20 leerlingen in één klas - h...

By -rare-

6.8K 338 30

Stel: je bent zestien going-on zeventien en bent net begonnen aan de vijfde klas gymnasium. Samen met negenti... More

Het boek kopen
20 leerlingen in één klas - Mieke Y. van Dijk
Voorwoord
Trigger warnings
Toewijding
De playlists
Disclaimer
OPDRACHT 1
hoofdstuk 1
hoofdstuk 2
hoofdstuk 3
hoofdstuk 4
hoofdstuk 5
hoofdstuk 6
hoofdstuk 7
OPDRACHT 2
hoofdstuk 8
hoofdstuk 9
hoofdstuk 10
hoofdstuk 11
hoofdstuk 12
hoofdstuk 13
hoofdstuk 14
hoofdstuk 15
OPDRACHT 3
hoofdstuk 16
hoofdstuk 17
hoofdstuk 18
OPDRACHT 4
hoofdstuk 19
hoofdstuk 20
hoofdstuk 21
hoofdstuk 22
hoofdstuk 23
hoofdstuk 24
OPDRACHT 5
hoofdstuk 25
hoofdstuk 26
hoofdstuk 27
hoofdstuk 28
hoofdstuk 29
hoofdstuk 30
hoofdstuk 32
OPDRACHT 6
hoofdstuk 33
hoofdstuk 34
hoofdstuk 35
hoofdstuk 36
hoofdstuk 37
hoofdstuk 38
hoofdstuk 39
OPDRACHT 7
hoofdstuk 40
hoofdstuk 41
hoofdstuk 42
hoofdstuk 43
hoofdstuk 44
OPDRACHT 8
hoofdstuk 45
hoofdstuk 46
hoofdstuk 47
hoofdstuk 48
hoofdstuk 49
hoofdstuk 50
epiloog
De symboliek

hoofdstuk 31

85 5 0
By -rare-

♪ Late Night Talking – Harry Styles ♪

     Samen met Simon zit ik op mijn slaapkamer. Het is zaterdagmiddag en ik ben druk bezig met mijn huiswerk maken na snel gedoucht te hebben na een voetbalwedstrijd. In de tijd dat ik moest voetballen, heeft Simon hier zijn huiswerk zitten maken, met als gevolg dat hij nu de tijd heeft genomen om te gamen.
     Een beetje jaloers en ongemotiveerd werk ik aan de opdrachten, geneigd om ze te laten vallen om tijd met Simon door te brengen. Ik doe het echter niet. Hij blijft nog tot morgenavond hier vanwege de zakenreis van zijn ouders, dus ik krijg nog genoeg tijd om met Simon te besteden. Ondertussen probeer ik niet meer aan het douche-incident van eergisteren te denken, maar op een of andere manier word ik er steeds weer aan herinnerd – iets waar ik niet per se op zit te wachten.

     'Daan?' schrikt Simons zachte stem me opeens op, met als gevolg dat ik en kleine streep over mijn papier trek met mijn pen.
     'Hmm?' mompel ik.
     'Doe je zo een potje mee?' vraagt hij dan. Ik kijk naar hem om en zie hem in kleermakerszit op mijn bed zitten, de controller rustend op zijn enkels terwijl hij fanatiek de knopjes indrukt. Zijn hoofd is een beetje rood. Vlug gaan zijn bruine ogen van het scherm naar mij en weer terug. Hij hoest een keer klein in zijn elleboog.

     'Natuurlijk. Alles om me van dit verschrikkelijk saaie schoolwerk af te krijgen', antwoord ik en sta op van mijn bureaustoel. Simon lacht zacht.
     Voorzichtig plof ik naast hem neer en kijk toe hoe hij verbinding maakt met de tweede controller. Wanneer de set-up klaar is, geeft hij me een van de controllers en beginnen we een potje. Terwijl ik mijn best doe om op het spel te focussen, schieten mijn ogen toch af en toe naar Simon. Hij begint al een voorsprong te ontwikkelen, waardoor ik plagend tegen zijn schouder duw met mijn schouder en met mijn hand wat op de knoppen van zijn controller duw. We lachen.

     'Hé!' zegt hij en geeft me een pets op mijn hand. 'Dit is vals spel!' Hij lacht weer, gevolgd door een kleine kuch.
     'Kom op, laat mij gewoon winnen', zeg ik terwijl ik weer met mijn schouder tegen hem duw. Ik voel mijn wangen rood worden. 'Je hebt me gevraagd om mee te doen.'
     'Nee, je wint al vaak zat!' zegt Simon en drukt nu snel ook wat knoppen op mijn controller in. Ik lach en trek de controller uit zijn bereik.

     Er klinkt een korte melding van Simons telefoon, maar hij blijft gefocust op het spel. Ik weet mijn inhaalslag niet meer te maken en al snel eindigt het potje. Dan trekt Simon zijn mobiel uit zijn kontzak en kijkt fronsend naar zijn scherm.
     'Mijn ouders zijn al thuis', zegt hij, maar het is meer een verontwaardigde kreet dan een mededeling. Ik voel mijn hart een klein dipje in mijn borstkas maken.
     'Hè, die zouden morgenavond toch pas thuiskomen?' vraag ik verward en ontdaan.

     'Dat was de bedoeling, maar omdat hun laatste klant heeft afgezegd, zijn ze eerder naar huis gegaan', legt Simon uit. Ik knik klein. Simon hoest twee keer klein in zijn elleboog, ook onzeker over wat hij met deze situatie moet.
     'Zijn ze nu al thuis?' vraag ik.
     'Ja, mam appte me toen ze de woonkamer binnenkwam.' Zwijgend knik ik, laat de informatie heel even tot me bezinken. Ik voel een vlaag van teleurstelling over me heen komen.

     'Ga je dan vanavond naar huis?' vraag ik en voel mijn enthousiasme steeds meer uit mijn lichaam wegebben. Simons ogen kijken vragend en zoekend in mijn ogen en ik kan duidelijk aan zijn blik zien dat hij erover na moet denken. Oh, dat wordt een avond minder met Simon naast me slapen...
     'Nee, ik blijf hier', zegt hij en ik voel een kleine glimlach rond mijn mondhoeken. 'Ik heb tegen Sylvia al gezegd dat ik hier eet.' Oh. Het gaat hem niet om het slapen dan?

     'Blijf je ook nog slapen?' stamel ik blozend, verbaasd dat ik de woorden over mijn lippen weet te krijgen. Simons ogen gaan over mijn gezicht.
     'Als je dat oké vindt...' zegt hij. Verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op en leg snel mijn handen op zijn knieën.
     'Tuurlijk vind ik dat oké! Anders vraag ik het niet, gek', stel ik hem snel gerust. Simon glimlacht terwijl hij met zijn ketting speelt en zijn gezicht iets roder kleurt. Hij kucht weer een keer en kijkt verlegen weg.
     'Oké', zegt hij, neemt nog geen seconde om te twijfelen en begint razendsnel een antwoord naar zijn moeder te typen. Stil kijk ik toe.

     Voorzichtig kijk ik op naar zijn gezicht terwijl hij typt. Er staat een kleine glimlach rond zijn mondhoeken, waardoor het kuiltje in zijn rechterwang zichtbaar wordt. Zijn heldere, bruine ogen weerkaatsen het licht van zijn schermpje. Hij scrolt wat op zijn telefoon en drukt hem dan uit. Glimlachend kijkt hij naar me op, waardoor ik blozend naar hem glimlach.

     'Nog een potje?' stelt hij voor.
     'Wacht, ik moet eerst nog even kijken wat ik nog voor huiswerk heb', zeg ik en pak mijn mobiel erbij. Mijn hart slaat een slag over zodra ik zie dat we dinsdag een handgeschreven verslag over een filosoof moeten inleveren voor Grieks. Hoe kan het dat ik dit gemist heb? Het enige wat ik me vaag kan herinneren van dit project is dat ik een filosoof heb uitgekozen, meer niet. Geschrokken kijk ik op naar Simon.

     'Heb jij dat verslag voor Grieks al af?' vraag ik. Simon fronst en lacht dan, waardoor hij weer klein hoest.
     'Ja, natuurlijk. Al een tijdje zelfs', antwoordt hij. Zacht zucht ik en haal gefrustreerd een hand door mijn haar. Ik had kunnen weten dat Simon het al ruim van tevoren afgerond zou hebben.

     'Is het veel?' vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Ik ben er nog niet aan begonnen', stamel ik en bijt licht op mijn onderlip.
     'Als je goed doorwerkt, lukt het je denk ik wel om het vandaag nog af te krijgen. En anders heb je morgen en maandag nog', zegt hij. Ik knik.

     'Sorry, ik zou echt veel liever met jou iets doen, maar ik moet nu dan toch echt helaas aan dat verslag beginnen', zeg ik. Simon knikt.
     'Het is prima. Ik begrijp het', stelt hij me gerust. Ik knik en leg vlug mijn hand op zijn knie.
     'Ik ga het zo snel mogelijk afmaken, beloofd', zeg ik, waardoor Simon lacht en bloost. 'Ik begin er meteen aan!' zeg ik, sta snel op van mijn bed en neem plaats aan mijn bureau. Ik start mijn laptop op en begin zo snel mogelijk nuttige informatie over mijn gekozen filosoof te vinden. Al snel heb ik een plan van aanpak op papier, waarna ik snel aan het echte verslag begin. Mijn hand begint nu al te verkrampen.

     'Heb je iets warms dat ik aan kan?' schrikt Simon me een tijdje later op uit mijn concentratie. Verbaasd kijk ik naar hem om. Hij zit met zijn knieën hoog opgetrokken tegen het hoofdeind van mijn bed, het boek in zijn handen dat ik nog geen twee dagen geleden aan het lezen was voordat ik op hem ingestormd kwam in de douche.
     'Ja, tuurlijk', zeg ik snel en sta op van mijn stoel. Ik loop naar de met kleding beladen stoel in de hoek van mijn kamer en pak er een lichtgroene hoodie vanaf. Ik loop ermee naar Simon, die elke stap met zijn ogen volgt.

     'Hier, ik heb deze letterlijk alleen een halfuur 's avonds aangehad toen ik bezig was met school. Het is de zachtste hoodie die ik heb, maar als je liever iets schoons aantrekt, snap ik dat ook', ratel ik.
     'Nee, dit is perfect', zegt hij en brengt zijn knieën naar beneden. Hij steekt zijn armen uit om de trui van me aan te nemen, maar ik kniel en bied de hoodie zo aan dat hij hem meteen aan kan trekken. Simon lacht een beetje verlegen en steekt zijn armen in de trui. Ik trek hem over zijn hoofd heen, waardoor de capuchon achter zijn hoofd blijft steken. Ik lach en terwijl Simon zijn handen omhoog brengt om de capuchon van zijn hoofd te trekken, trek ik de koordjes van de hoodie aan, waardoor het gat van de capuchon kleiner wordt en Simon in een soort cocon gevangen wordt. We lachen en Simon deinst wat achteruit. Ik doe een vlugge strik in de koordjes en laat hem dan gaan.

     'Bedankt', giechelt Simon en trekt de strik uit de veters. Hij begint met het groter maken van het gat, maar stopt zodra ik met mijn handen door zijn haren heen onder de hoodie glijd en het gat groter maak, vervolgens de hoodie naar beneden trek en netjes strijk op zijn rug. Hij kucht een keer klein in zijn elleboog, zijn gezicht helemaal rood aangelopen.

     Ik strijk zijn haren een beetje in model en kijk hem dan weer aan. Vliegensvlug schieten zijn ogen van mijn ene oog naar mijn andere oog terwijl hij zijn ketting onder de hoodie uit trekt. Zijn ogen blijven heen en weer schieten tussen mijn ogen en ik voel mezelf rood worden. Zijn ogen schieten nu kort naar mijn borst, waardoor ik ook naar beneden kijk: mijn ketting rust op mijn shirt. Vlug kijk ik Simon weer aan.

     'Zo, is dat beter?' vraag ik.
     'Ja', stamelt hij. Ik laat mijn ogen over hem heen gaan. Ik zie hem voorzichtig aan de hals van de hoodie ruiken. Het is zo schattig hoe mijn kleding veel te groot is voor Simon.
     'Mooi, dan ga ik weer door', zeg ik en kom omhoog van de vloer. Simon knikt overdonderd en kucht opnieuw.
     'Ja, ik ook', zegt hij en opent opnieuw het boek. Met tegenzin begin ik weer te werken aan het verslag. De kramp in mijn hand wordt er niet beter op en het duurt ook niet lang voordat mijn knokkels een beetje blauw kleuren van de pen en hierdoor het papier niet veel duidelijker maken. Ik heb echter de motivatie niet om het netjes over te schrijven – die tijd besteed ik veel liever met Simon.

     'Zou de verwarming aan mogen? Ik heb het nog steeds niet echt warm...' stamelt Simon verlegen. Verward kijk ik naar hem om. Ook al is de seizoensovergang van zomer naar herfst erg actueel op dit moment, toch is het niet zo koud op mijn kamer.
     'Tuurlijk', zeg ik en draai de verwarming aan. Snel ga ik weer door met mijn werk, gedreven het vandaag nog af te krijgen.

     Plotseling zie ik in mijn ooghoek Simon door mijn kamer lopen. Hij pakt mijn fleece deken uit de mand, die in de hoek van mijn kamer staat, en sleept hem mee naar het bed. Ik draai me naar hem om en zie hoe hij zich onder de deken nestelt. Strak wikkelt hij zich in de grote lap stof en gaat dan bezig op zijn mobiel. Hij kucht klein, maar het klinkt serieuzer dan net. Ik frons.

     'Heb je nog iets nodig?' vraag ik. Verbaasd kijkt Simon naar me op.
     'Wat?' vraagt hij.
     'Wil je iets eten of drinken, of iets anders?' vraag ik lichtelijk bezorgd.
     'Oh, nee hoor', zegt hij, maar ik kan merken dat hij dit uit beleefdheid antwoordt.

     'Wacht even, dan ben ik zo terug', zeg ik, sta vlug op van mijn bureaustoel en loop snel naar beneden. Ik zet een volle waterkoker aan. Terwijl het water op begint te warmen, pak ik een dienblad en zet een theepotje erop, een grote mok voor Simon en een klein kopje voor mezelf. Ik leg wat chocoladekoekjes op een schoteltje en begin daarna een appel in partjes te snijden, gevolgd door een banaan. Ik doe het in een kommetje en plaats dit ook op het dienblad.

     Het moment dat ik het theezakje in de theepot hang, is de waterkoker klaar. Ik giet het hete water uit in de theepot en laat de thee even trekken. Dan schenk ik alvast wat thee uit in de mok en het kopje. Ook al weet ik dat Simon niet van zoete thee houdt, toch doe ik wat honing in zijn thee en roer hem door met een lepeltje. Ik zet de honing erbij op het dienblad en vul de theepot aan met wat extra gekookt water.
     Voorzichtig loop ik met het dienblad terug naar mijn slaapkamer. Simon kijkt verbaasd naar me op zodra hij het grote dienblad ziet. Ik zet het neer op het tafeltje naast mijn bed.

     'Hier, hopelijk word je hier wat warmer van', zeg ik terwijl ik hem de mok toereik. Voorzichtig neemt Simon hem aan. 'Er zit wat honing in, want het klonk alsof je last hebt van je keel. Als je het niet wil, gooi ik het door de gootsteen.'
     'Nee, het is goed zo, bedankt', zegt hij met een verlegen glimlach.
     'Er staat eventueel nog wat extra honing. En het eten is ook voor jou, daar knap je misschien ook nog wat van op', ratel ik. Simon neemt een voorzichtig nipje van zijn thee.

     'Echt bedankt, Daan', stamelt hij. Ik glimlach naar hem.
     'Geen probleem. Als je nog iets anders nodig hebt, zeg het dan alsjeblieft. Ik ben bijna klaar, dan kom ik bij je zitten, ja?' zeg ik. Hij knikt. Ik wikkel hem nog iets strakker in de deken, pak mijn kopje thee en ga door aan het laatste stuk van mijn verslag. Op de achtergrond hoor ik Simon wat drinken en wat eten, wat me enigszins gerust weet te stellen.

     De geruststelling duurt echter niet lang zodra ik Simon opnieuw hoor hoesten en het er ook op lijkt dat hij last begint te krijgen van een volle neus. Na nog een kwartier ijverig schrijven ben ik eindelijk klaar.
     Het is duidelijk aan mijn handschrift te zien dat naarmate het verslag vorderde, ik nog minder zin kreeg om het af te maken. De docent mag het me niet helemaal kwalijk nemen met een zieke Simon op de achtergrond. Ik kan me er dan ook geen tel langer zorgen om maken en wend me meteen tot Simon.

     'Ik heb het nog steeds koud', zegt hij, de mok in zijn handen geklemd. Hij ziet er bleekjes uit. Ik sta op en loop bezorgd naar hem toe. Ik zeg het niet graag en ik bedoel het ook niet gemeen, maar Simon ziet er niet op zijn best uit.
     'Klein beestje, zei ik toch?' stamel ik lachend, maar ik voel me een beetje schuldig voor de grap. Simon lacht, wat een lange hoestcascade oplevert. Ik frons.

     'Voel je je wel lekker?' vraag ik bezorgd.
     'Ik voel me eerlijk gezegd een beetje beroerd', zegt hij. Ik knik. 'Mijn hoofd voelt vol, ik heb keelpijn, heel mijn lijf doet zeer en ik heb het ijskoud', licht hij zichzelf toe. Hij schraapt zijn keel en neemt dan een slokje van zijn thee.
     'Hé, je moet niet ziek worden, hè?' stamel ik, alsof Simon er iets aan zou kunnen doen als hij ziek wordt. Voorzichtig voel ik met de rug van mijn hand aan zijn voorhoofd; hij is gloeiendheet.

     'Jezus, het lijkt wel of je in brand staat', zeg ik en laat mijn ogen over zijn gezicht glijden.
     'Zo voel ik me niet', zegt hij. Ik glimlach scheef naar hem en kruip iets verder op het bed. Ik neem zijn kopje thee uit handen en zet het terug op het dienblad. Verward kijkt Simon me aan.

     'Kom', zeg ik en klop met mijn vlakke hand op het bed als teken dat hij moet gaan liggen.
     'Daniël, dadelijk maak ik jou ook ziek', stamelt hij. Ik lach.
     'Boeien, daar zijn vriendjes voor', zeg ik. Simons ogen schieten verlegen naar mijn borst. 'Plus, dan hebben we een excuus om de hele dag met z'n tweeën in bed te blijven liggen', voeg ik toe met een knipoog. Simons bleke huid kleurt wat roder.

     Twijfelend gaat hij liggen, waardoor ik ook ga liggen. Voorzichtig trek ik hem tegen me aan en leg zijn hoofd tegen mijn borstkas. Ik speel met de haren op zijn achterhoofd. Simon rilt van top tot teen.

     'Is dit oké zo?' vraag ik.
     'Daniël, ik wil je niet ziek maken', stamelt hij. Ik zucht zacht en woel dan door Simons haren heen.
     'Eerlijk, Simon, ik doe het graag. Is het beter zo?' vraag ik. Verlegen knikt hij tegen mijn schouder aan.

Onhandig begin ik in het nachtkastje achter me te rommelen. Ik vind een stripje zuigtabletten en druk een van de pillen uit.
     'Hier, een paracetamol. Het is een zuigtablet, dus je kan hem zo innemen', zeg ik. Simon opent zijn mond, waardoor ik voorzichtig de paracetamol in zijn mond breng. Met een vies gezicht begint Simon op het tablet te zuigen.
  'Bedankt', mompelt hij. Ik sla mijn arm weer om Simon heen en zorg ervoor dat hij zo dicht mogelijk tegen me aan ligt. Hopelijk heeft hij het zo wat warmer en knapt hij een beetje op. Hij hoest een paar keer. Hij woelt zijn gezicht wat over mijn borstkas en zucht dan zacht.

  'Gadver, paracetamol is echt zo ranzig', zegt hij, waardoor ik een beetje moet lachen.
     'Ik weet het', zeg ik en streel licht zijn bovenarm. Het valt stil in de kamer. Lichtjes blijf ik Simons bovenarm strelen met mijn ene hand, mijn andere hand speelt een beetje met zijn blonde haren. Er nestelt zich een soort rust over me zodra ik merk dat het bibberen van Simon minder wordt.

     'Heb je zin om je ouders weer te zien?' vraag ik, zelf een beetje beduusd over het feit dat Simon binnenkort niet meer naast me zal slapen. Simon haalt zijn schouders op.
     'Ik zou het niet erg vinden om nog wat langer hier te blijven', zegt hij en ik lach zacht. Kort voel ik wat kriebels door mijn lijf tintelen, blij dat hij ook zo graag tijd doorbrengt met mij. Het valt stil in mijn kamer.

     Vrijwel gedachteloos blijf ik met Simons haren spelen, rust ondertussen volledig in mijn lichaam genesteld. Ik merk op dat Simons ademhaling wat trager is. Voorzichtig kijk ik naar zijn gezicht. Hij heeft zijn ogen gesloten en ademt licht – hij is in slaap gevallen.
     Ik voel mezelf blozen en glimlachen. Het ziet er ontzettend aandoenlijk uit: zijn bleke gezicht is vervangen door felrode wangen, het puntje van zijn neus zit omhoog gedrukt tegen mijn borstkas en zijn hand heeft zich vastgegrepen aan mijn shirt.

     Ik glimlach en laat mijn hand opnieuw door Simons haren gaan. Alles voelt ontzettend vredig op dit moment. Het duurt niet lang voordat ik mezelf ook in slaap voel dompelen.

♪ Sledgehammer – Peter Gabriel ♪

     'Daniël, Simon, eten', schrikt mams stem me op uit mijn slaap. Ik open mijn ogen en kijk verward naar de deuropening. Mam staat met een kleine glimlach naar ons te kijken en verdwijnt mijn kamer uit na een knipoog mijn kant op te hebben gestuurd.
     Simon kreunt een keer protesterend, waardoor ik verbaasd naar hem kijk. Hij ligt nog altijd met zijn hoofd tegen mijn borst aan, woelend uit protest door de verstoring die mam heeft veroorzaakt. Hij begint te hoesten. Lastig kijk ik toe, wacht tot hij klaar is.

     'Siem, wakker worden. Het eten is klaar', zeg ik zacht en streel een keer zacht over zijn wang. Hij mompelt iets onverstaanbaars, gevolgd door het ophalen van zijn neus. Voorzichtig kruip ik een beetje omhoog, bezorgd.
     'Wakker worden, slaapkop', stamel ik en trek de deken een beetje naar beneden. 'Je moet eten.' Simon grijpt naar de dekens en trekt ze weer wat omhoog, maar ik houd hem tegen en kijk bezorgd toe hoe Simon weer begint te hoesten.

     'Kom', zeg ik en gooi mijn benen over de rand van mijn bed. Mijn blik blijft echter gefixeerd op Simon, die met moeite omhoog komt. Bezorgd frons ik. 'Je voelt je echt slecht, hè?' stamel ik.
     'Best wel', mompelt Simon, zijn stem hees en anders qua toon. Zijn bruine ogen kijken me wazig aan, duidelijk beschaamd over zijn toestand.

     'Wil je dat ik je naar huis breng?' vraag ik. Simon haalt zijn schouders op en richt zijn blik naar de grond.
     'Ik wil jou niet tot last zijn', zegt hij als antwoord. Verbaasd sta ik op en loop naar de andere kant van het bed toe, hurk voor hem neer terwijl ik mijn handen op zijn knieën plaats.
     'Simon, je bent me niet tot last. Ik zorg graag voor je, echt', zeg ik en kijk hem diep aan, maar Simon is niet in staat om het oogcontact lang vol te houden.

     'Het is misschien beter om naar huis te gaan', zegt hij zacht.
     'Echt, Simon, ik zei het niet omdat ik je weg wil hebben. Ik vroeg het alleen om te kijken wat jij het liefste hebt. Ik kan me voorstellen dat je je misschien thuis meer op je gemak voelt nu je ouders er weer zijn, maar ik zorg ook met alle liefde voor je als je liever hier blijft', ratel ik. Twijfelend kijkt Simon me aan en speelt met zijn ketting.
     'Het is denk ik makkelijker als ik thuis ben', zegt hij en hoest dan zacht.

     'Je hoeft het echt niet te zeggen vanwege mij, Simon. Ik heb je graag bij me', zeg ik en kijk hem haast wanhopig aan. Waarom voelt hij zich altijd zo'n last tot anderen?
     'Weet ik, maar ik denk dat het toch beter is als ik naar huis ga', zegt hij. Diep adem ik in en wacht even met antwoord geven. Stil laat ik mijn ogen over Simon gaan – ook al is zijn gezicht nu zo rood, toch kan ik zien dat de ondertoon van zijn huid bleker is dan normaal. Ik kom omhoog van mijn hurken.

     Ik pak zijn schoenen en maak de veters wat losser. Ik strek de schoen en houd hem bij Simon, die zijn voet in de schoen drukt. Hetzelfde doe ik bij zijn andere schoen. Kuchend drukt Simon zijn voet in de schoen en buigt voorover om de veters te strikken, maar stopt abrupt wanneer hij mij zijn veters vast ziet pakken. Ik trek ze strak aan en strik ze, een voor een. Dan kijk ik op naar Simon, zie hem spelen met zijn ketting.

     'Weet je zeker dat je naar huis wil?' vraag ik. Klein knikt Simon en ontwijkt mijn blik door een hoestje op te zetten. Zacht zucht ik.
     'Kom, dan breng ik je naar huis', zeg ik en haak mijn arm onder Simons oksels. Met mijn hulp komt hij overeind van het bed. Snel pak ik nog Flip en druk hem in Simons hand. Blozend neemt hij hem aan en dan gaan we mijn slaapkamer uit. In de gang laat ik hem leunen tegen de verwarming terwijl ik de woonkamer inga. Mam kijkt verbaasd om, bezig met het opscheppen van eten.

     'Ik breng Simon even naar huis. Zijn ouders zijn vanmiddag thuis gekomen en hij begint ziek te worden en zegt liever daar te zijn', leg ik uit, ook al had ik gehoopt dat hij liever hier zou blijven. Mam knikt.
     'Is goed, jongen. Ik zet wel een bord apart voor je', zegt ze met een kleine glimlach.
    'Bedankt', zeg ik en ga snel weer naar de gang. Simon heeft ondertussen zijn jas aangetrokken. Ik trek ook mijn jas aan en pak mijn sjaal.

     'Hier', zeg ik en doe hem bij hem om. Verbaasd kijkt hij naar me op.
     'Moet je die niet zelf om?' stamelt hij.
     'Nee', zeg ik en begeleid hem dan de deur uit.

     'Ik fiets wel, als jij dan je fiets vasthoudt', zeg ik en haal mijn fiets uit de schuur. We kijken een paar tellen stil naar de krakkemikkige bagagedrager, die denk ik nog niet eens vijf kilo zou kunnen houden.
     'Ik denk niet dat dat zo'n succes zal zijn', zegt Simon lachend, gevolgd door nog wat meer gehoest.
     'Dan moet je maar bij mij op de stang', zeg ik.
     'Nou, zo seksueel hoeft nou ook weer niet', zegt hij en ik lach erom. Hij lacht ook. Ik pak zijn fiets en breng hem naar die van mij en haal hem van de standaard af. Voorzichtig bied ik het stuur aan in zijn handen, wat hij aanneemt.

     'Als je jouw fiets vasthoudt, moet het lukken', zeg ik en laat mijn ogen bedachtzaam over Simon gaan. Hij knikt en loopt iets dichter naar mijn fiets toe. Ik stop Flip in de voorkant van zijn jas, waardoor hij zacht giechelt en vervolgens weer hoest.
     Ik haal mijn eigen fiets van de standaard af en zwaai mijn been eroverheen. Wanneer ik zit, gebaar ik dat Simon op de stang moet springen. Zijdelings gaat hij erop zitten en weet met wat hulp van mij erop te komen. Een beetje zenuwachtig kijkt hij naar beneden.

     'Klaar?' vraag ik. Hij knikt.
     'Ik denk het', zegt hij. Ik step een paar keer om een klein beetje vaart te maken en begin dan te trappen. Eerst zwabberen we nog wat over het fietspad, maar al snel fiets ik stabiel naar Simons huis. Mijn fiets kraakt in zacht protest.

     Ik sla mijn arm om Simon heen terwijl ik voorzichtig naar hem kijk. Met zijn ene hand houdt hij zwakjes zijn fiets vast, met zijn andere houdt hij de stang van mijn fiets vast. Met zijn ogen licht gesloten rust hij zijn hoofd tegen mijn onderbuik aan. Hij ziet er bleekjes en beroerd uit en hij trilt hard.

     Ik zucht bezorgd en rits mijn jas open. De flappen waaien wild naar de zijkant door de milde wind die er staat. Ik pak een van de flappen en wikkel hem om Simon heen, die hem als reflex vastpakt. Ik pak ook de andere flap en biedt hem aan bij Simons hand. Ook deze pakt hij vast. Ik trek hem over de stang heen, dichter naar mijn lichaam. Het zorgt voor wat meer botsen van mijn benen tegen zijn lichaam, maar ook voor nauwer contact. Simon nestelt zijn hoofd nu op mijn borstkas, een barrière minder door mijn jas die nu om hem heen zit gewikkeld.
     Met een kleine glimlach rond mijn mondhoeken en een blosje op mijn wangen fiets ik door.

     Na een korte fietsrit komen we bij Simon thuis aan. Voorzichtig rem ik af en zet mijn voet op de grond. Wanneer Simon merkt dat mijn fiets een beetje kantelt, haalt hij slaperig zijn hoofd van mijn borstkas af. Voorzichtig leg ik mijn hand op zijn onderrug. Hij kijkt een beetje verdwaald rond en springt dan van mijn fiets af. Met mijn hand rustend op zijn rug wacht ik tot hij stabiel staat. Ik stap van mijn fiets en zet hem weg, waarna ik snel Simons fiets uit zijn handen neem en deze veilig wegzet.

     'Kom', zeg ik en sla mijn arm behoed om zijn rug heen. Simon volgt me naar de voordeur, waar ik naar hem omkijk. 'Heb je een sleutel?' vraag ik. Klein knikt Simon en haalt hem uit zijn jaszak, geeft hem aan mij. Ik draai de deur open en samen lopen we naar binnen. Ik voel Simon zwaar tegen me aan leunen. Het lijkt net of hij elke tel minder energie heeft.

     Voorzichtig haal ik mijn arm bij Simon weg en draai me naar hem toe. Blozend kijkt hij toe hoe ik zijn jas open rits en hem uittrek. Flip valt op de grond. Zelf haalt hij de sjaal van zijn nek af en geeft hem aan mij. Ik hang zijn jas aan de kapstok, maar mijn sjaal geef ik terug aan hem.
     'Als je het echt koud hebt, kan je die ook nog omdoen', zeg ik. Simon knikt klein. Dan pak ik Flip op en geef hem weer aan Simon. Opeens opent de tussendeur, waardoor Simon en ik verbaasd omkijken. Verward en verbaasd komt Mira tevoorschijn.

     'Hé, wat doen jullie nou weer hier?' vraagt ze.
     'Simon voelde zich niet helemaal lekker, dus heb ik hem thuis gebracht', leg ik uit. Simon knikt verlegen.
     'Oh, bedankt. Je bent echt een schatje. Kan ik ergens mee helpen?' vraagt ze. Ik schud mijn hoofd.
     'Nee hoor. Ik breng hem even naar boven en leg daar alles klaar. Het meeste weet ik wel te vinden', zeg ik. Mira knikt glimlachend.
     'Bedankt, schat', zegt ze.
     'Geen probleem. Alles voor Siempie', zeg ik en ze lacht. Daarna gaat ze weer de woonkamer in en sluit de deur achter zich.

     Ik wend me weer tot Simon, die binnensmonds een paar keer hoest. Voorzichtig glimlach ik naar hem en hij glimlacht klein terug, maar de glimlach valt snel van zijn gezicht af. God, hij ziet er echt slecht uit.

     'Kom, dan gaan we naar boven. Het is denk ik het beste als je weer zo snel mogelijk rustig ligt', zeg ik en Simon knikt instemmend. Met mijn hand op zijn onderrug begeleid ik hem naar de trap, waar hij met moeite zijn been op de eerste trede weet te zetten. Ik denk aan hoe hij net vertelde dat heel zijn lichaam zeer doet en voel me schuldig voor hem.

     Ik leg mijn ene arm in zijn knieholte en breng mijn andere rond zijn schouders en til hem in één soepele beweging op.
     'Zo, dat is wat makkelijker', zeg ik en loop de trap op. Simon lacht zachtjes en legt dan beschaamd zijn voorhoofd tegen mijn schouder aan.
     'Sorry', stottert hij.
     'Nee, geen sorry zeggen', zeg ik terwijl ik de laatste treden beklim. 'Het is niet zo dat je er iets aan kan doen dat je ziek wordt.'

     Met Simon nog steeds in mijn armen ga ik zijn slaapkamer in. Daar zet ik hem neer op zijn bed en trek zijn schoenen uit. Hoestend kijkt Simon toe. Ik kom omhoog met zijn schoenen in mijn hand en zet ze weg in de hoek van zijn kamer. Ik laat mijn ogen over Simon gaan, die zowat verdrinkt in mijn hoodie. Hij draagt nog een spijkerbroek.

     'Wil je een pyjamabroek aan? Je spullen liggen nog bij mij, dus ik weet niet of je er nog een hebt?' vraag ik.
     'Ik heb er nog meer', zegt hij en staat wankelend op. Vlug loop ik naar zijn kledingkast, waar ik een stapeltje met pyjamabroeken vind. Ik pak degene die er het meest comfortabel uitziet en vouw hem uit. Ik loop ermee naar Simon, die de gulp van zijn spijkerbroek opent.

     'Moet ik weg?' vraag ik terwijl ik hem de pyjamabroek aanreik. Ik weet dat Simon zich niet altijd even gemakkelijk voelt bij omkleden in het bijzijn van anderen.
     'Nee, tuurlijk niet', zegt hij en trekt zijn spijkerbroek met moeite naar beneden. Voorzichtig pak ik hem vast aan zijn bovenarm, bang dat hij omvalt. Hij pakt de pyjamabroek van me aan en trekt hem aan.

     Simon neemt plaats op zijn bed en kruipt onhandig onder de dekens terwijl een nieuwe hoestbui hem lastigvalt, klemt Flip tegen zich aan.
     Ik ga zijn slaapkamer uit en zoek in de badkamer naar paracetamollen en een glas water. Zodra ik het gevonden heb, ga ik met de spullen terug zijn slaapkamer in. Ik zet het neer op zijn nachtkastje, naast Simniël, en kijk bezorgd naar Simon, die ondertussen zich diep in zijn kussen en dekens heeft genesteld. Het is overduidelijk dat hij zich niet goed voelt. Voorzichtig voel ik nog eens aan zijn voorhoofd, wat echt gloeiendheet aanvoelt.

     'Wil je nog iets? Heb je honger?' vraag ik. Simon schudt zijn hoofd en opent zijn ogen.
     'Nee, echt bedankt Daniël', zegt hij. Ik glimlach klein.
     'Met alle liefde', zeg ik. Ik voel nog een keer aan zijn hete voorhoofd, strijk daarna een paar keer door zijn haren. Simons hand speelt zwakjes met zijn ketting.

