Hoofdstuk 19

142 8 8
                                    

Vandaag was een grote dag. Will was erg nerveus. Alle ridders, jonkvrouwen en inwoners uit Wensley waren in de grote zaal aanwezig. Hij stond in de schaduw, onzichtbaar voor de mensen. Halt gaf hem een duwtje in de rug. "Hup, loop nou!" Will keek om. "En jij dan? Ga je niet mee?" Halt schudde zijn hoofd en verzette zijn gewicht op zijn linkerbeen. "Nee, dit is voor jou, niet voor mij." Toen Will bleef staan gaf hij hem een hardere duw. "Vort maken jij! Ze wachten op je!" Nu moest Will wel gaan. Terwijl hij het gangpad afliep naar de verhoging, hinkte Halt naar een stoel. Melany zat er al, zij kon nog niet lang staan en moest vaker zitten. De baron had haar ook uitgenodigd, maar ze had het afgewezen. Will was degene die hem had gered, niet zij. Ze vond het dan ook oneerlijk als zij ergens voor werd geprezen wat ze niet had gedaan. Dus daarom keek ze nu toe, samen met Halt. Ze zagen hoe Will boog en omhoog werd geroepen voor de baron. Baron Arald vertelde over zijn daden en wat hij samen met Halt en Melany had gedaan. Ze schrok toen ze zag en hoorde dat de baron hem een aanbod deed. Ze keek naar Halt, maar die had zijn capuchon ver over zijn hoofd getrokken. Hij wist ervan, maar had het niet tegen haar gezegd. Zij mocht geen invloed zijn in Wills keuze. Gespannen keken ze toe hoe Will naar het schild en zwaard keek die aan zijn voeten lagen. Het was zijn droom geweest om ridder te worden, maar diep van binnen wist hij dat dat niet zijn weg in het leven zou zijn. Toen hij weer recht voor de baron stond en vertelde dat hij een Grijze Jager was, maakte haar hart een sprong van blijdschap. Het duurde even voor ze besefte dat er een groot applaus klonk en dat Will nu weer hun kant opkwam. Ineens bleef hij staan. Ze keek op en zag dat Halt was opgestaan uit zijn stoel en hij lachte. Het was de eerste keer dat ze hem dat zag doen. Will kon het niet helpen, maar sloeg zijn armen om zijn leraar. Wat hij tegen hem zei hoorde ze niet, maar ze zag een duidelijke glinstering in zijn ogen. Toen hij zich had losgemaakt uit de omhelzing, stond Melany op. Er waren geen woorden nodig, de twee leerlingen begrepen elkaar door en door. Ze omhelsde hem en hij zorgde ervoor dat hij haar wonden niet aanraakte. Ze voelden een hand op hun schouders en keken in het nog steeds lachende gezicht van Halt. "Kom, we gaan naar huis."

Melany lag op bed terwijl Halt en Will met elkaar op de veranda praatten. Halt liep daarna naar binnen toe en gaf Will de tijd om alles te verwerken. Het was een drukke dag geweest waarin hij een belangrijke keuze had moeten maken en het had hem verbaasd dat hij ervoor had gekozen om Grijze Jager te worden. Dat was niet alles: voor het eerst in jaren hoorde hij over zijn ouders. Halt had hem over hen verteld en vooral het deel over zijn vader had indruk gemaakt op de jongen. In gedachten verzonken voelde hij de koude ketting in zijn hand. Er hing een bronzen eikenblad aan. "Dat is ons insigne," had Halt hem verteld. Uit zijn eigen kraag had hij een zilveren gepakt. "Brons is voor leerlingen, zilver voor afgestudeerde Jagers. De kleur maakt niet uit, waar het om gaat is dat je een van ons bent." Hij had er achteraan toegevoegd dat Will het eigenlijk nog niet mocht hebben voordat hij zijn eerste examens had gedaan en gehaald, maar gezien de omstandigheden zou niemand er een probleem mee hebben. Intussen was Halt naar Wills kamer gelopen. Voor het gemak hadden Melany en Will van kamer gewisseld. Toen Halt zag dat zij ook wakker was, kwam hij bij haar zitten. Uit zijn zak haalde hij een bronzen eikenblad en reikte het haar aan. Melany keek ernaar, maar deed niet de moeite om het te pakken. Ze vond niet dat ze het had verdiend. Will was toch degene geweest die hen had gered van die Kalkara? Het enige wat zij had gedaan was liggen doodbloeden door de wonden van de Wargal. Halt zag de strijd in haar ogen en wist wat er in haar omging. "Jij hebt het net zo goed verdiend als Will." "Niet waar. Will heeft ons gered, niet ik." Ze keek hem niet aan en speelde met de lakens. Hoe graag ze het insigne ook wilde hebben, in haar ogen zou het niet rechtvaardig zijn om het aan te nemen. Halt vroeg haar om hem aan te kijken en met enige tegenzin deed ze dat. "Het gaat er niet om wie ons gered heeft, waar het om gaat is hoe je hebt gehandeld. Jij hebt meegeholpen met het bedenken van het plan en had besloten om bij mij te blijven toen ik je vertelde om op te splitsen. 'Want samen zijn we sterker dan alleen'. Dat zijn jouw woorden. Jij hebt geluisterd naar mijn bevelen en zelfs voorkomen dat die rots op mijn hoofd viel door mij in die opening te duwen. En toen we moesten springen, sprong je en deed zoals we hadden afgesproken." En dat was net waar ze mee in de knoop zat. Dat ze zelf gewond was geraakt maakte haar niet zo uit, maar het feit dat ze Halt in de steek had gelaten maakte dat ze vond dat ze het eikenblad niet waardig was. "Maar ik liet je in de steek! In plaats van te helpen, liet ik je liggen en stond verstijfd te kijken naar wat er gebeurde." Op dat moment knapte er iets in haar. Ze trok haar knieën op, sloeg haar armen eromheen en legde haar hoofd erbovenop. "Melany, daar moet je je niet schuldig over voelen. Dat soort dingen gebeuren nou eenmaal. Het is niet niks om als vijftienjarige achter twee van die beesten te jagen. Niet alle leerling-Jagers kunnen je dat nadoen." Zijn woorden zorgden ervoor dat het snikken minder werd, maar nog steeds durfde Melany hem niet aan te kijken. Halt stond op en kwam naast haar zitten. Hij trok haar tegen zich aan en bleef zo zitten totdat ze gekalmeerd was. Ze kon het gewoon niet, hoe graag ze het ook wilde. "Ik kan het niet, Halt, echt niet." "Waarom zou je het niet kunnen? Je bent vindingrijk, slim, moedig en je stelt het leven van anderen boven dat van jou." "Maar ik was bang! En door angst verstijfd." "En dat is niet erg! Dacht je nou echt dat ik nooit bang was?" Ze keek hem ongelovig aan. De legendarische Jager Halt, bang? De vraag lag in haar ogen en hij kon een glimlach niet onderdrukken. "Jazeker, ik ben ook wel eens bang geweest." Hij streek haar haren achter haar oor. "Ik was bang dat ik twee leerlingen achter zou moeten laten en dat er eentje zelfs voorgoed weg zou zijn. Maar weet je wat mij op de been hield? Hoop. Ik had hoop dat Will ons zou redden en dat ik erboven op zou komen. Iedere dag dat ik daar in die grote ziekenzaal lag, had ik hoop dat jij wakker zou worden. Zodra je wakker was, hield ik de hoop dat jij weer thuis zou komen. En keek eens aan: nu ben je hier, veilig en wel thuis." Ze bleven nog zo zitten en toen haalde Halt het eikenblad weer tevoorschijn. "Ik geef het niet aan je omdat Will er een heeft, maar ik geef het aan je omdat ik in je geloof. Ik heb je op Uitverkiezingsdag uitgekozen omdat je over de juiste kwaliteiten beschikt om een Jager te worden. En je hebt jezelf bewezen in de strijd tegen de Kalkara's. Je bent het meer dan waard om dit insigne te dragen." Als ze nog enige twijfels had, dan waren die nu weg. Als Halt in haar geloofde, waarom zou zij dat dan niet doen? Ze ging rechtop zitten en veegde haar tranen weg. Halt deed de ketting om haar hals, aangezien het haar niet lukte vanwege haar arm. Ze pakte het vast en voelde een warmte haar lichaam binnenkomen. Het gaf haar een trots gevoel om officieel leerling van het Korps te zijn. Halt keek naar haar met vermaak. Ze was nog zo jong, maar had al laten zien dat ze net zoveel moed en kracht had als oudere leerlingen. Over Will nog niet gesproken, ging het door zijn hoofd. Ja, van die twee zouden ze nog veel horen in de toekomst. Melany gaapte en wreef in haar ogen. "Tijd om te slapen lijkt me. Als er iets is moet je roepen." Halt stopte haar in en liep toen naar zijn eigen kamer. Will was net bezig om alles op slot te doen. "Laat Laika maar binnen slapen, dan kan zij Melany in de gaten houden." Will deed de deur open en riep Laika naar binnen. "Let op Melany," gaf hij haar als opdracht mee. Ze liep naar haar baasje toe en ging naast haar op de grond liggen. Halt was zover omgekleed als het hem lukte, maar met zijn broek en laarzen had hij nog wat moeite. Will hielp hem daarmee en wenste hem een fijne nacht. Zelf ging hij de trap op naar de zolder. Hij sliep er nu al een paar nachten, maar was al vaak naar de bank verhuisd om dichter bij Melany te zijn als Laika hem had gewaarschuwd. Normaal zou hij de deur dicht doen, maar dan kon het wolfje er niet meer in. Hij geeuwde en rekte zich uit. Het viel niet mee om voor de twee zieken te zorgen en ook nog eens Halts taken over te nemen. Gelukkig zou het niet lang meer duren voordat daar verandering in zou komen.

Een week later was Will al vroeg uit de veren. Hij zorgde dat de paarden alles hadden wat ze moesten hebben en maakte toen een ontbijt voor zichzelf klaar. Het verschilde van dag tot dag of Halt zo vroeg aanschoof en de afgelopen dagen was dat niet gebeurd. "Dat ruikt goed," klonk het achter hem. Halt keek over zijn schouder mee en maakte toen koffie klaar. Omdat Melany geen koffie mocht drinken, hadden ze de afgelopen dagen koffie voor twee man gezet. Vandaag maakte Halt genoeg voor drie. "Verwacht je hem zo vroeg al? Niemand reist zo vroeg!" De oudere Jager zei niks, maar gaf hem een por in zijn zij. "Let jij er maar op dat het eten niet aanbrandt! En zorg dat je genoeg hebt, want er kan best wel wat vlees op de botten van die jongen." Will moest lachen toen hij terugdacht aan het moment dat Gilan en Halt elkaar weer zagen. Het was een oude grap tussen die twee. Buiten klonk er zacht gehinnik en Halt keek zijn leerling aan met een blik die Ik zei het toch! zei. Niet veel later klopte Gilan op de deur, die Halt opende terwijl Will de tafel verder dekte. Hij zou Melany later wat eten geven. Nadat Gilan zijn oude leraar had begroet, gaf hij Will een stevige omhelzing. De jonge Jager was een kop groter dan Will en trok hem bijna de lucht in. "Wat ben ik blij jullie te zien!" Hij keek het tweetal voor hem aan. Halt had Crowley verteld over hun gezondheid en hoe de zaken ervoor stonden en de commandant had besloten om Gilan twee weken vrij te geven om langs te gaan. Zijn leen werd overgenomen door een net gepensioneerde Jager. Gilan zag dat er iemand aan de tafel ontbrak en keek Halt aan. "Melany ligt op Wills kamer. Je kan straks wel even bij haar kijken, maar eerst moet je ons een vertellen hoe je reis is vergaan."

Halt ging na het ontbijt weer op bed liggen. Later die dag had hij een afspraak met Vrouwe Pauline op de agenda staan en hij wilde dan niet al te moe zijn. Will was buiten aan het oefenen met zijn boog en messen onder toeziend oog van Gilan. In hun pauze keek hij nog even bij Halt en Melany en zag dat ze beiden lagen te slapen. Voor het eerst had Melany een nacht lang geslapen en dat was een flinke vooruitgang. Na zijn pauze ging Will verder met het schrijven van de rapporten en verslagen. Gilan zette koffie en kwam bij hem zitten. "Lukt het een beetje?" "Niet echt. Of ja, toch wel." "Wat is het nou, ja of nee?" plaagde de grote Jager hem. "Het is gewoon zoveel. En nu Halt er niet is om me te helpen, ben ik langer bezig om mijn fouten eruit te halen." Will bekeek de stapel voor zich en liet een diepe zucht horen. Hij pakte de inkt en de veer en begon verder te schrijven. Gilan hielp mee met het verbeteren en aanwijzen van fouten. Het ging vlugger dan Will had gedacht en voor hij het wist waren ze al klaar. "Kan ik toch nog weg," zei hij opgelaten. Alyss had hem uitgenodigd om mee te gaan naar de herberg in de stad. George kon niet komen, maar Arnaut en Jenny zouden er ook zijn. "Ga dan maar vlug. Je moet nooit een meisje laten wachten." Gilan gaf hem een knipoog en ruimde alles op. Halt was intussen wakker geworden en maakte zich ook klaar voor zijn afspraak. Samen met Will zwaaide hij zijn oude leerling gedag en reed over het bospad naar het kasteel. Will sloeg in het dorp het pad in naar de herberg en Halt reed door. Het was de jongen gegund om een avond met vrienden te zijn en dat hij zich even geen zorgen hoefde te maken over zijn leraar, Melany of al dat papierwerk. En ik hoef me daar ook even geen zorgen om te maken, bedacht hij vrolijk toen hij een elegante dame met blond haar op de binnenplaats zag staan.

Gilan maakte het zich gemakkelijk in het bekende huisje. Laika lag naast hem op de grond te slapen. Zelf was hij bezig met het opstellen van een eigen rapport toen hij Laika haar oren zag bewegen en ze haar kop ophief. Met gespitste oren luisterde ze en toen ze wat hoorde uit de slaapkamer rende ze erheen. Gilan draaide zich om in zijn stoel en hield het dier in de gaten, klaar om toe te snellen als dat zou moeten. Laika ging met haar voorpoten op het bed staan en snuffelde aan Melany. Ze hoorde haar mompelen en zag dat er zweet op haar voorhoofd was. Melany draaide zich om op haar buik en haar ademhaling ging langzaam sneller. Laika zag dat het meisje steeds onrustiger werd. Alle alarmbellen gingen in haar hoofd af. Dit waren bekende tekenen voor haar en ze gaf haar baasje tikjes met haar pootje. Maar Melany reageerde er niet op. Ze verstijfde helemaal en Laika wist wat er ging komen. Binnen nu en een paar seconden zou Melany het uitschreeuwen en elke aanraking maakte het alleen maar erger. Ze keek naar de woonkamer en zag de lange Jager. Hij leek haar aan te voelen en op het moment dat Laika haar eerst waarschuwingsblaf liet horen, herbeleefde Melany het moment van de aanval. Ze schreeuwde het uit en Gilan haastte zich naar haar toe.

De Grijze Jager: Een droom komt uit (GAAT HERSCHREVEN WORDEN)Where stories live. Discover now