Hoofdstuk 1: Een nieuwe start

3 0 0
                                    

  Ik rits de rits van mijn laatste koffer met kleren dicht en zet hem bij de andere twee, bij mijn deur.  Door de oortjes in mijn oren, die met bluetooth zijn aangesloten aan mijn mobiel in mijn broekzak, klinkt een nummer van Spotify-lijst-met-300-nummers: Ghost of You.
Muziek was het enige wat me door deze 5 weken van de zomervakantie heen hielp, nadat mijn beide ouders waren omgekomen bij een aanslag in Harderwijk, de dichtstbijzijnde stad bij het dorp waar ik woon.
Ik kijk even naar de foto in mijn hand; die van mijn vader, moeder en oom. Ze zagen er gelukkig uit op die foto, maar iets in het gezicht van mijn vader en oom zegt me dat er iets speelde. Iets geheims wat alleen zij wisten. Maar misschien haal ik me allerlei dingen in het hoofd.
Jack. Zo heet mijn oom, en mijn vader heette Jason.
Niemand weet wie verantwoordelijk was voor de aanslag; niemand heeft hem geclaimd en de onderzoeken die de politie moest uitvoeren, waren onsuccesvol.
Een week of vier geleden kreeg ik een mail van mijn oom (die ik 11 jaar geleden voor het laatst heb gezien) dat ik bij hem en zijn gezin in Engeland kom wonen.
Aangezien ik nog 17 jaar ben, moest ik tot de dag dat ik op Schiphol moet stappen (vandaag), bij een soort tijdelijk pleeggezin wonen. Ze waren heel aardig en begripvol voor een afgezonderd, rouwend weesmeisje van 17 en gaven me de rust en ruimte om de plotselinge dood van mijn ouders een beetje tot me door te laten dringen, voordat ik naar Engeland moet en mijn oom en zijn gezin weer na zoveel jaar ontmoet. Nu ik erover nadenk; waarschijnlijk ontmoet ik ook weer mijn oma! Die woont ook in Engeland, alhoewel ik niet precies weet waar.
Een klop op de deur. "Lia heb je alles ingepakt?”
Ik haal een oortje uit mijn oor, draai me om en zie Lars, mijn pleegvader, in de deuropening staan.
"Ja,” zeg ik terwijl ik om me heen kijk door de lege kamer. Alleen het bed, de kleerkast – waar de weinige kleren die ik de moeite waard vond uit een van mijn tassen te halen eerst inhingen en die nu echt helemaal leeg is - en het lege bureautje staan in de kamer. “Ja, ik heb alles,” zeg ik en ik kijk hoe Lars in beweging komt en twee van de drie koffers pakt - die ik een groot deel samen met Marlinda, mijn pleegmoeder en een schat van een vrouw – heb ingepakt, en loopt de trap af naar beneden.
Ik kijk nog eens voor de allerlaatste keer rond of ik écht niets vergeten ben (een oude gewoonte die ik heb overgehouden van alle vakanties die ik met mijn ouders heb gedaan), en als ik helemaal niets anders kan vinden dan wat stof onder het bed en op de kast, pak ik mijn derde tas en loop naar de deur, waar ik me weer omdraai, zodat ik de kamer inkijk.
Wat zal mijn toekomst me brengen? Wat nu?
Ik had mezelf voorgenomen me geen zorgen te maken over mijn toekomst. Het met één dag tegelijk te doen. Maar soms vind ik dat nogal lastig (ik vind onzekerheid best vervelend om het zo maar even te zeggen). Ik verman me weer door maar eerst eens te focussen op de auto- en bootreis naar Engeland.  Daar zie ik wel verder.
Pap en mam wilden al heel lang naar Engeland. Met een camper of caravan en dan een rondreis maken, ofzo. Ze zouden dan ook langs mijn oom gaan. Nu kunnen ze nooit meer naar Engeland met een caravan, of langs mijn oom gaan.
Ik schud mijn hoofd om me weer in het heden te krijgen, sluit de deur en loop de trap af, waar Lars staat en de laatste tas van me overneemt en die buiten in de auto zet.
Marlinda, Tess en Bas (de kinderen van Marlinda en Lars) zitten al in de auto. Zodra Tess me ziet, springt ze uit de auto, en gebaart dat ik in het midden moet zitten.
Zodra ik tussen Bas en Tess in zit, en Lucas voorin achter het stuur is gaan zitten, rijdt Lucas de oprit af, de weg op.
Tess en Bas haken hun arm om de mijne en leggen hun hoofd op mijn schouders. Ik vind het jammer dat ik weg moet; ik begon automatisch een beetje te wennen aan de drukke Bas en de slimme Tess. Ook aan Lucas en Marlinda, trouwens.
Marlinda draait zich naar me om en ik besef dat we niet meer over de landweggetjes langs het dorp rijden, maar op de snelweg.
“Hoe gaat het?” vraagt ze en ze kijkt lichtelijk bezorgd. “Ben je zenuwachtig?”
Ik knik. Ja, zenuwachtig is volgens mij licht uitgedrukt. Doodnerveus komt meer in de richting.
“Het komt wel goed, lieverd,” zegt Marlinda en ze geeft me weer die moederlijke glimlach die me aan de ene kant troost en een kleine boost vertrouwen geeft en aan de andere kant een steek van pijn, wetende dat mijn eigen moeder nooit meer zo naar me zal lachen.
Na ongeveer 6 uur gereden te hebben, zijn we aangekomen bij de kust van België.
  Zodra we in de parkeergarage, die dichtbij de boot die naar Engeland vaart staat,  geparkeerd staan, springen Tess en Bas uit de auto, gevolgd door Marlinda. Ik blijf in de auto zitten en haal een paar diep adem.
Lucas draait zich half naar me toe in zijn stoel en kijkt me aan. “Het komt goed, Amelia. Ze zullen goed voor je zorgen en ze zullen van je houden. Want dat moet gewoon als men jou leert kennen; dan kunnen mensen niet anders dan je aardig vinden.”
Ik kijk hem aan en Lucas knipoogt naar me.  Ik knik en stap ook de auto uit. Marlinda heeft al mijn tassen al op de grond buiten de auto gezet en duwt de achterklep weer dicht. Bas probeert een van mijn overvolle tassen op te tillen, wat met zijn 9-jarige armpjes best moeizaam gaat, maar als ik hem wil helpen, staat hij erop dat hij het zelf doet. Oké, ook goed...
We lopen naar het hokje waar je tickets voor de overtocht kan kopen en Lucas betaald een enkeltje.
Als we mijn kledingtassen om mijn schouders hebben gehangen en mijn rugzak op mijn rug hebben gehangen, omhelst Tess me als eerst en zegt dat ze me zal missen. Dan laat ze me los en maakt ze plaats voor Bas, die zijn armen om mijn nek slaat. “Jij zal altijd mijn zus zijn,” fluistert hij in mijn oor voordat hij loslaat en ik slik gauw mijn tranen die dreigen te komen door.
Dan omhelst Marlinda me op zo’n manier dat alleen moeders kunnen. “Je weet dat je ons altijd kunt bellen, he? Maakt niet uit wanneer.”
Ik knik en laat haar los.
“Hou ons op de hoogte, oké? Met wat je doet. Hoe het gaat op school en welke vrienden je hebt?”
Weer knik ik en Marlinda laat me los.
“Bedankt voor alles,” zeg ik, nadat Lucas me ook heeft omhelst.
Nadat ik een laatste blik op mijn pleeggezin heb gelegd, draai ik me om en stap op de boot.









Chronicle of CamelotWhere stories live. Discover now