1.

28.6K 760 196
                                    

Geschreven op: 22-06-2015

Willow
Maandag, het is zonder twijfel de dag die ik het meeste haat van allemaal. De dag dat ik weer naar school moet, dat ik weer moet werken en de dag waarop alle drukte begint.
School is meestal niet mijn probleem, ik bedoel, het is niet dat ik veel moet leren om goede punten te halen. Nee, het tegenovergestelde juist! De meeste mensen zien me over het algemeen als de nerd van de school.
Dat is ook precies wat mijn probleem is, ik ben de nerd van de school.
En wie wil er nou met een nerd omgaan?
Juist. Niemand.
Zelfs mijn ouders zouden naar mijn idee liever niet met me omgaan, uit angst om hun reputatie te verpesten. Vandaar dat het enige wat ik thuis doe, slapen is. Op maandagochtend, vandaag dus, sta ik om half zeven op, maak ik ontbijt op bed voor mijn ouders, maak ik mezelf klaar en vertrek ik te voet naar school.
Daar ben ik meestal tot vier uur, dan leer ik een uurtje in de schoolbibliotheek, waarna ik meteen doorga naar mijn werk. Ik werk in een schattig restaurantje aan de rand van het dorp, niet ver van thuis.
Met het geld dat ik daarmee verdien kan ik boodschappen doen, mijn eigen kleding en schoolspullen kopen en met een beetje geluk houd ik een klein beetje over, als mijn ouders de huur van het huis betalen. Zo niet, dan draai ik daar ook voor op.

Ik zucht. Maandag is de dag waarop al deze ellende weer begint.
Als ik op mijn wekker kijk, schrik ik. Ik ben weer eens te diep in mijn gedachten verdwaald geraakt en ik ben de tijd vergeten. Het is al bijna zeven uur, de tijd waarop mijn ouders hun ontbijt verwachten.
Ik vlieg haast mijn bed uit en ren zo snel, maar zo zacht als ik kan, richting de keuken om de kookplaat aan te zetten. Door gebrek aan tijd kan ik slechts een omelet op een vers broodje maken, maar veel meer ook niet. Ik weet dat ik hier een pak slaag mee riskeer, maar het moet dan maar.
Niet veel later loop ik met een dienblad de trap op en duw ik de deur van de slaapkamer van mijn ouders zachtjes open.
Met alle voorzichtigheid zet ik op beide van de twee nachtkastjes een bord en een glas met jus d'orange.
"Vader, moeder, uw ontbijt is klaar." Ik wek mijn ouders met beleefde woorden, maar helaas helpt het niets. Zodra hij op de klok kijkt en ik zijn blik zie, weet ik hoelaat het is.
"Je bent weer eens te laat, Willow. Hoe durf je!"
Het is eng hoe hij met zo'n kalmte, zo verschrikkelijk veel angstaanjagende woede uit kan stralen. "Je denkt altijd alleen maar aan jezelf, kan je nou nooit eens aan je ouders denken! Jouw ouders, die je met alle liefde van de wereld hebben opgevoed. Dit verdienen wij toch niet, Willow? Nou?" Zijn donkere ogen glinsteren kwaadaardig, en ik krimp ineen van angst. Dit gaat niet goed, dit gaat helemaal niet goed.
"Het spijt me vader, ik zal me beteren," fluister ik zacht.
"Dat zal best." Hij stapt zijn bed uit en grijpt zijn riem, die standaard aan de voet van zijn bed ligt. "Je zal het toch moeten leren, trut." Hij geeft me een harde klap op mijn wang en een trap tegen mijn knieën, waardoor ik met tranen in mijn ogen van de pijn op de grond val.
Na nog een schop in mijn ribben waardoor ik het gevoel krijg dat ik nooit meer overeind zou kunnen komen, laat hij de riem met een harde klap op mijn rug heenkomen. Deze pijn is bijtend, als gloeiend heet vuur dat dwars door mijn pyjamashirt heenbijt.
Ik probeer niet te gillen van de pijn, want dat vindt hij verschrikkelijk. Toch komt er een kort geluidje uit mijn mond, waardoor hij de riem nog een keer tegen mijn rug aan laat komen.
"Dat zal je leren, ondankbaar kind," mompelt hij bars.
Ondertussen ligt mijn moeder hem haast aanbiddend aan te kijken, liefde duidelijk zichtbaar in haar ogen. Ze keurt mij geen blik waardig als ik met moeite de kamer uit strompel, mijn armen strak om mijn pijnlijke ribben geslagen.

Ik neem niet de moeite om iets speciaals aan mijn verschijning te doen, een simpele skinnyjeans met een vest is wat kleren betreft genoeg.
Het is niet alsof ik iemand wil imponeren met mijn indrukwekkende uiterlijk, want om eerlijk te zijn, heb ik dat niet.
Ik ben eigenlijk maar heel gewoontjes. Niet lang, niet kort, al neig ik wel naar de kleine kant met mijn bescheiden 1.61.
Ik heb vrouwelijke vormen, maar soms denk ik dat het aan de achterkanten iets te veel is, gezien mijn lengte.
Het zou wel verklaren waarom ik al die zeventien jaar dat ik leef nog nooit een vriendje heb gehad. Niet dat mijn ouders het ooit goed hadden gevonden, maar toch.

Om kwart voor acht precies sluit ik met een zachte klik de deur achter me. Op naar school, de volgende uitdaging die ik moet trotseren.
Met mijn volle boekentas op mijn rug loop ik om mijn gemak door de bossen richting school. Doordat het huis van mijn ouders relatief afgelegen ligt van de rest van het dorp, moet ik altijd een kwartier tot twintig minuten door de bossen lopen. Het is best eng soms, als het donker is bijvoorbeeld, maar ik weet de weg perfect en ik zou eventueel in de bossen kunnen leven, met de wetenschap die ik heb.
Ja, ik ben zelfs zo nerdy dat ik de meeste eigenschappen van alle planten in het bos weet.
Ik kan er niets aan doen, ik hou van de natuur en heb naast al het werk dat ik doe, niet echt hobby's. Op de momenten dat ik niets te doen heb, ga ik gewoon door de bossen wandelen om de natuur te observeren.

Op school, gaat het al niet veel beter dan thuis, het is zelfs zo erg dat ik na de ik-weet-niet-hoeveelste lullige opmerking over mijn uiterlijk, gedrag en suffe nerdyness, zoals mijn populaire leeftijdsgenoten het noemen, het niet meer aan kan. Ik dump mijn boeken in mijn kluisje en zoek troost in de bossen op weg die verrassend genoeg ook dicht bij de school liggen.

Met tranen stromend over mijn wangen stop ik uiteindelijk, midden tussen de bomen om uit te rusten. In mijn blinde woede en ondraaglijke verdriet ben ik zo ver het bos in gerend, dat ik niet zeker ben waar ik terecht ben gekomen.
Verslagen zak ik tegen een grote eik aan.
Waarom ik?
Waarom ben ik voor niemand goed genoeg?
Ik stel me voor hoe het zou zijn om gelukkig te zijn, niet dat ik daar ooit toe in staat zou kunnen zijn, maar toch. Van dromen ga je niet dood.

Al denk ik dat ik niet gezond meer ben in mijn hoofd als ik plotseling grommende wolven overal om me heen zie. Ik knijp in mijn arm, maar nee hoor, er verandert niets, behalve dat ik nu waarschijnlijk een extra blauwe plek op mijn arm heb zitten.
Uit alle macht probeer ik alles van wolven te herinneren wat ik weet, maar door de allesoverheersende angst kan ik nergens op komen.
De donkergrijze wolf recht voor mijn neus gromt hard als ik me beweeg.
Ik maak een huilerig geluidje van schrik en ben amper in staat om te ademen.
Als de wolf dan vlak voor me begint te stuiptrekken en langzaam een andere vorm aanneemt, weet ik het zeker.
Ik ben gek. Knettergek.
Het is de laatste gedachte die door mijn hoofd schiet als er na enkele seconden een gespierde man voor me staat in al zijn naakte glorie, en ik mijn bewustzijn verlies.

MatedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu