PAX - De Begaafden

By Rani1999

53.1K 4.3K 2.5K

Genesis, Pax en Duvall zijn verenigd en uit Griffins zwaarbewaakte fort ontsnapt. Toch is de oorlog niet voor... More

Voorwoord
DEEL EEN
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2 (2)
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6 (1)
Hoofdstuk 6 (2)
Hoofdstuk 7
DEEL TWEE
Nieuwste covers
Hoofdstuk 8 (1)
Hoofdstuk 8(2)
Fanart
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12 (1)
Hoofdstuk 12 (2)
Hoofdstuk 13 (1)
Hoofdstuk 13 (2)
Hoofdstuk 14
De Chaos
Moon YA contest
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Hoofdstuk 18 (1)
Hoofdstuk 18 (2)
Hoofdstuk 19
Godenoffer, maar dan anders
Hoofdstuk 20
Toxine

Hoofdstuk 9

2.2K 150 148
By Rani1999

Pax was helemaal niet in bed blijven liggen. Hij was meegegaan met Duvall.

Ze hadden dit niet op voorhand gepland, maar waren elkaar 's nachts tegenkomen toen de Begaafde Genesis was gaan geruststellen na een nachtmerrie die ze had gehad. Toen Duvall dat liet vallen, wist Pax zeker dat het iets met Griffin vandoen had, dus hij kon niets anders dan met de man meegaan om meer nieuws omtrent de handelingen van de Daemon te achterhalen.

Ze hadden in de vroege morgen hun paarden gezadeld. Duvall had er opvallend veel moeite mee gehad om een van de witte elfenpaarden te bestijgen, zeker omdat hij steeds had rondgekeken naar een zwarte hengst; er was er geen enkele geweest. Daardoor hadden ze al cruciale tijd verloren en reden ze nu aan een onmogelijk snel tempo door de uitlopers van Imortalum, om zo binnen de dag de dichtbijgelegen stad te bereiken.

Duvall leidde, dus Pax kon enkel volgen. Hij wist niet of ze naar Arante of Novarum zouden gaan, maar het leek hem niet erg waarschijnlijk dat Griffin die steden zou hebben aangevallen. Zeker Novarum niet – die stad was te groot en te bevoorraad - echter, Duvall dacht daar blijkbaar anders over.

Tijdens de rit viel het Pax op dat de lente zich langzaam liet zien. Er lagen nog steeds druppels dauw op de bladeren en het gras en de meeste bomen waren nog kaal. Toch zag hij her en der al eerste knoppen verschijnen, die een nieuw seizoen met zich meebrachten. Ook de winterse, ijskoude lucht stierf langzaam aan de eerste stuiptrekkingen van de lente en het briesje dat door hun haren blies en hun kleren deed wapperen, voelde zomers aan en bracht de belofte van nieuwe, warme dagen met zich mee.

Dat vrolijkte hem een beetje op; lente betekende nieuw leven. Het betekende minder zware tijden, minder koude dagen en hopelijk een stuk minder doden en ondervoede burgers.

Misschien zorgde dit er zelfs voor dat Griffin zich wat inhield, net ómdat de zomer meer licht met zich meebracht. Het zou de burgers nieuwe hoop en kansen gunnen en de Daemon van zijn ijselijkheid beroven.

'Ik vroeg me iets af.' Duvall was ongemerkt naast Pax komen rijden, voorovergebogen over de rug van het helwitte elfenpaard. 'Pax?'

'O, ja...' Pax keek geschrokken op en kruiste de blik van de Begaafde. Hij vond het een raar idee dat Duvall eigenlijk een halfelf was, want dat zag je eigenlijk helemaal niet aan hem – als je die bladgroene ogen, die zo hard op die van zijn vader leken, niet meetelde. 'Wat is er?'

'Mis je je vader?'

Dat was zo'n abrupte vraag dat Pax even niets wist te zeggen. Hij opende zijn mond, sloot hem weer en schudde na een lange stilte zijn hoofd. Zijn ogen hield hij al die tijd strak op de weg voor hen gericht, zodat hij hem niet aan hoefde te kijken. De vraag had zijn eigen twijfels aan het licht gebracht en nu wist hij niet eens zeker of hij Arox vergeten was.

Hoe hard zijn vader hem ook had gekwetst en hoe hard ze elkaar ook hadden gehaat, uiteindelijk had Arox om vergiffenis gevraagd en Pax had die hem geschonken. Veel dacht hij niet meer aan de man, maar toch kon hij niet ontkennen dat zijn dood hem geen bevrediging had geschonken – hij was er eerder door teleurgesteld. Hij had gehoopt op een goede afloop, op een verandering, of een brandende haat die ervoor zou hebben gezorgd dat hij zijn vader met gemak van zich had kunnen afzetten.

Dat was niet gebeurd. Hij hield nog steeds van Arox.

'Ik mis hem niet,' zei hij zacht. 'Niet zoals hij was, bedoel ik. Maar ik houd wel nog van hem, ondanks alles.'

'Hoe?' Duvall slikte en zijn adamsappel wipte op en neer. 'Hoe kan je dat doen? Hoe lukt je dat?'

Daar moest hij niet lang over na denken – er was geen verklaring voor. 'Dat weet ik niet,' bekende hij schouderophalend. 'Ondanks alles is hij nog steeds mijn vader. Hij deed veel verkeerd, maar op het eind vroeg hij me of vergiffenis en die heb ik hem geschonken.'

'Maar hij heeft je nooit liefde gegeven.'

Pax voelde een steek. 'Nee,' zei hij. 'Niet echt, nee. Maar zelfs zonder die liefde is hij mijn vader en de man die me heeft opgevoed. Ik zou hem nooit volledig kunnen haatten, hoe graag ik het ook wil.'

Duvall tuurde voor zich uit, leek in gedachten verzonken. Zijn ogen waren donker geworden en stonden afwezig. Toen hij Pax naar hem zag kijken, flitste de pijn erin op en wendde hij zijn blik af. Zijn hand gleed rusteloos over de hals van zijn paard. 'Ik snap het niet. Soms...' Hij lachte even. 'Soms voel ik me nog een jong en onervaren kind.'

'Je bent meer dan driehonderd jaar oud!' bracht Pax uit en hij schudde zijn hoofd. 'Als u zich nog als een kind voelt, zijn wij niet meer dan zuigelingen!'

Duvall lachte. 'Ik ben niet wijs. Ik ben ook maar gewoon een man.'

'Maar je bent... een halfelf!' Pax keek hem ongelovig aan. 'Dat betekent toch genoeg?'

'Elfenbloed zegt niets over mijn denkwijzen en mijn wijsheid,' wees Duvall hem terecht. 'Ik ben, ook al bezit ik een deel van hun magie, nog steeds geen echte elf. Ik ben een mens, daar draait het om. Net zoals jij ben ik sterfelijk, al heb ik een manier gevonden om onsterfelijk te worden. Ik lijk meer op een mens dan op een elf, dus ik ben ook minder wijs dan hen.'

Fronsend tuurde Pax in de verte en dacht na over Duvalls woorden. Het had altijd vanzelfsprekend geleken dat de Begaafde een wijs man was omdat hij een belangrijke rol in de oorlog had gespeeld, maar nu Pax hem beter leerde kennen, drong het tot hem door dat dat idee helemaal niet klopte. Er zat zeker waarheid in, maar hij zag Duvall nu ook als een gewoon mens en niet langer als soldaat. Ook hij had zo zijn gebreken en talenten.

'Weet je wat me opvalt?' vroeg Pax uiteindelijk. De woorden hadden al tijden op zijn lippen gebrand. 'Dat niets is wat het lijkt.'

Duvalls gezicht betrok. 'Hoe bedoel je?'

'Het lijkt wel alsof er steeds meer duistere geheimen aan het licht komen... A-alsof we nu pas begrijpen wat er werkelijk aan de hand is. Ik denk keer op keer dat we alles nu wel weten, dat alle raadsels zijn opgelost, maar dan gebeurt er tóch weer iets dat mijn hele wereld op zijn kop zet. Ik weet niet meer wat echt is en wat niet.'

'Dool je op jezelf?'

'Deels,' bekende hij en het verbaasde hem dat Duvall dat zo scherpzinnig had opgemerkt. 'Ja, eigenlijk wel.' Hij keek weg.

'Ik denk dat ik weet wat je bedoelt, Pax,' zei de Begaafde zacht. Hij slikte iets weg. 'We bespreken het als we terug zijn in Imortalum. Voor we weer naar Esmalta gaan. We moeten de waarheid weten. Wij allemaal.'

'Ja,' gaf hij toe. 'Je hebt gelijk.'

'Maar niet nu!' Duvall gaf zijn paard de sporen en het schoot vooruit. Pax stuurde de merrie waarop hij reed achter hem aan en al snel stormden ze over de vlakte. Hier waren veel minder bomen te zien en her en der staken rotsen als gekromde zwaardpunten omhoog uit de verdorde aarde. Het was een troosteloos landschap en dat stelde hem niet gerust. De overgang was rustig verlopen, maar viel plots des te harder op – er was iets mis.

Duvall leek het ook te merken, want toen de contouren van Arante in zicht kwamen, vertraagde hij zijn paard plots door een harde ruk aan de teugels te geven. Het bit sneed in de mondhoeken van het dier en het sloeg wild met zijn kop omhoog en omlaag, briesend van schrik en woede. 'Pax!' siste Duvall. 'We moeten hier stoppen.'

Pax reageerde ogenblikkelijk en liet de merrie halt houden. Het dier remde zo goed en zo kwaad als het ging af en hij schoot een stukje vooruit op het zadel; dat was niet goed voor zijn edele delen. Kreunend liet hij zich naar achteren vallen en keek Duvall aan. 'Wat is er aan de hand?'

'Problemen.' Hij stuurde zijn paard naar een groepje kale, magere boompjes en steeg af. 'Grote problemen,' verbeterde hij zichzelf.

Pax stapte ook af en bond zijn paard aan een van de dikste takken. Het dier keek hem met grote, donkere ogen vragend aan. Na het een klopje op de neus te hebben gegeven, richtte hij zich tot de Begaafde. 'Ik dacht al zoiets. Het is hier te rustig, niet?'

'Inderdaad. Er is iets niet pluis. We moeten uit zien te vinden wat dat is en er tegelijk voor zorgen dat we niet gezien worden.' Ook hij bevestigde de teugels van zijn rijdier aan een tak en controleerde de dubbele knoop. 'Het is beter als we te voet verder gaan zodat we minder de aandacht trekken. Als we moeten vluchten, kan het wel gevaarlijker worden.' Hij keek Pax aan. 'Je hoeft niet mee te gaan.'

Pax lachte een beetje nerveus. 'Natuurlijk wel. Ik ben hier niet voor niets mee naartoe gekomen. Als je me gewoon een wapen geeft, is het goed.'

Duvall grijnsde en rommelde in de zadeltassen. Hij haalde een fijn zwaard boven – dat een zilveren gloed uitstraalde. 'Een elfenzwaard,' zei hij. 'Wat denk je daar van?'

Pax sperde zijn ogen open. 'Dat kan ik niet aannemen! Dat is heilig spul!' Hij schudde verbijsterd zijn hoofd en stak zijn handen verdedigend omhoog. 'Heb je geen dolk, of zo? Dit kan écht niet.'

'Neem het.' Duvall stak het naar hem uit.

'Nee!'

'Jawel.' Hij zuchtte diep en overdreven. 'Dit is een uitzonderlijke situatie en ik bén een elfenprins – nou ja, zou dat moeten zijn – dus vertrouw me maar. Ik vind dat je waardig genoeg bent om een elfenwapen te dragen.'

Pax voelde zich gevleid, maar tegelijk schreeuwde alles in hem om het niet te doen. Dit was niet voor hem weggelegd – hij was immers maar een simpel mens – en het idee dat hij het wapen misschien kwijt zou raken, of er niet mee om kon gaan, maakte dat hij zich schaamde. Hij zou zichzelf er alleen maar belachelijk mee maken!

'Ik...'

'Doe nou niet zo moeilijk en pak het,' siste Duvall geërgerd. Hij stak het zwaard verder vooruit en het gevest prikte in zijn buik. Met de grootste tegenzin – zo probeerde hij het toch over te laten komen – vouwde hij zijn handen eromheen en hield het omhoog. Voor een dergelijk groot wapen was het toch verrassend licht en beweeglijk. Hij zwaaide er een paar keer mee door de lucht, tekende onzichtbare spiralen en kronkels en vormde denkbeeldige figuren om het evenwicht uit te testen. Het paste perfect in zijn hand, was kundig uitgebalanceerd. 'Wow...'

'Ja, ja,' grinnikte Duvall. 'Het is inderdaad erg mooi. En nu voortmaken.'

Zonder Pax de kans te geven om te antwoorden, beende de begaafde al vooruit. Pax sukkelde met het wegsteken van het zwaard, want hij had geen schede om het in te proppen. Moest hij dat ding nu serieus de rest van de wandeling in zijn hand blijven houden?

Als op een stil teken hief Duvall zijn hand op en vloog er iets op hem af. Pax schrok zo erg dat hij het ding niet wist op te vangen en het klapte tegen zijn borst. Voor het de grond raakte, graaide hij in de lucht en sloot zijn handen om het voorwerp.

Nieuwsgierig liet hij zijn ogen eroverheen gaan en concludeerde dat Duvall hem een makkelijke, lederen wapenriem had toegegooid. Grijnzend bond hij het ding om zijn middel en liet het kleine zwaard in de schede glijden. 'Bedankt!'

'Geen dank.' Duvall wenkte hem en hij liep op een drafje naar hem toe. Zo met een wapen aan zijn riem voelde hij zich plots een stuk zekerder en veiliger; nu kon hij zichzelf een stuk beter verdedigen – alleen zijn Gave was niet altijd genoeg in dit late winterseizoen. Pax stelde zich voor hoe hij als een echte, kundige ridder Daemon na Daemon neersloeg en samen met de andere Begaafden Terra van die duistere macht redde – het idee stond hem wel aan.

Hij had de afstand tot de uitlopers van de stad echter iets te optimistisch ingeschat. Het duurde zeker nog een halfuur voor ze dichtbij genoeg waren om de omwalling te kunnen onderscheiden, met de schamele wachttorens en de grote, gietijzeren poort. Het zag er uitgestorven uit. Mistroostig en verlaten.

De haartjes in Pax' nek gingen als vanzelf overeind staan.

Hij durfde niets te zeggen en volgde Duvall zo omzichtig als mogelijk. Die liet zich echter plots door zijn knieën zakken en sloop behoedzaam vooruit. Hij had blijkbaar iets gezien dat Pax was ontgaan.

Met wild bonzend hart ging hij achter de Begaafde aan en ze slopen naar de rand van de stad. Er was hier geen bescherming; geen bomen of struiken, karren of kramen om hen aan het oog te onttrekken en Pax voelde zich naakt en kwetsbaar. Hij wierp Duvall een vragende blik toe, maar die legde een vinger tegen zijn lippen en maande hem aan om stil te zijn.

Ze tijgerden dichterbij en plots trok Duvall een sprintje – zijn zwarte mantel wapperde achter hem aan. Pax was zo verbaasd dat hij eerst niet reageerde. Verbijsterd keek hij toe hoe de Begaafde de omwalling bereikte en zich tegen de muur drukte. Hij keek omhoog, kneep zijn ogen tot spleetjes en siste iets tussen zijn tanden door.

Toen, plots, stak hij een hand uit en wenkte Pax. Pax twijfelde geen seconde en rende naar Duvall toe. Eenmaal bij hem aangekomen, veegde hij het zweet van zijn voorhoofd en drukte een hand tegen zijn borst. Zijn hartslag ging als een razend tekeer.

'Wat – wat is er in hemelsnaam aan de hand?' bracht hij hijgend uit. 'Er is niemand!'

'Dat vroeg ik me dus ook af,' fluisterde Duvall. Zijn ogen waren tot bedenkelijke spleetjes geknepen. 'Maar daar komen we zo snel mogelijk achter.'

Hij keek omhoog, met een bedenkelijke blik in zijn groene ogen, en beet op zijn lip. Het was wel duidelijk dat hij een manier zocht om de stad binnen te komen.

Pax wilde behulpzaam zijn en keek mee. Hij liet zijn blik over de stenen muur glijden, op zoek naar een zwakke plek of een stuk waar de stenen zo waren afgesleten dat ze trapjes hadden gevormd, maar hij vond niks. Toen keek hij naar de ijzeren poort en sperde zijn ogen verbaasd open. 'Eh, Duvall...,' begon hij. 'Kijk eens daar.'

Duvall draaide zijn hoofd en volgde zijn uitgestoken vinger. Hij sperde zijn ogen open – duidelijk in ongeloof. 'Wat?'

'De poort staat gewoon open... Hoe kan dat nu?'

'Er is hier echt iets mis,' prevelde de zwartharige man. Hij fronste zijn wenkbrauwen en haalde een hand over zijn gezicht. 'We moeten dit tot op de bodem uitzoeken. Kom mee.'

Maar Pax greep zijn arm. Duvall keek vragend om. 'Is dit wel echt zo'n goed idee? Het lijkt wel alsof dit opgezet spel is... Wat als het een hinderlaag is?'

Duvall zweeg even en kauwde op zijn onderlip. Zijn gezicht was verrassend bleek. Uiteindelijk schudde hij zijn hoofd. 'Het is hoogstwaarschijnlijk een hinderlaag,' zei hij en er klonk iets van een lach door in zijn stem. 'Daarom moeten we gaan kijken.'

'Dat snap ik niet.'

'Doe wat je vijand niet verwacht,' zei hij schouderophalend, 'en dat zal hem afschrikken. Hij denkt dat we behoedzaam zullen zijn en zullen omkeren omdat we door hebben dat het een hinderlaag is. Wij doen echter het omgekeerde; we gaan kijken wat er aan de hand is.'

'Dat klinkt niet logisch,' protesteerde Pax. 'We moeten dit niet doen. Als we teruggaan en wat elfen optrommelen, kunnen we daarna weer hierheen komen.'

'Nee,' Duvall schudde zijn hoofd. 'We doen het op mijn manier.'

Pax wist niet zeker of hij Duvalls methodes nog wel zo geschikt vond, maar hij besloot zich erbij neer te leggen. Met een nijdige frons op zijn gezicht volgde hij de Begaafde en ze liepen naar de poort die grotesk boven hen uittorende.

Duvall legde zijn handen op het ijzer en liet ze eroverheen glijden. Hij bleek naar iets op zoek, of hij deed gewoon vreemd. Een tel later glipte hij door de opening die net groot genoeg was voor een slanke man of een vrouw. Pax volgde zijn voorbeeld en deed een schietgebedje naar de Oerdraken, opdat ze hen zouden behoeden voor mogelijke gevaren binnen de muren van Arante.

Het viel meteen op dat ook hier alles verlaten was. Ze dwaalden eerst door de zijsteegjes, om uit de buurt van de drukke wegen te blijven, maar het leek erop dat niemand zich buiten durfde te wagen. De huizen waren allemaal dicht – de luiken en deuren gesloten en op slot. Het leek wel alsof alle burgers in allerijl waren vertrokken of zich hadden opgesloten in hun eigen stad.

Het baarde Pax zorgen. Zorgen die steeds groter werden naarmate ze dichter bij het centrum van Arante kwamen.

De stad was zeker niet de grootste van Terra, maar allesbehalve klein. Buiten Esmalta, Novarum en Er-Alea was Arante nog één van de grotere steden. Het was een belangrijk handelscentrum met veel rijke burgers en bedrijvigheid, maar vandaag was daar niets van te zien. Het was er verlaten en stoffig en de huizen zagen er onverzorgd en mistroostig uit. De stoeptegels waren overdekt met afval en vuil en donkere plekken die Pax liever niet definieerde.

Duvall draaide zich plots om en duwde hem tussen twee huizen in. Pax struikelde en klapte met zijn rug tegen de harde muur achter hem; zijn tanden klapten hard op elkaar.

'Wat is er aan de hand?' fluisterde hij ademloos.

Duvall schudde enkel zijn hoofd en ze bleven doodstil staan wachten. Toch kwam er niemand voorbij. 'Ik weet niet of je dit wilt zien...,' prevelde de Begaafde uiteindelijk. 'Het is... gruwelijk.'

'Wat?' bracht Pax uit. 'Ik snap het niet.'

Duvall keek hem strak aan, zijn ogen donker van verdriet en afgrijzen. Pax voelde een steek door zijn lichaam trekken en werd op onverklaarbare wijze plots misselijk. De haartjes op zijn armen kwamen in een vloeiende beweging overeind. 'Is er – iemand...' Hij aarzelde even. 'Is er iemand dood?'

Duvall knikte nauwelijks merkbaar. 'Wel meer dan één iemand,' voegde hij eraan toe.

Pax werd vervuld met afgrijzen en walging en rukte zich los. Hij keek de straat in, zag niemand, en stapte vooruit. Duvall hield hem niet tegen en samen liepen ze naar het hoofdplein. De metaalachtige geur van bloed en het muffige aroma van verderf kwamen het tegenmoet, meegevoerd op de bries.

Er viel een doodse stilte.

Pax hoorde niets meer, enkel het wilde kloppen van zijn hart in zijn oren. Zijn bloed veranderde in ijswater, zijn hart werd van steen. Hij wist niet meer wat ademen was of hoe je dat deed. Zijn keel zat op slot en hij werd duizelig.

Voor zijn voeten lag een kind. Ze leek een jaar of zes, met dikke, blonde haren en een bleek, porseleinen gezichtje. Haar blauwe oogjes staarden dof omhoog, onbeweeglijk. In haar handje, tussen haar geopende vingers, lag een knuffelbeer. Hij hing vol bloed. Zíj hing vol bloed.

Pax' maaginhoud kwam naar boven en gal rees op in zijn keel. Hij wankelde en draaide zich weg, maar stuitte daarbij met zijn ogen op een ander lichaam. Dit keer was het van een vrouw. Ook zij staarde nietsziend omhoog, maar wat hem pas echt bang maakte, was het feit dat er naast haar een in linnen gewikkeld bundeltje lag. Hij hoefde het niet om te draaien om te weten wat erin lag; hij wilde dat lijkje helemaal niet zien.

Misselijk en verkild tot op het bot drukte Pax zijn handen tegen zijn gezicht en wiegde heen en weer. Zijn ogen prikten van de tranen die niet wilden komen. Want onder zijn verdriet, afgrijzen en ongelovig zat iets anders, iets dat veel dieper ging. Het was boosheid, pure woede, allesverzengende haat. Het vulde zijn aderen en deed zijn bloed koken.

Met een ruk draaide hij zich om naar Duvall, die met zijn handen achter zijn rug en een uitgestreken gezicht naar de lijken staarde. 'Hoe kunnen ze?' spuugde Pax. 'Hoe kúnnen ze dit doen?'

Duvall antwoordde niet. Hij staarde uit over het plein en sloot zijn ogen even. Zijn gezicht was bleek, zijn kaaklijn hard en scherp. Hij zag eruit alsof híj hen net allemaal eigenhandig had vermoord.

'Mensen doen veel om macht te verkrijgen.'

'Maar... dít?' Pax schudde wild zijn hoofd en kon niet langer kijken naar het overladen plein. Het konden niet genoeg mensen zijn om de hele stad uit geroeid te hebben, maar het was zeker de helft van de bevolking. 'Dit is onmenselijk!'

'Daemonen zijn niet menselijk.'

'Ergens wel...'

'Pax,' zei Duvall kalm. 'Dit is de harde waarheid van het leven. Niet alles is rozengeur en mannenschijn... Ik heb dit vaker gezien en ik weet hoe het echt zit. Hoe moeilijk het ook is, jezelf verliezen in je woede en ongeloof zal je hier niet bij helpen. Het geeft geen nut om te vloeken en te tieren op zij die hen dit hebben aangedaan.' Hij draaide zich om. 'We moeten handelen, actie ondernemen. Dát helpt wel.'

'Hoe?' fluisterde hij. 'Ik – ik kan dit niet. Dit gaat verder dan oorlog. Dit is het uitmoorden van onschuldige burgers.'

'Ik weet het,' knikte Duvall. 'Daarom is het tijd dat we hier voor eens en altijd een einde aan maken. We gaan nú terug naar Imortalum en halen de anderen. Daarna haasten we ons naar Esmalta en trommelen alle Begaafden op. Heer Griffin heeft genoeg verpest en verprutst. Dit is zijn einde.'

Pax wilde een antwoord geven, maar op hetzelfde momenten werd het plots ijskoud. Hij zag hoe ijspegels zich vormden tegen de dakranden en ijskristallen over de lijken en de stenen naar hen toekropen. Kippenvel verscheen op zijn armen.

Duvall verstijfde. 'O, vervloekt...'

Er viel een schaduw over de stad en vanachter de fontein in het midden van het plein kwamen twee Daemonen. Ze waren volledig in het zwart gehuld en zagen er vervaarlijk uit. Omdat ze beiden een kap ophadden, kon Pax hun gezichten niet zien. Maar aan hun agressieve houding wist hij zeker dat ze geen lieverdjes waren.

Ze bleven tegenover elkaar staan en zwegen lange tijd. Toen opende de grootste zijn mond en zei: 'We hebben een boodschap van de Opper-Daemon voor jullie.'

Duvall snoof laatdunkend.

'Als jullie jullie blijven verzetten, zal dit in enkel stad gebeuren. Hij zal Terra platbranden, tot aan het laatste huis en de laatste burger. Laat dit een waarschuwing zijn.'

Net zo snel als het ijs was gekomen, verdween het ook weer.

Pax sprong vooruit om hen aan te vallen, maar ze waren in een oogwenk verdwenen – vervloekte Tijdmeesters.

***

Super leuke fanart van Roxy-Scamander

En deze prachtige Middernachtlynx van @Boutainaxx

Continue Reading

You'll Also Like

3.7K 773 59
Monsters bestaan. Net als magie. Het is geen sprookje dat je ouders je vertellen waar alles goed eindigt. Nee, monsters zijn echt, magie is echt en h...
1.2K 1 1
Lees hier hoe de bewaker en 3 jongens ten volle van men lichaam genoten...
5.6K 325 39
Lieve familie, (Voor degene op school die dit lezen, en ik weet dat dat gaat gebeuren, ga naar h#l) Ik ben gisteravond weggegaan. Het ligt niet aan m...
211K 14.1K 113
Helena [licht,lichtende, de stralende] had altijd geweten wat haar toekomst was. Ze was geboren met hetzelfde bloed als Zeus, Aphrodite en andere god...