     'Knap alsjeblieft snel op', zeg ik. Simon lacht zacht.
     'Ik zal mijn best doen', zegt hij. 'Bedankt, Daan', zegt hij.
     'Echt, ik doe het graag voor je. Je had ook bij mij mogen blijven', zeg ik. Simon haalt zijn schouders op.
     'Dit is ook goed', mompelt hij. Ik sta op en loop naar zijn kamerdeur. Wanneer ik de deurklink vastpak, kijk ik nog een keer naar Simon om.
     'Doei', stamelt hij. Hij ziet er zo ontzettend schattig uit. Ik laat de deurklink los, trap mijn schoenen uit en ga naast hem liggen op zijn bed. Verbaasd kijkt hij me aan terwijl ik mijn arm om hem heen sla.

     'Daniël, ik maak je nog ziek', stottert hij, maar ik trek hem dichter tegen me aan.
     'Nou en', zeg ik en nestel me in het bed. Met een kleine zucht geeft Simon toe en legt zijn hoofd licht tegen mijn schouder, waardoor ik mijn kin te rusten leg op zijn kruin. Traag sluit hij zijn ogen.

     'Echt bedankt, Daniël', zegt hij nog een keer. Ik speel met mijn vrije hand met Simons blonde haren.
     'Geen probleem', zeg ik. Zwijgend kijk ik naar het nachtkastje naast Simons bed. De cactus en het vetplantje staan er – de cactus met een kleine bloem die net uit begint te komen en de vetplant met meerdere kleine bloemetjes op zich. Stil kijk ik ernaar terwijl ik Simon voel ontspannen in mijn armen.

     Na ongeveer een kwartier denk ik aan Simons ademhaling te merken dat hij in slaap is gevallen, waardoor ik voorzichtig mijn hoofd wat naar achteren breng en zijn gezicht bestudeer. Hij lijkt inderdaad te slapen. Ik leg nog even mijn kin terug op zijn kruin. Zacht zucht ik.

     Voorzichtig druk ik een kusje op Simons hete voorhoofd en sta dan heel voorzichtig op van zijn bed, bang hem wakker te maken.

     Ik controleer voor de zekerheid nog een keer of Simon alles binnen handbereik heeft wat hij mogelijk nodig kan hebben, haal zijn mobiel uit de broekzak van de broek die hij net aan had en leg hem aan de lader op zijn nachtkastje. Met mijn eigen mobiel maak ik een foto van hem, slapend in mijn groene hoodie met zijn teddybeer stevig tegen zich aan getrokken. Na nog een paar tellen naar de vredig rustende Simon gekeken te hebben, verlaat ik zachtjes zijn slaapkamer.

     Terwijl ik de trap af ga, rits ik mijn jas dicht. Beneden open ik de deur naar de woonkamer. Mira en Koos kijken naar me om.
     'Alles gelukt, jongen?' vraagt Mira.
     'Ja hoor, maar Simon heeft nog geen avondeten op. Hij slaapt nu, maar misschien dat hij straks opeens honger heeft. Misschien moeten jullie dat een beetje in de gaten houden', zeg ik. Mira knikt.
     'Komt goed. Echt bedankt, schat', zegt ze.
     'Geen probleem. Dan ga ik nu naar huis, dan kan ik eten', zeg ik. Mira knikt.
     'Is goed, tot snel', zegt ze.
     'Fijne avond, kerel', zegt Koos.
     'Tot ziens', zeg ik en verlaat de woonkamer weer. Ik ga naar buiten en fiets snel naar huis. Daar warm ik mijn eten op in de magnetron en begin met eten.

     Na het eten ga ik weer bezig met mijn huiswerk, werk alvast wat vooruit zodat ik hopelijk volgende week wat meer tijd met Simon door kan brengen als hij beter is.

     Ondertussen blijven mijn gedachten keer op keer maar terugkomen op Simon en hoe slecht hij er aan toe was. Hopelijk knapt hij snel op, want ik wil hem na het weekend absoluut niet missen op school.

--------------------

Wil je sneller verder kunnen lezen? "20 leerlingen in één klas" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! In het hoofdstuk "Het boek kopen" vind je eventueel meer informatie. De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464925821 en/of ISBN 9789464925838. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je verder leest. :)

Heb je iets meer geduld? Dan kan je elke dinsdag en elke donderdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

Op "20 leerlingen in één klas" volgt ook de spin-off "40 seconden met één jongen". Ook "40 seconden met één jongen" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464926026 en/of ISBN 9789464926033. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je aan het vervolg begint! :)

Voor "40 seconden met één jongen" kan je elke woensdag en elke vrijdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

(Als je de verhalen nog niet kent, zou ik niet aan "40 seconden met één jongen" beginnen voordat je "20 leerlingen in één klas" hebt gelezen!)

Continue Reading

You'll Also Like

15.2K 536 18
Een verhaal over Eva en Wolfs, Dochter Fleur en kleindochter Amy, Dochter Lilly en haar vriendje Maikel, Dochter Youna & Peer, de biologische vader...
282K 5.9K 71
Ik ga ergens op een bankje zitten op het plein. Het is een beetje verscholen in een hoekje. Ik wil ook nog niet te veel opvallen. Ik zie een aantal m...
6.8K 338 67
Stel: je bent zestien going-on zeventien en bent net begonnen aan de vijfde klas gymnasium. Samen met negentien andere leerlingen zit je in één klas...
83.4K 1.1K 143
Vervolg op Hij Was Het Al Die Tijd! Dus lees die eerstt.