Hoofdstuk 1

684 25 97
                                    

Het begon allemaal toen ik op weg was naar huis. Het was een doodnormale dag en school was net gedaan. Mikasa en Armin liepen naast me op het voetpad al babbelend over wat er vandaag gebeurd was.

 'Ik kan niet geloven dat Sasha de kantine heeft leeggeroofd, ze weet toch dat ze hiervoor kan geschorst worden...', zei Mikasa.

 'Het zou me niet verbazen dat zoiets ooit gebeurt' , antwoordde Armin al lachend.

 Nog een paar meter stappen en ik was bij het bushokje.

 'Tot morgen!', riep ik.

 Mikasa en Armin wandelden verder, maar ik bleef staan en wachtte tot de bus er aankwam.

Het was te ver om zomaar van mijn huis naar school te fietsen en ik kon ook niet echt rekenen op een autoritje van mijn ouders, aangezien mijn moeder een paar jaar geleden gestorven was en mijn vader bijna altijd aan het werk is in zijn kantoor. Ik keek op mijn horloge en zag dat het  al kwart na 4 was. De bus was later dan gewoonlijk... Ik zuchtte ongeduldig en bedacht dat ik nog mijn iPod had zitten. Ik ritste mijn jaszak open en graaide in de zak achter het toestel en de oortjes. Ik zag dat de draadjes weer helemaal verstrengeld waren en geïrriteerd probeerde ik ze los te krijgen.

'Stom ding', mompelde ik in mezelf.

'Lukt het niet?', zei een stille, maar licht spottende stem.

De lage, maar zachte stem kwam van achter mij. Ik keek nieuwsgierig achter mij en zag dat er een vreemde, intimiderende man met kort, verzorgd zwart haar achter mij in het bushokje zat. Hij was keurig gekleed in een lange, zwarte mantel met een donkerkleurige broek eronder. Door de gelakte schoenen en het koffertje naast hem deed hij me denken aan een zakenman, of een  bankbediende of zo.

 'Uuuhm, jawel, bedankt voor de ongerustheid...?' Ik wist niet echt hoe ik moest antwoorden.

 'Dat was een retorische vraag, domkop', zei de man al gniffelend.

Ik besloot maar er niet op te reageren dus draaide ik me om en stak de (ondertussen al ontwikkelde) oortjes in mijn oren. Ik had nog maar een minuut geleden op play gedrukt of de bus kwam er aan en stopte met piepende remmen voor het hokje.

Ik keek naar binnen en zag dat er veel volk mee was deze keer.
'Hopelijk vind ik nog een plaatsje', dacht ik.

Ik had echt geen zin om een halfuur recht te staan na een vermoeiende schooldag. De deuren gingen open en ik ging vlug naar binnen.

 'Hallo Eren', zei de vertrouwde buschauffeur.

 'Hallo Carl', antwoordde ik. 'Drukke dag blijkbaar...'

 'Ja, het lang geleden dat er nog zoveel volk op mijn bus zat', grinnikte hij.

Toen ik naar huis ging op de eerste schooldag, schrok ik dat mijn buschauffeur een oude man was die in een cowboyuniform achter het stuur zat. Hij kwam in het begin een beetje raar over, maar naarmate het schooljaar verder ging leerde ik hem een beetje kennen, en we waren al redelijk goede vrienden geworden zelf. Hij was altijd wel te vinden voor een praatje als je alleen op de bus zat.

Ik ging verder de bus in en zag dat er nog 2 vrije stoelen naast elkaar waren, al de rest van de bus was bezet. Met een zucht plofte ik me op de vrije stoel naast de ruit neer. Ik staarde uit het raam en bedacht wat ik kon doen wanneer ik zou thuiskomen. Huiswerk? Studeren? Muziek beluisteren? Het maakte me eigenlijk niets uit. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat de stoel naast mij ook in beslag werd genomen. Het was die man van daarnet die niets beters wist dan commentaar op mij te geven. Ik glimlachte vriendelijk uit beleefdheid naar hem en draaide mijn hoofd onmiddellijk weer weg. Toen de bus al 10 minuten aan het rijden was, begon ik me plots niet goed voelen. Mijn hoofd begon te tollen. Het was alsof ik te lang op een kermisattractie had gezeten. Toen mijn arm- en beenspieren pijn begonnen te doen, besloot ik dat dit niet meer normaal was.

 'Heb je toevallig water bij je?', vroeg ik al twijfelend aan mijn (niet zo aangename) buur.

 Hij draaide met zijn ogen, maar toen zei hij: 'Hier, je mag wel het restje van mijn fles opdrinken.'

Hij haalde behendig een grote 2 literfles uit zijn koffertje en sloot het direct weer. Ik zag dat er nog 5 slokken water in de fles over waren.

 'Bedankt.'

Onmiddellijk zette ik de fles aan mijn lippen en begon ongeduldig de fles leeg te drinken. Ik dacht dat dit zou helpen, maar blijkbaar niet, want het enige wat gebeurde was dat mijn hartslag maar sneller en sneller ging.

 'Gaat het?' vroeg mijn buur. 'Je ziet er wat bleekjes uit... '

 'Ja, het gaat, antwoordde ik vlug, niets aan de hand.'

Ik had gelogen want ik had de zin nog maar net uitgesproken of mijn ogen begonnen te schemeren. Ik knipperde een paar keer om het weg te krijgen, maar op een duur begonnen mijn oogleden zwaarder te wegen en plots kreeg ik ze niet meer open. Ik voelde mijn hoofd naar voren kantelen en recht tegen de harde achterkant van de stoel voor mij vallen. En toen zakte mijn lichaam totaal in.

It's not talent, it's fate. (Snk  AU)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu