Hoofdstuk 9

2.2K 150 148
                                    

Pax was helemaal niet in bed blijven liggen. Hij was meegegaan met Duvall.

Ze hadden dit niet op voorhand gepland, maar waren elkaar 's nachts tegenkomen toen de Begaafde Genesis was gaan geruststellen na een nachtmerrie die ze had gehad. Toen Duvall dat liet vallen, wist Pax zeker dat het iets met Griffin vandoen had, dus hij kon niets anders dan met de man meegaan om meer nieuws omtrent de handelingen van de Daemon te achterhalen.

Ze hadden in de vroege morgen hun paarden gezadeld. Duvall had er opvallend veel moeite mee gehad om een van de witte elfenpaarden te bestijgen, zeker omdat hij steeds had rondgekeken naar een zwarte hengst; er was er geen enkele geweest. Daardoor hadden ze al cruciale tijd verloren en reden ze nu aan een onmogelijk snel tempo door de uitlopers van Imortalum, om zo binnen de dag de dichtbijgelegen stad te bereiken.

Duvall leidde, dus Pax kon enkel volgen. Hij wist niet of ze naar Arante of Novarum zouden gaan, maar het leek hem niet erg waarschijnlijk dat Griffin die steden zou hebben aangevallen. Zeker Novarum niet – die stad was te groot en te bevoorraad - echter, Duvall dacht daar blijkbaar anders over.

Tijdens de rit viel het Pax op dat de lente zich langzaam liet zien. Er lagen nog steeds druppels dauw op de bladeren en het gras en de meeste bomen waren nog kaal. Toch zag hij her en der al eerste knoppen verschijnen, die een nieuw seizoen met zich meebrachten. Ook de winterse, ijskoude lucht stierf langzaam aan de eerste stuiptrekkingen van de lente en het briesje dat door hun haren blies en hun kleren deed wapperen, voelde zomers aan en bracht de belofte van nieuwe, warme dagen met zich mee.

Dat vrolijkte hem een beetje op; lente betekende nieuw leven. Het betekende minder zware tijden, minder koude dagen en hopelijk een stuk minder doden en ondervoede burgers.

Misschien zorgde dit er zelfs voor dat Griffin zich wat inhield, net ómdat de zomer meer licht met zich meebracht. Het zou de burgers nieuwe hoop en kansen gunnen en de Daemon van zijn ijselijkheid beroven.

'Ik vroeg me iets af.' Duvall was ongemerkt naast Pax komen rijden, voorovergebogen over de rug van het helwitte elfenpaard. 'Pax?'

'O, ja...' Pax keek geschrokken op en kruiste de blik van de Begaafde. Hij vond het een raar idee dat Duvall eigenlijk een halfelf was, want dat zag je eigenlijk helemaal niet aan hem – als je die bladgroene ogen, die zo hard op die van zijn vader leken, niet meetelde. 'Wat is er?'

'Mis je je vader?'

Dat was zo'n abrupte vraag dat Pax even niets wist te zeggen. Hij opende zijn mond, sloot hem weer en schudde na een lange stilte zijn hoofd. Zijn ogen hield hij al die tijd strak op de weg voor hen gericht, zodat hij hem niet aan hoefde te kijken. De vraag had zijn eigen twijfels aan het licht gebracht en nu wist hij niet eens zeker of hij Arox vergeten was.

Hoe hard zijn vader hem ook had gekwetst en hoe hard ze elkaar ook hadden gehaat, uiteindelijk had Arox om vergiffenis gevraagd en Pax had die hem geschonken. Veel dacht hij niet meer aan de man, maar toch kon hij niet ontkennen dat zijn dood hem geen bevrediging had geschonken – hij was er eerder door teleurgesteld. Hij had gehoopt op een goede afloop, op een verandering, of een brandende haat die ervoor zou hebben gezorgd dat hij zijn vader met gemak van zich had kunnen afzetten.

Dat was niet gebeurd. Hij hield nog steeds van Arox.

'Ik mis hem niet,' zei hij zacht. 'Niet zoals hij was, bedoel ik. Maar ik houd wel nog van hem, ondanks alles.'

'Hoe?' Duvall slikte en zijn adamsappel wipte op en neer. 'Hoe kan je dat doen? Hoe lukt je dat?'

Daar moest hij niet lang over na denken – er was geen verklaring voor. 'Dat weet ik niet,' bekende hij schouderophalend. 'Ondanks alles is hij nog steeds mijn vader. Hij deed veel verkeerd, maar op het eind vroeg hij me of vergiffenis en die heb ik hem geschonken.'

PAX - De BegaafdenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu