4A • 3046 dagen na H.F.O.

121 9 1
                                    

Zodra Drew zijn koffer in had gevonden en naar boven keek, merkte hij dat hij opgelucht adem kon halen.

Het glazen dak van de luchthaven liet het heldere zonlicht van de zonsopgang van de Westkust zien. Terwijl naast hem zijn zusje nog steeds haar handen op de bagageband hield, leunde Drew achterover.

Hij was ontsnapt aan de verwarrende gevoelens die Cece bij hem opriep. Nog altijd bekroop hem de verschillende emoties als hij dacht aan haar grote grijsblauwe ogen en die ondeugende glimlach terwijl ze naar hem keek.

Nee, dit was de juiste oplossing geweest.

"Hebbes!" Triomfantelijk trok Meg haar rode koffer van de band en keek naar haar broer.

"Grandmère heeft me laten weten dat ze te laat is. Ze is er pas over een halfuur."

Drew haalde zijn schouders op. "Voor mij is dat geen probleem. Koffie?"

"Stel jij altijd domme vragen?" grijnsde Meg.

Drew sloeg zijn arm rond Meg heen en probeerde zijn hand door haar haren te halen, maar Meg dook weg.

Terwijl Meg de bestelling doorgaf aan de barista van één of andere bekende koffieketen in de luchthaven, rolde Drew de koffers naar een gemakkelijk uitziend bankje.

Vermoeid liet hij zich neerploffen en trok zijn smartphone uit zijn broekzak tevoorschijn. Het toestel stond nog altijd uit en Drew speelde met het idee om dat zo de hele vakantie te laten.

"Dus, biecht op. Waarom wilde je per se mee naar Grandmère?" vroeg Meg, terwijl ze hem zijn cappuccino overhandigde en tegenover hem neer ging zitten.

"Mag ik mijn eigen Grandmère niet willen zien?" vroeg Drew onschuldig.

"Bewaar dat geveinsd gedoe maar voor Reny, Andrew. Californië of Grandmère hebben je nooit veel gezegd. Dus ..." Meg rees haar wenkbrauwen.

Drew bleef zwijgen.

"Je maakt het me veel te gemakkelijk. Dus het was inderdaad Cece," mompelde Meg, voordat ze een slokje nam.

De mond van Drew viel open.

"Geen nood, ik hou mijn mond." Meg rolde met haar ogen.

"Je was veel leuker toen je lag te knorren naast me in het vliegtuig, Margeret," zei Drew, terwijl hij zorgvuldig alle lettergrepen van zijn zusjes volledige naam benadrukte.

"Je was veel leuker in het vooruitzicht dat ik de hele zomer van jou verlost zou zijn, Andrew Joseph McGee."

Drew grijnsde.

Nog altijd begreep hij niet waarom hij naar Californië was gekomen. Hij was er al jaren niet meer geweest.

Eigenlijk niet meer sinds de dood van zijn grootvader, bijna acht jaar geleden.

Bij de gedachte van aan zijn grootvader, moest hij automatisch aan zijn moeder denken. Het was alsof hun overlijdens in elkaar waren overgelopen in zijn herinneringen, alsof ze beide gelijktijdig waren overleden.

En als hij eerlijk was, herinnerde hij zich enkel nog het overlijden van zijn eigen moeder.

Drew herinnerde zich dat bezoek nog als de dag van gisteren. Zijn vader die geen woord had gezegd. De geluidloze tranen die over zijn gezicht liepen. De grote stevige handen die Drews kleine vingers had vasthielden hadden gebibberd.

Meg was nog zo klein geweest. Kon zij zich nog wel moeder herinneren?

Over zijn koffiebeker keek hij naar zijn zusje, die met een aandachtige blik de mensen rondom hen bestudeerde.

De Belofte (DE OVERGAVE #3)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu