Ik zat in een donkere kamer, alles was zwart. Of kwam het omdat ik iets voor mijn ogen heb zitten… Ach, wat maakt het uit, ik kon toch nergens heen. De touwen om mijn polsen sneden, elke keer als ik ze bewoog, dieper in mijn vlees. Opeens hoor ik een geluid, iets dat ik al heel lang niet meer heb gehoord. Het geluid van mensen die een trap oprennen! Wie zou dat zijn? Is het de politie, is het Dave. Ik hoop het zo, ik wil hier weg, ik wil Dave weer kunnen zien. Kunnen voelen. Ik weet niet hoe lang ik hier gezeten heb, maar ik wil weg. Al vanaf het moment dat ik hier was wilde ik weg.