(Uitverkoren) - De hoofdprijs...

By MissTop40

106K 7.3K 1.6K

In het land waar Deia woont, moeten alle zestienjarigen in een gruwelijk spel tegen elkaar strijden om te bew... More

1.1
1.2
1.3
2.1
2.2
3.1
3.2
4.1
4.2
5.1
5.2
6.1
6.2
7.1
7.2
8.1
8.2
9.1
9.2
10.1
11.1
11.2
12
13.1
13.2
14.1
14.2
15.1
15.2
16.1
16.2
17
18.1
18.2
19
20.
21.
22.

10.2

2.8K 184 47
By MissTop40


Na de vijf zelfmoorden worden we weer in onze cellen opgesloten voor de nacht. Voor mij betekent dat weer een eindeloze zee van duisternis die bijna net zo benauwend is als de gebeurtenissen van overdag.

Zodra het helemaal donker en stil is in de arena, kruip ik tegen de muur aan mijn rechterkant. "Arthur?"

"Deianeira?"

Ongewild verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. "Je vindt mijn naam echt mooi, hè?"

"Natuurlijk. Dacht je dat ik daarover zou liegen?"

"Nee." Dat zou wel iets heel raars zijn om over te liegen. Ik kan me niet voorstellen dat iemand dat zou doen en zeker de altijd aardige Arthur niet. Maar dat is niet waar ik met hem over wilde praten. "Je zou me nog over je familie vertellen. Over waarom ze niet zien hoe je echt bent."

"Klopt. Mag ik je hand vasthouden of vind je dat te ver gaan?"

Overdag zou ik misschien stoer genoeg geweest zijn om te zeggen dat ik dat inderdaad te ver vind gaan, maar hier in het donker vind ik het juist een fijn idee om de vingers van een ander mens aan te raken. Het is als een bewijs dat hij er echt is en dat hij me door de nacht heen zal helpen. Dat ik niet helemaal alleen in het donker lig. Daarom ga ik met mijn rug tegen de muur aan zitten en steek mijn linkerarm door de tralies heen. "Dat mag wel."

De haartjes op zijn arm strijken langs mijn huid als hij met zijn vingers naar de mijne zoekt. Stevig grijpen ze zich in elkaar. Ik zie voor me hoe hij aan de andere kant zit; zijn rug tegen de mijne, alleen dan met een muur ertussen. Onze handen zijn het enige deel van elkaar dat we echt kunnen zien, en zelfs dat nog maar vaag dankzij het donker.

Het is nog even stil, maar dan doorbreken zijn woorden de duisternis. "Volgens mij besloot mijn vader al bij de geboorte van Aeneas dat dat zijn favoriet was. Zijn oudste zoon en degene die later het werk van hem over moest nemen. Hij deed alles voor Aeneas."

Hoor ik daar een zweem van jaloezie? Zelfs rijke mensen hebben blijkbaar niet altijd een perfect leven.

"Toen werd ik geboren. Mijn moeder verwachtte dat mijn vader net zo goed met mij om zou kunnen gaan als met Aeneas, maar dat was niet zo. Integendeel. Hij ging mijn broer steeds meer voortrekken. Aeneas mocht alles en kreeg altijd overal het beste van. Ik was gewoon maar het kleine, sneue broertje dat niets kon. En dus ging ik in het geheim trainen om mijn frustratie te uiten."

"Sorry, maar dat klinkt best wel cliché." Dit land kent tradities waarbij in de zomer rond een kampvuur verhalen verteld worden over de mensen die hier ooit lang geleden geleefd hebben. Wat Arthur me nu vertelt, lijkt rechtstreeks uit één van die verhalen te komen.

"Bedankt dat je mijn leven als een cliché beschouwt. Zal ik dan maar liegen zodat het iets meer aan jouw eisen van spannend entertainment voldoet?"

"Nee. Vertel me alsjeblieft de waarheid." Ik knijp in zijn vingers in een poging hem te laten weten dat ik aan zijn kant sta. Ik dacht altijd dat alle vaders waren zoals die van mij. Vaders die vrolijke liedjes zingen voor hun kinderen en ze op hun schouders het land door dragen. Die hun kinderen vertellen over vroeger, over hoe ons paard geboren werd of over hoe de wijngaard beschermd wordt tegen alle beesten die proberen de druiven op te eten. Het is hartverscheurend om te horen dat dat niet zo blijkt te zijn.

Na wederom een korte stilte vervolgt Arthur zijn verhaal. "Op mijn kamer deed ik allerlei soorten oefeningen. Ik las stiekem boeken over sport en haalde daar inspiratie uit. Buikspieren zijn mijn sterkste punt."

"Dus daarom wilde je die proef voor me doen."

"Ik begrijp niet hoe je dat kunt denken. Het ging me niet om de buikspieren. Ik had elke proef voor je gedaan. Maar goed, ik trainde dus stiekem. Om het voor mijn familie verborgen te houden, zorgde ik er bijvoorbeeld voor dat ze me nooit zonder shirt zagen en verzon ik een voorkeur voor wijde kleding."

Dit brengt herinneringen bij me naar boven. In de zomer tijdens de gymlessen trekken de jongens regelmatig hun shirt uit. Dan willen ze stoer doen en pronken met spieren die de meeste van hen niet eens hebben. Arthur deed daar nooit aan mee. Nadat hij me duidelijk maakte hoe vreselijk zijn vader met hem omging, was ik er vanuit gegaan dat hij nooit zijn shirt uittrok om zijn littekens te verhullen. "Ik dacht dat het was vanwege je vader. Dat je niet wilde dat iedereen kon zien wat hij met je doet."

Aan de andere kant van de muur klinkt het geluid van iemand die zijn neus ophaalt. "Hij heeft me nooit geslagen, Deianeira. Hij deed iets veel ergers. Fysieke pijn duurt maar even. Met psychische mishandeling kun je veel meer schade aanrichten."

"Waarom hield je je spieren dan verborgen?"

"Dat weet ik niet precies. Misschien was het onbewust wel een voorbereiding hierop. Het was me altijd al duidelijk dat mijn vader mij niet zomaar op de lijst met uitverkorenen zou zetten. In ieder geval wilde ik ervoor zorgen dat ik op een dag mijn vader kon verrassen met mijn kracht. Dat ik hem kon laten zien dat ik helemaal niet zo'n slappeling ben als hij altijd gedacht heeft. Die dag kwam vandaag."

Ik staar zwijgend voor me uit. Natuurlijk weet ik dat hij zich niet vrijwillig voor mijn proef heeft aangeboden omdat hij dan iets kon bewijzen tegenover zijn vader, want dat kan hij ook bij zijn eigen proeven doen. Hij deed het omdat hij verliefd op me is. Toch vind ik de gedachte dat hij het voor zijn vader deed fijner. Ik probeer mezelf dan ook wijs te maken dat dat de echte reden is. Daar kan ik namelijk wel mee leven."

"Ik ben blij dat je nog leeft."

Ik ben ook blij dat hij nog leeft. Stel je voor dat Bodine en hij allebei op dezelfde dag waren omgekomen en ik was nog wel in leven. Dan zou het me echt moeite hebben gekost om geen Vrijwillige Verlossing te doen, dat weet ik zeker. Zonder hen heb ik alleen mijn familie nog om me op de been te houden.

"Heb ik iets verkeerds gezegd waardoor je zo stil bent?"

"Nee. Misschien moeten we maar proberen te slapen." Niet dat ik daar zin in heb. Als ik mijn ogen sluit, wordt het donker nog verstikkender. Maar ik vind het ook lastig om wakker te blijven en te moeten omgaan met het idee dat Arthur verliefd op me is. Voorzichtig laat ik zijn hand los. Die had ik natuurlijk nooit moeten vastpakken. Ik geef hem alleen maar valse hoop. Blijkbaar is dat wat ik doe: mensen valse hoop geven. Zoals ik dat ook bij Bodine deed toen ik haar beloofde om dit alles te stoppen. Hoe zou ik daar ooit toe in staat kunnen zijn?

Geagiteerd ga ik op het matrasje liggen en trek het dunne dekentje dat erbij hoort over me heen. Ik ben blij dat het een vrij warm jaar is. Het had nu net zo goed ijskoud kunnen zijn en dan is het hier helemaal niet om uit te houden. Dat is het risico van de naderende winter. Het is mijn minst favoriete seizoen. De winter is namelijk die tijd van het jaar dat mijn handen en voeten in een constante staat van diepgevroren verkeren. Dat ik met mijn zusje vecht om een plekje in de buurt van het fornuis als onze moeder aan het koken is, zodat we onze handen kunnen warmen aan het vuur. Als het eenmaal begint te vriezen dan zullen mijn voeten pas weer warm worden als ik in het voorjaar door de olijfgaard loop om te kijken hoe de eerste vruchtjes aan de takken beginnen te groeien.

De enige plek om in de winter weer een beetje op temperatuur te komen, is de bibliotheek. Omdat ik nog op school zit, kan ik daar binnen de vastgestelde openingstijden onbeperkt gebruik van maken. Af en toe zie ik wel eens een verkleumde gestalte een poging doen om binnen te dringen, maar het lukt bijna nooit. Iedereen die geen opleiding volgt, en dus niets te zoeken heeft tussen de boeken, wordt zonder pardon weggejaagd.

Waarschijnlijk zal ik deze winter niet veel tijd doorbrengen in de bibliotheek. Als ik hier levend uit kom, zal Nestor alleen maar een grotere hekel aan me hebben en dan zal ik me daar nog minder op mijn gemak voelen dan ik de laatste weken al doe. Ik lijd nog liever kou dan dat ik op mijn vertrouwde plekje in de vensterbank ga zitten lezen. Wat heel jammer is, want buiten de karige boekenkast op school is de bibliotheek de enige plek in het land waar boeken te vinden zijn en die op school heb ik allemaal al gelezen.

"Deianeira?"

"Wat?"

"Sorry als ik je boos heb gemaakt. Dat was niet mijn bedoeling."

"Hou maar op met sorry zeggen. Het is niet jouw schuld." Wat theoretisch gezien ook zo is. Hij kan er niets aan doen dat hij die gevoelens voor mij heeft ontwikkeld. Hij kan er niets aan doen dat zijn vader een hekel aan hem heeft. Hij kan er niets aan doen dat hij zo ongeveer gedwongen wordt om te trouwen met de grootste trut van het land. Het is niet meer dan logisch dat hij aan dat lot wil ontsnappen. "Misschien moet ik juist wel sorry tegen jou zeggen. Ik geef de hele tijd de verkeerde signalen af. Hoe rot ik het ook voor je vind dat jij je toekomst met Arachne zult moeten delen; ik ben niet verliefd op je."

"Ondanks alle verwarrende signalen had ik dat vermoeden al."

Ik voel me opgelucht om het gezegd te hebben. Dat dit nu de wereld uit is. Dan is er alweer één ding minder om me zorgen over te maken. Ik zou willen dat die andere dingen ook zo makkelijk op te lossen waren.

Het donker begint me weer te vangen. Het is overal om me heen en maakt de plotselinge eenzaamheid die ik over me neer voel dalen alleen maar groter. Alleen de tralies glimmen een beetje in de weerkaatsing van de sterren, maar verder kan ik geen hand voor ogen zien. Letterlijk, blijkt als ik mijn arm boven mijn hoofd uitstrek om het te testen.

"Deia? Slaap je al?"

Zuchtend draai ik me op mijn zij. "Was het maar waar." Ik vraag me af of ik ooit nog rustig zal slapen. Het donker is dan misschien een groot probleem voor me 's nachts, maar het is niet het enige. Ik weet dat wanneer ik eenmaal wegdoezel, de beelden van eerder vandaag me lastig zullen vallen. Afgehakte hoofd, gifbaden, vlijmscherpe messen... Het is niet bepaald een prettig vooruitzicht.

"Denk je aan Bodine?"

"Onder andere. Jij?"

"Ook. Ik kende haar dan misschien niet zo goed, maar ik heb haar altijd erg aardig gevonden."

"Ze vindt het vast fijn dat je aan haar denkt." Dat meen ik. Ik kan me zo goed voorstellen hoe ze hierop zou reageren dat het gewoon pijn doet. Als ik in geesten geloofde dan zou ik zeker weten dat de geest van Bodine hier nu in mijn cel stond te springen van blijdschap. Ze zou roepen dat de populaire jongens eindelijk eens aandacht aan haar schenken, waarop ik cynisch zou reageren dat dat alleen maar is omdat ze dood is. Wat sommige mensen misschien een beetje onaardig zouden vinden, maar Bodine zou het begrijpen. Zij kent me. Kende.

"Vertel eens iets over haar. Maakt niet uit wat. Iets leuks, iets grappigs of iets verdrietigs. Wat jij wilt."

Ik denk even na. Het mag geen verdrietige herinnering zijn. Ik wil me haar herinneren zoals ze was; enthousiast en zachtaardig. Nu ik dit eenmaal besef, rollen de woorden al uit mijn mond voordat ik zelf doorheb welke herinnering ik vertel. "We waren acht toen we op een dag na school de olijfgaard in trokken. Het was bijna zomer, dus daar werd volop gewerkt. Omdat ik op Vinny moest passen, waren we met z'n drieën. Op een gegeven moment kwamen we op het idee om vadertje en moedertje te spelen, maar toen kregen we een discussie over wie de moeder mocht zijn. Bodine voerde als argument aan dat zij de moeder moest zijn omdat ze liever was dan ik en ouder dan Vinny. Ik heb vanaf dat moment altijd de vader gespeeld in dat soort spelletjes."

"Dat is een mooi verhaal," vindt Arthur. "En ik denk ook wel dat het klopt. Ze leek me een ontzettend lief meisje."

Het doet pijn om hem hardop in de verleden tijd over haar te horen spreken. Maar er is nog iets anders dan mijn aandacht trekt. "Als je haar zo lief vindt, waarom noem je mij dan de hele tijd lieve Deianeira?" Meteen heb ik spijt van mijn vraag. Is dit niet zoiets als zout op zijn wonden strooien? Misschien ben ik wel net zo'n natuurtalent in geestelijke mishandeling als zijn vader.

"Omdat ik denk dat jij ook een lieve kant hebt en daar zou je je niet voor moeten verstoppen. En trouwens, hoe kan ik je niet lief noemen na alles wat we de afgelopen dagen samen hebben meegemaakt en hoe we elkaar daar doorheen hebben gesleept? Daarom herinner ik me er steeds aan dat ik je gewoon Deia moet noemen, net als alle anderen, omdat ik weet dat je dat fijn vindt. Ik ben zo blij dat jij er bent. Gewoon als arena-vriendin."

"In dat geval ben ik ook heel blij dat jij er bent. Ik zou niet weten met wie ik anders over Bodine moest praten. Er is verder niemand die onze vriendschap begrijpt. Niet dat jij ons goed kende, maar je probeert je tenminste in te leven in anderen. Dat is fijn."

"Dank je. Ik ben blij dat ik je kan helpen dit treurige verlies te verwerken."

Alleen al het woord verlies zorgt ervoor dat me een onbehaaglijk gevoel bekruipt. "Zullen we ophouden met elkaar te vertellen waar we blij mee zijn? Ik voel me helemaal niet zo blij momenteel."

"Is het te donker?"

"Ja." En te eenzaam. Ik wilde dat Bodine bij me was.

"Heb je hier altijd al last van gehad?"

"Ja. Ik ben een ervaringsdeskundige." Dat word je vanzelf als je al zestien jaar lang bang bent voor wat de nacht met zich meebrengt. Ik zou willen dat het niet zo was.

"Oh, noem jij dat zo?"

De plagerige ondertoon in zijn stem ontgaat me niet. "Arthur Corcoran, ben jij met mij aan het spotten? Gebruik jij serieus mijn zwakste plek om de draak mee te steken?"

"Ik zou niet durven, mijn liefste Deia Holborn."

Een giechel ontsnapt ongewild uit mijn mond. Het is de eerste keer in dagen, misschien wel weken, dat ik echt lach. "Dan is het goed."

"Deia?" klinkt een slaperige stem vanbuiten mijn cel. Eerst denk ik dat het Arthur is, maar die heeft niet zo'n meisjesachtige stem.

Mijn lichaam verstijft van schrik als ik besef wat dit betekent. Hera is wakker. En als dat zo is, wat heeft ze dan allemaal gehoord? "Wat is er?"

"Ik waardeer het echt dat jullie elkaar steunen, en ik denk ook aan Bodine en alle anderen, maar het is hier geen theepartijtje. Zouden jullie alsjeblieft wat zachter kunnen doen?"

Beschaamd voel ik aan hoe al het bloed uit mijn lichaam naar mijn gezicht stroomt, hoewel het nu niet uitmaakt of mijn hoofd rood wordt. Het is donker en bovendien kan ze me toch niet zien zolang we in onze cellen zitten. 'Sorry."

"Ik denk dat het tijd wordt om weer te proberen te slapen," merkt Arthur op, zijn stem op een aanzienlijk zachter volume dan daarnet.

Ik wil niet overgeleverd worden aan de nacht, maar iets weerhoudt me ervan om dat hardop te zeggen nu ik weet dat Hera ons kan horen. Wie weet wat ze al allemaal opgevangen heeft van onze privéconversaties. "Dat lijkt me een heel goed plan."

"Welterusten dan, lieve Deia."

"Welterusten, stoere Arthur." Die zo goed alle engheid voor me wegjaagt, voeg ik er in gedachten aan toe.

"Kunnen we die erin houden?"

Ik lach zachtjes. "Wat jij wilt."

"Oké, helemaal top. Yes, de enige echte Deia heeft me stoer genoemd. Nu kan ik rustig sterven."

"Dat je het maar laat." In mijn deken gewikkeld nestel ik me tegen de muur aan. Eén van mijn vrienden verliezen was wel genoeg. De andere moet in ieder geval nog in leven blijven tot we hier vandaan komen of tot ik zelf dood ben, hoe egoïstisch dat ook mag klinken. Maar ik weet dat het de waarheid is. Als ik sterk wil blijven, kan ik het me niet veroorloven om hem ook nog te verliezen.

- - -

A/N Misschien een beetje raar om onder dit verhaal te zeggen, maar: vrolijk kerstfeest! En vergeet niet om te stemmen voor jouw top 5 van 2015 in MissTop40's Grote Muziekboek ;)


Continue Reading

You'll Also Like

506 32 14
Wanneer je denkt dat er niks meer fout kan gaan, gaat het fout.
9 1 1
The Bolt
119 17 4
'Ik wou dat alles perfect zou zijn. Ik had alles uitgewerkt in mijn hoofd, maar toen smeet hij roet in het eten. Ik had het kunnen weten, niets loopt...
65 4 5
Dit is een boek waarin ik mijn fantasie verwerk. Je zult hier vele referenties vinden naar films, boeken, series of andere dingen. Het zullen niet al...