Nieuwe Kracht

By JannyStevens2

9 0 0

Het vervolg van mijn vorige boek: Laatste Kracht Na de schokkende gebeurtenissen van het verleden, moeten Dav... More

Hoofdstuk 1: Vrienden en vreemden
Hoofdstuk 2: littekens
Hoofdstuk 3: Een oplossing
Hoofdstuk 4: Aida's herinneringen
Hoofdstuk 6: familie
Hoofdstuk 7: de bergen
Hoofdstuk 8: Davids verlossing
Hoofdstuk 9: Nachtelijke worstelingen
Hoofdstuk 10: school
Hoofdstuk 11: Op zoek naar antwoorden

Hoofdstuk 5: Schuld

0 0 0
By JannyStevens2

Jenny voelde zich aan de grond genageld. Haar hele lichaam trilde terwijl ze Aida aanstaarde. De slijper met de paarsblauwe vloeistof viel op de grond. De slijper had nog in haar rugzak gezeten van de vorige dag. Het was een goedje op basis van energie. Ze was ermee in staat geweest Aida's herinneringen vast te zetten. Hoewel ze nog steeds niet echt snapte hoe. Ze had er geen probleem mee gehad om Aida's herinneringen vast te zetten. Tot de laatste. Ze kon dit niet. Aida had haar heel even aangekeken vol herkenning. Daarna had ze haar gezicht zien vertrekken. In slechts een paar tellen had ze alle emoties die ze zelf gevoeld had na de Vlucht op Aida's gezicht kunnen aflezen. Angst, woede, verdriet, pijn. De tranen stroomden als watervallen over Aida's gezicht terwijl ze haar bijna smekend aankeek. Smekend dat ze zich dit niet hoefde te herinneren.

"Jenny, doe het nu!" Davids stem galmde wanhopig in haar hoofd.

"Nee!" riep ze snikkend. "Aida hoeft deze pijn niet te voelen!"

Ze hoorde zichzelf smeken in Aida's plaats. Gisteren was Aida nog zo vrolijk geweest, was het wel juist om dat van haar af te nemen? Ze kon opnieuw beginnen in deze tijd. Een nieuw leven opbouwen zonder de energiewezens. Ze besefte nu pas hoe egoïstisch ze was geweest om Aida en David opnieuw in deze hel mee te slepen.

"Jenny, je hebt geen keuze, doe het NU!"

Davids stem klonk nu niet alleen meer in haar hoofd terwijl hij naar haar riep. Zijn stem stond hard. Enkele meters achter haar zag ze hem schokkend op zijn knieën vallen. Zijn ogen staarden nog steeds nietsziend voor zich uit sinds hij in Aida's hoofd was gedrongen. Maar de blauwe gloed rond hem begon te flikkeren.

"Jenny, ik hou het niet meer, nu of nooit!"

Ze stond in tweestrijd. Ze wilde dit Aida niet aandoen. Tranen rolden over haar wangen. Met trillende vingers pakte ze de slijper op.

"Het spijt me, Aida." Ze kneep haar ogen dicht terwijl ze een kruisje op Aida's voorhoofd tekende met de paarsblauwe vloeistof. Slechts een tel later viel David uitgeput achter haar op de grond. Hij hoestte en proestte het uit. Hij rolde op zijn rug en zoog volle teugen lucht in zijn longen. Het leek net of hij half verdronken was. Ze wierp zich snel naar hem terwijl hij hijgend op de grond lag.

"David!"

Er kwam geen woord uit. Hij lag plat op zijn rug. De blauwe gloed rond hem zakte volledig weg terwijl hij gulzig naar adem hapte. Hij wist met moeite zijn duim op te steken om te laten weten dat hij oké was. Ze draaide zich weer om naar Aida. Deze zakte snikkend op de knieën. Haar gezicht was lijkbleek. Haar hele lichaam schokte.

"Aida..."

Haar snikken werd heviger, ze zei niets. Ze keek Jenny niet eens aan. Jenny voelde haar eigen tranen stromen. Dit had niet gehoeven. Dit was door haar egoïsme. Ze reikte voorzichtig een hand uit naar haar.

"Aida..., zeg iets..." smeekte ze voorzichtig. Aida schudde snikkend haar hoofd en kroop achteruit. Ze drukte haar handen op haar hoofd. Jenny wist wat ze doormaakte. Ze zag zichzelf maanden geleden toen Tony haar had verteld wat er gebeurd was. Dat Aida nu hetzelfde doormaakte brak haar hart. Plots keek Aida op en staarde naar David.

"Mam..." zei ze. Jenny draaide zich om terwijl David overeind krabbelde. Hij schudde zachtjes zijn hoofd. Jenny zag de tranen die verborgen gingen achter zijn ogen. Toen besefte ze pas dat het voor David en Aida helemaal niet hetzelfde was. Jenny had Tony nog, maar David en Aida, zij hadden niemand meer. David wankelde voorzichtig naar Aida, liet zich op de grond zakken en sloeg zijn armen om haar heen. Aida viel snikkend tegen zijn borst. Jenny leunde achteruit. Dit had zij gedaan. Aida en David hadden hier niet eens hoeven zijn. Zij hadden in hun tijd kunnen blijven. Toen ook David haar aankeek met ogen vol tranen, kon ze het niet meer aan. Ze had haar beste vrienden terug gewild, maar het enige wat ze had bereikt, is dat ze haar de rest van hun leven zouden haten voor wat ze hen had aangedaan.

Ze kon de tranen niet meer tegenhouden terwijl ze opstond. Ze liet haar energie stromen. David keek opnieuw op. Hij reikte een hand uit naar haar.

"Jenny..."

"Het spijt me," snikte ze. Ze zette af en vloog de lucht in. Weg van David en Aida. Weg van alles.

De bergen konden niet snel genoeg in zicht komen. Haar schuilplaats. Ze liet zich op de grond vallen en liet haar tranen de vrije loop. Het was een woest landschap, maar ondertussen kende ze het beter dan haar eigen huis. Ze vloog naar haar vaste berg waar ze altijd heen ging. De wind raasde hevig, maar ze merkte het amper. Tussen twee bergen was een klein platvorm met een richel in de bergwand. Ze liet zich zakken en kroop in de kleine holte in de bergwand. Haar rug paste perfect alsof het voor haar gemaakt was. Het voelde alsof de berg haar omhelsde. Ze trok haar knieën op en snikte hevig. De afgelopen weken had ze zich zo gefocust op David en Aida. Obsessief misschien zelfs, zodat ze zichzelf kon afleiden van de pijn, de herinneringen. Maar nu... Nu was alles nog zoveel erger. Als ze de klok had kunnen terugdraaien had ze het gedaan. Meteen. David en Aida hadden gespaard kunnen blijven. Zowel in het wetenschapscentrum als nu. Ze was razend op zichzelf. Zoveel mensen hadden geleden. Door haar. Zoveel mensen waren al gestorven voor haar. Voor wezens zoals zij. Ze staarde naar de lucht en schreeuwde zo hard ze kon. Ze hoorde niet in deze wereld. In deze tijd.

"Waarom?!" krijste ze woest naar het dikke wolkendek. Ze kwam amper boven de razende wind uit. De wind leek zelfs gewoon nog harder te keer te gaan. Alsof het terug bulderde. Ze snikte hevig en beukte met haar vuisten tegen de bergketens. Brokken steen vlogen alle kanten op terwijl ze haar energie steeds feller bovenhaalde.

"Waarom, waarom, waarom!"

Alsof de bergen haar zouden antwoorden. Alle herinneringen van het wetenschapscentrum die ze had proberen te verdringen overspoelden haar. Ze bleef woedend de berg inbeuken, hopend dat het de pijn zou afnemen. Een scherpe steek in haar zij deed haar met een kreet omvallen. Groene golven energie cirkelden rond haar. Ze bleef snikkend op haar rug liggen terwijl de pijn wegtrok. Ze staarde naar de energie. Het had haar alleen maar ellende bezorgd. Ze wilde het niet meer, ze wilde geen energiewezen meer zijn. Ze dacht aan haar moeder en grootmoeder en nieuwe tranen bedekten haar gezicht.

"Waarom...?" fluisterde ze zachtjes. "Waarom moest ik als enige achterblijven?" Ze duwde zich recht en schreeuwde weer boos naar de lucht "Waarom?! Er is geen plaats voor mij in deze wereld!" Riep ze woedend. De razende wind was het enige antwoord dat ze kreeg.

Toen besefte ze ineens iets. Een donkere gedachte wurmde zich een weg in haar hoofd. De aansteker. Een van de dingen die Tony haar had gegeven tijdens de Vlucht. Wit Vuur. Er was een uitweg voor haar. Ze beet op haar lip. Zoveel mensen zouden beter af zijn zonder haar. Zonder haar soort. Misschien was het wel een teken. Ze was de laatste. Met haar zou alles sterven. Al de pijn, al het verlies dat nog zou komen. De tijd van de energiewezens zou tot een einde komen. Ze staarde weer naar boven terwijl ze erover nadacht. Zou ze haar moeder dan kunnen terugzien? En haar grootmoeder? Terug bij haar eigen soort, haar eigen familie. Ze huilde tot de tranen op waren. Zodra de zon begon te zakken, vloog ze weer naar huis. Ze sloop stilletjes het huis binnen. Tony was in de zetel in slaap gevallen. Zijn leeslampje brandde nog. Ze bleef even staan. Hij had ook al zoveel opgegeven voor haar. Hij verdiende ook beter. Hij verdiende het ook om een normaal leven op te bouwen. Ze sloop naar haar kamer en trok de schuif van haar nachtkastje open. Onder de valse bodem vond ze de aansteker. Haar lip trilde. Kon ze dit wel? Ze herinnerde zich de pijn van het wetenschapscentrum. Afschuwelijker dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Was ze daar wel opnieuw klaar voor? Voorzichtig duwde ze op de knop en een witte vlam ontsprong. Nog voor de pijn haar vingertoppen bereikte, voelde ze een stevige windvlaag. Maar het voelde niet koud. Het voelde warm en zacht, alsof ze er in kon slapen. Als een omhelzing. Ze snapte er niks van. De deuren en ramen waren dicht in haar kamer. De witte vlam werd meteen een grote, gele vlam normaal vuur. Ze kon zweren dat ze een lichte paarse gloed rond de vlam had zien ontspringen vlak voor deze geel werd.

'Nee' Een stem galmde door haar hoofd. Het was een zachte, lieve stem die op een of andere manier bekend klonk. Van waar wist ze niet, maar het voelde zo vertrouwd, zo rustgevend. Zo vredig. Ze sloot haar ogen en voelde hoe ze kalmeerde. Het vuur werd uitgeblazen door de wind en even snel als deze was gekomen, verdween de wind. Net als de stem. Ze voelde zich als versteend. Wat was dat in hemelsnaam geweest. Ze liet de aansteker vallen toen ze besefte wat ze aan het doen was en sprong achteruit. Ze hijgde zwaar. Waar was ze in hemelsnaam mee bezig? En nog beter, wat was er in hemelsnaam gebeurd?

Nog geen seconde later vloog de deur open. Tony stond in de deuropening met een angstige blik in zijn ogen.

"Wat is hier in hemelsnaam aan de hand?" Vroeg hij fronsend. Jenny keek hem hijgend aan. Haar blik gleed weer naar de aansteker op de grond en Tony volgde haar. Met een kreet van walging griste hij de aansteker van de vloer.

"Jenny, waar ben je mee bezig?!" vroeg hij boos. Het was lang geleden dat ze hem zo kwaad had gezien. Zeker sinds ze in deze tijd terecht waren gekomen, was hij nooit echt boos op haar geworden. "Ik..." stamelde ze, maar er kwamen geen woorden. Ze wist nog steeds niet wat er net gebeurd was.

"Antwoord!" Tony bulderde razend, hoewel zijn gezicht vol angst stond.

"Het spijt me, Tony." stamelde ze eindelijk. "Ik dacht... "

Meer woorden kwamen niet. Tony stopte de aansteker in zijn zak en trok haar recht aan de arm. Zijn grip vormde zich stevig rond haar arm terwijl hij haar meetrok uit de donkere kamer. Hij sleurde haar mee naar de keuken en gebaarde dat ze op een stoel moest gaan zitten. Hij leunde tegen het aanrecht en zuchtte eens diep voor hij haar streng aankeek. Zijn doordringende blik was bijna angstaanjagend. Hij hield de aansteker omhoog. "Je weet toch wat dit is?" vroeg hij kalm. Te kalm, het klonk als stilte voor de storm. Hij was echt ziedend. Ze knikte trillend.

"Wat ben je er dan in hemelsnaam mee aan het doen alleen op je kamer?" Zijn kalme stem werd stilaan luider. "Je wéét wat dit met je doet en ik ga ervan uit dat we ons geheugen daarover niet hoeven op de frissen!" Hij was ondertussen aan het roepen.

"De laatste keer hebben we je er amper levend doorgekregen, je littekens zijn het bewijs! Dus voor een laatste keer: Wàt was je aan het doen?!"

Ze ademde diep in. "Ik dacht..." Ze slikte. "Ik dacht dat ik en mijn soort ondertussen wel genoeg schade hadden aangericht."

Tony's gezicht was ondertussen knalrood. "Jij en jouw soort? Dus dat was je plan? Er een einde aan maken?"

Ze beet op haar lip. "Ja."

Hij gooide de aansteker bijna op het aanrecht en sloeg zijn handen op tafel. "En wat gaat dat in hemelsnaam oplossen, hè?! Dat gaat alles ineens ongedaan maken?!"

Ze staarde naar de tafel. De zachte stem van even geleden klonk nog steeds in haar hoofd. Ze wilde er voor een of andere reden aan vasthouden. Zolang als ze kon. Het maakte haar rustig. Tony nam de aansteker weer van het aanrecht.

"Deze gaat ergens ver weg op een veilige plaats." Bromde hij, nog steeds woedend. "Als ik je nog één keer op zoiets betrap, heb ik er geen probleem mee je ergens in een kamer op te sluiten. Ik heb een belofte gemaakt aan je moeder en ik ga die over mijn lijk breken."

Jenny knikte. "Het spijt me, Tony." En het speet haar echt. Ze wilde het eigenlijk ook helemaal niet. Ze was sinds ze in deze tijd was aangekomen geplaagd door duistere gedachten, maar nog nooit dat ze haar tot zo ver dreven. Ze dacht aan haar nachtmerrie. Of beter gezegd visioen van voor de vlucht. Hoe ze werd opgeslokt door de duisternis. Ze was er nooit aan ontsnapt. Ze werd nog steeds omringd door duisternis. Ze had gehoopt met Aida en David terug te halen dat ze duisternis zou verdwijnen, maar ze voelde zich dieper dan ooit. Ze perste haar lippen op elkaar.

Tony keek haar fronsend aan. Ze zag zijn schouders lichtjes ontspannen.

"Vanwaar ineens deze irrationele beslissing?" Vroeg hij. Hij klonk nog steeds boos, maar zijn stem was kalmer.

"David en Aida hebben hun geheugen terug." zei ze zachtjes. Tony leunde met een zucht op het aanrecht.

"Aha." zei hij. "En ze namen het niet zo goed op als je had verwacht?"

Ze schudde haar hoofd.

"Geef het tijd, Jenny, jij hebt maanden de tijd gehad om aan alles te wennen. Zij nog niet."

"Ik ben het nog steeds niet gewend, Tony."

Hij wreef vermoeid over zijn gezicht. "Ik weet het. Maar tijd is de enige remedie hierin, en zeker niet dit." Hij zwaaide met de aansteker.

"Ik weet het." zei ze zachtjes. Ze schudde met haar hoofd. "Ik weet het, ik weet niet wat me bezielde. Ik wil er gewoon vanaf." Ze keek naar haar handen. "Van de duisternis." Fluisterde ze zachtjes.

"Die ga je je hele leven meedragen." Antwoordde hij. Ze keek hem geschrokken aan. Zijn ogen stonden donker en hij staarde nietsziend voor zich uit. "Die duisternis zal er altijd zijn. De bezoedeling van je geest als je voor het eerst iets meemaakt dat je zal tekenen voor het leven. Het is een litteken. Net zoals je meedraagt op je lichaam. Maar dit is een litteken op je geest, op je ziel. Het zal er altijd zijn."

Hij zuchtte. "Het is geen kwestie om te ontsnappen van de duisternis. Het is een kwestie van de sterren te kunnen zien, je te laten verwarmen door de maan. En als je ze niet kan zien, het besef dat ze er zijn. Voor je ogen verborgen, maar niet minder aanwezig. De duisternis zal kleiner worden, minder aanwezig. Sommige dagen zal je misschien helemaal vergeten dat het er is. En andere dagen zal het als een donkere mist proberen je hart te bezoedelen, zal het gedachten in je hoofd proberen te steken die je anders nooit plaats zou geven. Maar je moet beseffen dat het niets meer is dan duisternis, dan een litteken dat zich even laat voelen. Het is niet wie je bent, het is slechts een deel van je. En zodra je dat beseft, zal je zien dat de duisternis zal wijken voor je eigen licht."

Ze staarde hem aan. Ze zag het. De duisternis die ook hij met zich meedroeg. Ze had het nooit echt beseft. Hij had altijd alles zo goed onder controle. Maar ook hij had al zoveel meegemaakt. Het verlies van zijn vrouw en dochter. Opgejaagd door zijn eigen volk en de energiewezens. Hij droeg zijn eigen duisternis. En hij droeg het als een mantel met zijn hoofd hoog geheven. Ze had niet gedacht dat haar respect voor hem nog meer kon toenemen. Maar daar stond hij. Geen energie, geen speciale gaven en toch kon ze zich geen sterker persoon voorstellen.

Aarzelend stond ze op en wierp zich in Tony's armen. Zonder een moment te aarzelen sloeg hij zijn armen rond haar. Het was lang geleden. Ze kon zich zelfs niet herinneren hoe lang dat ze haar armen rond hem had geslagen. Maar nu was het sterker dan haar zelf. Ze wilde zich veilig voelen. En ze besefte dat ze nergens zo veilig was dan bij Tony. Hij omhelsde haar eens zo krachtig. En ze voelde het. Hoe de duisternis slechts stukje openscheurde. Een klein lichtpuntje. Tony. Degene die haar altijd zou beschermen. Zelfs tegen de duisternis in zichtzelf. Ze liet hem los en stapte lichtjes snikkend achteruit.

Hij kneep haar nog even in de schouder. "Ga nu maar naar bed, je krijgt al zo weinig slaap."

Ze knikte en draaide zich weer om. Voor ze de keuken uitliep schoot haar ineens iets te binnen. Ze draaide zich voorzichtig om. "Trouwens, Tony, de aansteker werkt toch niet. Het is nog geen tel wit geweest voor het normaal vuur werd."

Hij keek haar fronsend aan. "Dat kan niet." zei hij.

Ze haalde haar schouders op. "Dat is wat er gebeurde." Ze besloot maar niets te zeggen over de stem. Misschien verklaarde hij haar dan wel helemaal voor gek. Maar die stem. Die vreselijk zachte, lieve stem.

Ze draaide zich weer om en liep naar haar slaapkamer. Ergens wel opgelucht dat de aansteker ver uit haar bezit was. Ze liet zich op het bed vallen en staarde naar het plafond. Ze besefte nu pas hoe uitgeput ze was. Zowel mentaal als fysiek. Ze dacht zeer terug aan de stem. Ze had het zich niet verbeeld, daar was ze zeker van. Wie of wat het was geweest, daar had ze geen idee van. Het maakte haar ook niet uit. De stem was in staat geweest de duisternis uit haar gedachten te bannen. Het wass lang geleden dat ze zich nog zo vredig had gevoeld als toen ze de stem had gehoord. Ze sloot haar ogen en dacht eraan terug. Ze wilde voor eeuwig aan die stem vasthouden. Daarmee viel ze met een vredige zucht in slaap. 

Continue Reading

You'll Also Like

29.3K 1.3K 37
Maïsha is een normaal meisje maar dat is juist het probleem. Iedereen in Larnaca is speciaal; ze beheersen bepaalde krachten zoals van vorm kunnen ve...
805 42 14
Niemand die de schat van Blackbeard is gaan zoeken is levend teruggekomen, maar niemand had dan ook een kaart. Als blijkt dat iemand toch een kaart h...
6.9K 545 51
Dit boek is niet heel goed geschreven in het begin, maar ja het het begin is altijd saai uiteindelijk wordt het geweldig. Kan vaak typefouten bevatte...
4.4K 67 27
Hailey (20) is sinds jongs af aan lid van de koninklijke hofhouding van Avonea. Ze is dan ook trots op haarzelf dat ze dienstmeisje van de jongste pr...