At Gun Point duologie: Boek 1...

By miriamhdevries

221K 877 295

W I N N A A R V A N D E W A T T Y ' S 2 0 1 9 Hoop. Hoop is wat je in leven houdt. Als de hoop verdwi... More

Voorwoord
Proloog
Dag 1 - 15:32
Dag 1 - 15:59
Dag 1 - 15:43
Dag 1 - 19:34
Dag 2 - 05:00
Dag 2 - 09:38
Dag 2 - 10:39
Dag 2 - 11:54
Dag 3 - 03:01
Dag 3 - 06:15
Miloux
Dag 3 - 08:22
Dag 3 - 14:47
Dag 3 - 15:37
Dag 3 - 22:51
Dag 4 - 07:43
Dag 4 - 09:20
Dag 4 - 10:06
Dag 4 - 10:19
Dag 4 - 10:58
Dag 4 - 21:11
Dag 4 - 21:43
Dag 4 - 22:35
Luanna I
Luanna II
Dag 5 - 02:23
Dag 5 - 07:41
Dag 5 - 08:17
Dag 6 - 11:13
Dag 6 - 13:38
Eliza I
Eliza II
Dag 7 - 09:00
Dag 7 - 10:47
Dag 7 - 13:28
Dag 7 - 23:24
Sage I
Sage II
Dag 8 - 00:02
Dag 8 - 00:21
Dag 8 - 01:12
Dag 8 - 09:46
Dag 8 - 12:37
Fynn
Dag 9 - 01:45
Dag 9 - 01:53
E P I L O O G

Dag 1 -16:23

187 19 19
By miriamhdevries

Daar staan ze dan, met z'n allen in een bijna leeg lokaal, terwijl de anderen hetzelfde lot als zij ondergaan. De enige die geen nummer op zijn arm zal krijgen, is meneer Cuper die enigszins onrustig door het lokaal beent. Het ritmische getik van zijn voetstappen galmt door de ruimte.

Amelia gaat op een tafel zitten, met haar rug tegen de muur en trekt haar knieën op. Haar arm brandt en ze voelt zich belabberd. Een misselijk gevoel rommelt in haar maag, maar ze wil niet laten zien hoe kapot ze is. Een zwaar gewicht drukt op haar schouders en dezelfde zin galmt voortdurend door haar hoofd: Ze hoort hier niet.

Ze hoort hier niet.

Ze.
Hoort.
Hier.
Niet.

En dat vinden de anderen ook.

Yasmin kan het niet laten om venijnige blikken haar richting uit te werpen. Ze doet niet eens haar best om haar afkeer van haar te verbergen.

Ieder ander heeft iemand. Miloux en Lily hebben elkaar om bij te huilen. Aline klaagt tegen Yasmin en Fynn zit bij een breedgebouwde jongen wiens naam ze niet heeft onthouden. Maar Amelia zit alleen, op de harde tafel, zichzelf afvragend of het oké is om er bij te komen zitten. Samen in paniek zijn is beter dan alleen.

'Gaat het wel?' klinkt een warme stem van naast haar. Een krachtige hand vouwt zich om haar schouder.

Een schok gaat door haar heen. Snel zet ze een glimlach op en kijkt in het glimlachende, gerimpelde gezicht van meneer Cuper. 'Ja, prima,' liegt ze. De rest van de zin slikt ze in. Heeft het zin om te zeggen dat ze haar vrienden mist? Dat ze naar huis wil? Niemand zit hierop te wachten. 'Met u?' vraagt ze dan maar, niet-wetend wat ze anders moet zeggen.

Hij haalt zijn schouders op. 'Het was niet de dag die ik gepland had, maar het komt vast wel goed. Ze komen ons snel helpen. Dit soort dingen duren nooit langer dan een paar uur.'

Ze knikt, al geloofd ze er niks van. 'Dat moet wel,' zegt ze, eerder om zichzelf te overtuigen.

De man gaat naast haar op het tafelblad zitten. Ze kan het niet helpen om toch een beetje van hem weg te schuiven. Ja, ze had om een vriend gevraagd, maar ze het niet verwacht dat dat de docent zou worden. Ach, alles is beter dan alleen zijn.

'Het spijt me dat ik mevrouw Langseth niet kon bereiken, maar je bent hier ook welkom, hoor. Vanaf nu hoor je gewoon bij mijn klas.' Hij glimlacht waardoor alle rimpels in zijn gezicht bewegen. 'Hou je van biologie?'

Niet echt. Ze vond de informatie altijd wel leuk om te weten, maar het beantwoorden van de toetsvragen lukte haar vaak niet. 'Jawel,' was haar niet volledig gelogen antwoord. 'Literatuur is meer mijn ding.' Ze wilde iets terugvragen, maar ze wist niet wat. Dit was niet de normale gang van zaken.

Zijn lach wordt nog breder. 'Wat is je favoriete onderdeel?' Hij draait zich naar haar toe, zodat zijn benen de afstand tussen hen vullen.

'Gedichten analyseren of de schrijfopdrachten. Het zijn er niet zo heel veel, maar als we het dan eindelijk mogen doen, kan ik me er op uitleven.' De vorige keer moesten ze een gedicht uit de 19e eeuw herschrijven naar hun eigen taal. Ze was de enige met een negen.

Hij knikt langzaam. 'Je bent echt een lezer, hè.' Zijn ogen glijden even door het lokaal.

Ze knikt. Dat ze elk jaar ruim zestig boeken leest, vaak zelfs wel meer, laat ze maar achterwege. Ze voelt zich verplicht om iets terug te vragen, al wil ze het liever niet. Gelukkig redt meneer Cuper haar door gewoon door te praten.

'Ik heb nog wel boeken in het zijkamertje liggen,' zegt hij, terwijl hij overeind komt. 'Dan heb je wat te doen.' Hij wenkt haar om hem te volgen.

Met enige tegenzin staat ze op. Luanna leek ongemakkelijk bij de docent in de buurt en dat houdt haar tegen. Hoe erg kan het zijn? Hij is hier een docent en niemand anders lijkt echt een probleem met hem te hebben. Misschien heeft Luanna gewoon een slechte ervaring. Bovendien is dat Luanna iemand die met elke docent een probleem zou hebben. Dus loopt ze aarzelend toch achter hem aan.

Hij opent de deur van het kleine kamertje. Op een stellingkast staan vele kartonnen dozen, nog meer opgezette dieren en aan het eind van de ruimte is een wasbak. Het stelt niet veel voor.

Ze blijft in de deuropening staan, met één been nog in het lokaal. Ze kijkt achterom, misschien dat iemand haar in de gaten heeft, maar iedereen is druk bezig met iets. Fynn zit over een tafel gebogen met een potlood in zijn hand. De stevige jongen zit naast hem mee te kijken.

'Kom, ik heb hier ergens nog een poëziebundel liggen. Hij stapt verder de ruimte in en trekt een van de dozen open.

Amelia schuifelt wat naar voren, proberend toch in de lijn van de deuropening te blijven staan. Wat hoopt ze dat het gaat doen? En waarom is ze zo bang voor de vriendelijke man. Hij probeert haar alleen maar te helpen.

'Kom even helpen,' zegt de man met een vegend armgebaar.

Ze wil niet en toch laat haar hand de deur los. Het ding valt met een klap achter haar dicht.

De man lijkt het helemaal niet door te hebben en gaat ongestoord verder met wat dozen opentrekken. Dan vist hij een mager boekje uit een van de dozen. Het zit vol ezelsoren en er zitten krassen op de kaft. 'Dit zijn liefdesgedichten.'

Amelie staat ondertussen iets dichter bij een doos, maar heeft die nog niet opengetrokken. 'O,' zegt ze. Liefde is wel het laatste waar ze over wil lezen. 'Dat is ... een populair onderwerp,' maakt ze de zin af.

Hij knikt en loopt langs haar heen. 'Ik weet zeker dat je het wat vind.' Hij pakt een doos. 'Ik denk dat hier ook nog wat in zit.'

Ze pakt het boekje van hem over en bladert er wat doorheen. Het ruikt naar koffie, rook en mottenballen. Ze wil niet weten waar het is geweest en hoe lang het al in die doos ligt.

'Heeft iemand je wel eens verteld dat je er goed uitziet?' bromt hij, als zijn handen uit de doos haalt. Hij heeft geen boekje in zijn handen.

'Wat?' vraagt ze met een piepstem. Hoorde ze dat nou goed? Nee, dat kan toch niet?

'Je hebt prachtige ogen. Hebben de jongens je dat echt nooit verteld?' Hij zet een stapje dichterbij.

Haar hart lijkt een slag over te slaan. Haar handen worden klam en gedachten razen door haar hoofd. De deur. Die verdorie deur zit dicht! Hij heeft hem toch niet ... op slot gedaan? Kan ze langs hem rennen? O shit, o shit. O. Shit! 'Eh, eh,' stamelt ze. 'Jawel.'

'Wie dan?' Hij zet nog een stapje naar voren.

'Mijn vriend.' Het vliegt eruit. Ze heeft helemaal geen vriend en wil er ook geen.

'Wat lief. Hebben jullie al lang samen? Of is het echt puppyliefde.'

Zijn adem stinkt naar koffie.

Wat? Haar keel zit nu nog dichter. Waarom wil hij dit weten? 'N-nou ja,best wel.

'Gaan jullie later trouwen?'

'W- we hebben het er niet over gehad.' Ze moet iets bedenken om hier weg te komen. Normaal zou ze zeggen dat ze naar het toilet moet, maar dat excuus heeft ze niet. Ze zou kunnen gillen, de anderen zouden dat zeker horen. Maar hij zou haar zo kunnen overmeesteren. Sleutels! Heeft ze sleutels?

Haar hand glijdt naar haar broekzak, maar dan beseft ze dat haar sleutels niet haar tas zitten, in de grote ruimte. Haar ogen vliegen door de ruimte, zoekend naar iets dat ze kan gebruiken, maar het enige wat ze kan bedenken en binnen handbereik ligt, is een stoffig biologieboek. Is een boek een wapen? Misschien als het niet meteen uit elkaar zou vallen als ze het op zo pakken.

De ogen van Cuper ontmoeten de hare. Er staat geen lach meer op zijn gezicht en zijn ogen zijn bijna net zo donker als die van de man met de littekens. Misschien zijn de mannen met de pistolen niet de enige monsters.

'Bedankt voor het zoeken naar een boek,' zegt ze dan. 'Ik ga deze doorlezen ... in het lokaal.' Ze houdt het boek een stukje omhoog en glimlacht licht. Ze wil niet naar hem toestappen. Liever verder weg van hem dan dichterbij.

'Nu al? Ik denk dat die Joker gast nog in het lokaal is.' Een zwakke glimlach verschijnt op zijn gezicht. 'Bij mij ben je veiliger.'

Amelia glimlacht, maar ze is er zeker van dat het hier niet veiliger is dan daarbuiten. 'Ik denk dat ik me wel red, maar bedankt voor het aanbod.' Ze schuifelt wat opzij, in de hoop dat hij de boodschap snapt.

De docent verschuift geen centimeter. Hij staart haar recht aan. 'Ik denk niet dat dat een goed plan is.' Zijn stem klinkt akelig duister.

Ze had niet gedacht dat het kon, maar meer paniek overspoelt haar, verdrinkt haar. Wat is hij van plan?

Dan vliegt de deur luid krakend open. Hij belandt met een luide bonk tegen de deurstopper. 'Wat de fuck denkt u dat u aan het doen bent?' Een breed gebouwde jongen staat in de deuropening. Zijn asblonde haar is aan de zijkant opgeschoren en om zijn hals hangt een legertag. Achter hem staan Luanna en Fynn.

'Ik was deze jongedame aan het helpen met het vinden van een boek,' zegt meneer Cuper met een onschuldige glimlach.

Opluchting spoelt door haar heen. Terwijl meneer Cuper naar haar omgedraaid staat, vormt ze zonder woorden het woord 'help'. Het boek dat ze van meneer Cuper had gekregen houdt ze voor haar borst gedrukt, als een soort schild.

'Nou, ze heeft een boek. Dus nu gaan we terug naar de rest.' snauwt Luanna, die zich langs de jongen wurmt en naar binnen stapt. Zonder te aarzelen duwt ze Cuper aan de kant. 'Kom Amelia.'

Dat laat ze zich geen twee keer zeggen en loopt met grote passen achter Luanna aan. De tranen staan hoog, maar ze kan ze net binnenhouden.

Het meisje slaat een arm om haar heen en neemt haar de ruimte uit, als de jongens richting Cuper stappen. 'Sorry, ik had je moeten waarschuwen.'

Amelia schudt haar hoofd. 'Het is jouw schuld niet. I- ik ben gewoon naïef.'

Luanna kijkt haar aan. 'Dat ben je niet. Je kon het niet weten. Ik wist het ook niet toen het mij overkwam. Wij zouden volwassenen moeten kunnen vertrouwen.'

Met grote ogen kijkt ze Luanna aan. 'Je bedoelt dat dit vaker voorkomt?' De man die hen zou moeten helpen is iemand die meiden ... lastigvalt?

Ze knikt somber. 'De school luistert niet, maar we hebben in de klas een regel dat niemand met hem alleen blijft.' Ze kijkt even naar de ruimte, waar gedempte geluiden vandaan komen. 'Onthoud gewoon dat dit niet jouw schuld is, oké?' zegt ze dan streng.

Ze knikt, ook al voelt het wel alsof ze iets heeft gedaan om hem uit te lokken. Al was het maar naar hem kijken. Ze laat zich op een tafel in de hoek zakken. Er is maar een gedachte die door haar hoofd blijft spoken.

Ik wil hier weg.

Continue Reading

You'll Also Like

416K 11.4K 43
"I..Ik..'' probeer ik nog, maar hij duwt me tegen de muur aan. Hij komt zo dicht op me staan dat ik zijn adem kan voelen in mijn nek. Ik sluit mijn o...
124K 5.2K 60
Evelien Bosmans. Dat is mijn naam. Ik ben zeventien en had een normaal leven, maar dat was voordat ik ontvoerd werd. Ik heb een hekel aan mijn ontvoe...
221K 877 50
W I N N A A R V A N D E W A T T Y ' S 2 0 1 9 Hoop. Hoop is wat je in leven houdt. Als de hoop verdwijnt, dan is er niks meer over om voor te...
13.6K 413 62
De achttienjarige Kimora Sasaki staat stil in haar leven. Ze worstelt tegen de harde, dwingende verwachtingen van haar ouders en het verlies van haar...