Hoofdstuk 2

1 0 0
                                    

Langzaam kwam Zoey weer bij bewustzijn. Eerst wist ze niet meer wat er was gebeurt en vroeg ze zich af waarom haar lichaam zo veel pijn deed, maar gelijk daarna kwamen alle herinneringen in één klap weer terug. Ze schoot overeind en keek om zich heen. Ze lag in een boot maar niet in die van haar verder, hij leek groter en ouder.

Er kwam een man om het hoekje gelopen. Hij had hele oude gescheurde kleding aan en lang donker haar dat voor de helft zat vastgebonden met een touwtje. Toen hij zag dat Zoey overeind zat liep hij naar haar toe. "Gefeliciteerd, je hebt de eerste opdracht overleefd. De kapitein zal blij zijn als ze ziet dat je nog leeft." En hij liep weer weg. Zoey begreep er helemaal niets van. Kapitein? Met hoeveel zijn ze hier dan? En wat bedoelde hij met eerste opdracht? Komen er meer van dit soort levensgevaarlijke dingen? Wat heeft dit allemaal te betekenen?

Ze gooide haar benen uit bed en stond op. Meteen voelde ze ene hele erge hoofdpijn opkomen maar ze wou eerst weten waar ze was voordat ze daar aandacht aan ging besteden.

"Blijf maar lekker zetten, rust maar even uit." Een vrouw kwam de kamer in gelopen. Ze had lang zwart krullend haar met een paar dreadlocks en een paar vlechtjes. Ook zij had oude gescheurde kleding aan maar die van haar waren meer gestyled en dus mooier dan die van de man die ze eerder zag. Aan haar riem waren allemaal belletjes die vrolijk rinkelde met elke stap die ze zette. Ze had een kort shirtje aan waarbij je haar slanke zongebruinde buik zag en daarover was een soort vestje zonder mouwen wat leek op een lap stof waar armsgaten in geknipt waren, maar mooier. Ze had een doek om haar nek als ketting en een aantal in haar haar. Aan haar voeten had ze lange zwarte leren laarzen met veel ringentjes. Eigenlijk zag ze er erg knap uit.

"Noem mij maar kapitein of captain Daisy McBlack. Je bent op het schip genaamd The Fearless Darkness en hier zul je de rest van je leven verblijven. Je krijgt nog een aantal testen om te zien of het leven hier je gaat lukken, je krijgt niet te weten wanneer die komen en wat er gaat gebeuren." Ze liep naar een kast en haalde er een kledingsetje uit. "Deze kleding mag je dragen zodat je niet zo buiten de groep valt." Ze legde het op bed en draaide zich om om weer weg te gaan.

"Wacht. Ik begrijp het niet. waarom ik? Waarom gebeurt dit?" Vroeg Zoey.

"Hebben je ouders het niet uitgelegd?" Kapitein Daisy McBlack keek haar verbaast aan. "Mijn overgrootouders hebben de jouwe vervloekt omdat..." Ze dacht even na. "Omdat ze iets ergs hebben gedaan. Sindsdien pakken we telkens de oudste zoon en dochter en leren juie om piraat te zijn."

Ze liep weg zodat Zoey zich kon omkleden. De kleding die ze had gekregen bestond uit een wijde broek die helemaal tot haar enkels viel, daarover moest een soort overrok met een split aan de voorkant die tot helemaal bovenaan kwam. Die rok was zo lang dat hij bijna tot de grond kwam en moest met een touwtje vastgemaakt worden zodat hij niet afviel. Ze had ook een blousje gekregen waar geen mouwen aan zaten en ook geen bandjes, die moest vastgemaakt worden met knoopjes en een doek die ze om haar middel knoopte. Daarna had ze een soort grote jas met maar drie grote knopen en lange wijde mouwen, maar hij hoorde niet dicht te zijn. De jas kwam helemaal tot haar bovenbenen en leek van een soort leer gemaakt te zijn. Als laatst had ze nog leuke laarsjes die iets over haar enkels kwamen en kleine hakjes had en een aantal sieraden. De sieraden bestonden vooral uit kettingen en armbanden. Toen ze alles aan had haalde ze de ketting uit haar cape en deed die ook om haar nek.

Ze liep de kamer uit, naar het dek. Op het dek van het schip zag ze vooral allemaal vrouwen die bijna hetzelfde waren gekleed als haar en maar een paar mannen. Ze liep naar kapitein Daisy toe die boven aan het roer stond. "Kapitein Daisy McBlack? Is mijn broer hier ook?" Ze had haar oudste broer nooit ontmoet, hij was al meegenomen voordat ze was geboren en haar ouders zeiden dat hij was verdronken toen hij zelf alleen de zee op ging.

"Je broer is hier wel geweest maar hij is overleden tijdens een strijd tegen de landbewoners. Het was een erg groot verlies, hij kon goed vechten en was een erg goede piraat." Ze bleef voor zich kijken en Zoey keek ook naar de zee.

"Is iedereen hier mijn familie?" Vroeg ze.

"Nee, hier zijn heel veel families bij elkaar. Sommige zijn vrijwillig bij ons gekomen, sommige niet." Nu keek ze Zoey aan. "Er is maar één iemand die wel de eerste dochter was maar hier nooit is geweest, en nog leeft."

Zoey keek haar ook aan. "Wie dan?"

"Je moeder. Ze heeft gewonnen van het zeemonster en is veilig het land opgekomen. Sindsdien is ze niet meer de zee opgegaan dus hebben wij haar niet kunnen pakken."

"Dus daar heeft ze het litteken van."

Zoey glimlachte. Kapitein Daisy knikte.

"Je moeder was dapper, we hadden haar goed kunnen gebruiken."

Zoey liep weer naar beneden en liet kapitein Daisy met rust.

Op haar terugweg liep ze langs een man die het dek schoonmaakte.

"Meneer? Kan u mij vertellen wat er vroeger is gebeurt waardoor ik hier nu ben?"

De man keek om zich heen of er iemand was die hun zou kunnen afluisteren.

"Jouw overgrootouders hebben haar hele familie uitgeroeid. Maar één jongen en één meisje hebben het overleeft en zijn naar zee verbannen." Zei hij op fluistertoon.

Zoey schrok toen ze dat hoorde, haar familie had zo veel mensen vermoord, ze was familie van moordenaars. Ze schaamde zich nu voor haar familie, zij zelf zou nooit iemand vermoorden!

In gedachten liep ze terug naar haar kamer.

"Mevrouw Johnsen?" Een jonge vrouw van rond de twintig liep naar haar toe. "Mij is gevraagd om u naar uw kamer te brengen. Loopt u met mij mee?"

Zoey knikte en volgde haar langs allemaal dichte deuren en uiteindelijk bleef ze staan bij een deur die op een kiertje stond.

"Al je spullen liggen er al en je hebt twee kamergenoten met wie je de kamer deelt."

Nadat ze dat zei draaide ze zich weer om en liep weg. Zoey deed de deur voorzichtig verder open en keek naar binnen. Twee andere meiden van haar leeftijd zaten tegenover elkaar op de grond en tussen hun in lag een stapeltje kaarten, ze hadden beiden een aantal kaarten in hun hand. Toen ze merkten dat Zoey er was stonden ze op en liepen naar haar toe.

"Hey! Ik ben Kayla." Het was een vrolijk meisje met heel veel rode krullen die als springveertjes rond haar gezicht bungelde. Haar hele gezicht zat onder de sproeten en ze had heldere groene ogen. Ze zag eruit als een heel vrolijk meisje, haar vrolijkheid was erg aanstekelijk waardoor Zoey ook een grote glimlach op haar gezicht kreeg.

"Hai, ik ben Jessica." Het tweede meisje stak haar hand uit als begroeting en Zoey schudde hem. Jessica zag eruit als een hele krachtige vrouw die veel respect verdiende. Ze had bruin stijl haar dat net iets over haar schouders kwam en de puntjes krulde een beetje. Ze had een prachtige bruine huid met sproetjes rond haar neus en krachtige donkerbruine ogen die haar vriendelijk aankeken.

"Ik ben Zoey." Ze glimlachte onzeker.

"Hey Zoey! Welkom in je nieuwe slaapkamer! Kom binnen!" Kayla liep vrolijk weer naar de plek waar ze eerst zat en Jessica deed een stap opzij zodat Zoey naar binnen kon.

"Kom je erbij zitten?" Vroeg Kayla terwijl ze neerplofte op de grond. Ze klopte uitnodigend met haar hand op de grond naast zich waar Zoey ging zitten. Jessica nam weer plaats tegenover Kayla.

"Je mag mij trouwens Jessie of Jesse noemen, dat doet bijna iedereen." Ze pakte een kaart van de stapel in het midden en deed die bij de andere kaarten in haar hand.

"Hoelang zijn jullie hier eigenlijk al?" Zoey keek nieuwschierig naar de twee meiden, als ze kamergenoten zouden worden dan was het niet erg om elkaar een beetje te leren kennen.

"Ik ben hier al twee maanden, Jessica is hier al twee jaar." Kayla legde een kaart neer op een stapel en pakte weer een kaart van een andere stapel.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jan 04, 2021 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

the fisherman's daughter Where stories live. Discover now