16. Hulp

71 3 3
                                    

Hijgend liggen we achter de heuvel in het zand. 'Wie... is... die man,' zegt Eva hijgend. 'Ik heb geen idee hoe hij heet, maar het is een vreselijke vent.' Ik kruip de heuvel weer een beetje op, om vervolgens aan de top te kijken of die man ons niet zover gevolgd is, maar ik zie niemand. Opgelucht loop ik weer naar beneden en ga naast Eva en Kaj zitten.

'Jongens ik heb jullie hulp nodig,' zeg ik uiteindelijk. 'Voor wat,' vraagt Kaj. 'Ik ben al een tijdje aan het plannen om al die paarden te bevrijden, maar ik kan het niet alleen. Jullie hebben net zelf gezien hoe de paarden er aan toe zijn. En hoe gek die vent is.' 'Ik help je,' zegt Kaj. Blij kijk ik hem aan. Ik had verwacht dat ik wel wat meer had moeten smeken om hem te laten helpen. Dan kijken we beide naar Eva. Die twijfelend naar de grond staart. 'Ik verwacht niet van je dat je mee naar binnen gaat als je dat denkt. Je hoeft alleen op de uitkijk te staan en ons te waarschuwen als er iemand komt.' Eva schud haar hoofd. 'Sarah dit kun je niet doen, je steelt die paarden gewoon!' 'Ik kan ze toch niet zomaar aan hun lot over laten,' reageer ik ietwat geïrriteerd. 'Dan bel je de politie toch!' 'Ja, natuurlijk de politie alsof dat zin heeft. Als ze al wat doen worden ze waarschijnlijk opgevangen op een manege. Daar proberen ze die dieren waarschijnlijk voor de lessen te gebruiken. En als dat niet werkt verkopen als rijpaard, waar de meeste niet meer geschikt voor zijn.' 'En waarom dan niet,' vraagt Eva nog steeds overtuigd van haar eigen mening. 'Die paarden zijn allemaal getraumatiseerd en ze hebben stuk voor stuk hun eigen gebruiksaanwijzing. Ze zijn niet voor niets bij die vent terecht gekomen. Ze zijn afgedankt, omdat hun eigenaren geen zin hadden echt tijd in hun paard te steken. Tijd die ze nodig hadden om goed getraind te worden. Ze werden niet begrepen, er werd niet naar ze geluisterd. Waarschijnlijk misdroegen ze zich bij hun eigenaren, maar dat is niet hun fout. Als hun eigenaren naar ze hadden geluisterd, tijd in hun hadden gestoken, van hun hadden gehouden, dan hadden ze hier nu niet gestaan,' zeg ik met tranen in mijn ogen. Kaj en Eva staren me sprakeloos aan. Geen van beide had verwacht dat ik zo mijn mond open zou trekken, maar Eva schud opnieuw haar hoofd. 'Nee, ik ga niet meehelpen aan het stelen van paarden. En nu zou ik heel graag onze paarden gaan zoeken.'

Eerst wil ik commentaar geven, maar ik besluit het uiteindelijk toch niet te doen. 'Oké,' zucht ik. 'Ik kan proberen contact te maken met Valada. Dan kan ik er misschien achter komen waar ze zijn.' 'We kunnen het altijd proberen,' zegt Kaj. 'Oké, maar jullie moeten dan wel even heel stil zijn.' Kaj en Eva knikken en schuiven een stukje op om mij de ruimte te geven.

Ik doe mijn ogen dicht en concentreer me op Valada. Het duurt even, maar dan heb ik toch contact. Een gespannen gevoel komt mijn lichaam binnen. Ik zie flitsen van de wei en de schuur. Dat zal dan de plek zijn waar ze is. Dan komen er ook flitsen van Calippo en Roos voorbij. Gelukkig zijn ze bij elkaar. Calippo is waarschijnlijk Valada gevolgd aangezien ze elkaar kennen. En Roos is Calippo en Valada gevolgd, omdat ze niet alleen wilde blijven. Ze lijken allemaal onrustig te zijn. Ik weet niet of dat nog door die knal komt, of doordat ze niet weten waar wij zijn. Het contact laat ik gaan en ik doe mijn ogen weer open.

'En,' vraagt Eva meteen. 'Ze zijn allemaal bij de wei, maar ze zijn onrustig.' 'Dus dan wordt het nu terug lopen,' zegt Kaj. 'Ja er is niet veel anders dat we kunnen doen,' antwoord ik, waarna ik op sta. Kaj en Eva doen hetzelfde en zo lopen we met zijn drieën terug naar de wei.

Als we aankomen bij de wei zijn de paarden nog steeds een beetje onrustig. Ze hebben hun hoofden hoog geheven en zwiepen veel met hun staart. Zodra Valada mij ziet loopt ze op me af. 'Hé meisje,' zeg ik zacht tegen haar. Valada duwt haar hoofd tegen me aan en ik aai haar over haar hals. Vervolgens loop ik een rondje om haar heen, om te kijken of ze nergens wondjes heeft. Een stukje verderop zie ik Eva en Kaj hetzelfde doen. Na een heel rondje te hebben gelopen kom ik tot de conclusie dat ze alleen een paar schrammen op haar schouder en buik heeft. Waarschijnlijk is ze iets te dicht langs een struik gegaloppeerd. Dan richt ik me op Eva en Kaj. 'Zijn jullie paarden oké?' 'Ja, Calippo is oké. Hoe is Valada,' zegt Kaj, terwijl Eva alleen knikt. 'Valada heeft een paar schrammen, niks ernstigs.' 'Zeg jongens ik wil terug naar stal,' zegt Eva dan. 'Oh, ja oké. Ik moet hier nog een paar dingen afronden, dus als je nog even wacht.' 'Nee, ik ga wel alleen.' Een beetje verbaast kijk ik naar hoe Eva op Roos stapt en haar een beetje grof aanspoort. 'Oké, ik zie je thuis wel,' roep ik haar na. Eva negeert me en draaft het bos in.

Op mijn beurt negeer ik haar gedrag en neem Valada mee naar de schuur. Waar ik haar schrammen behandel en haar daarna weer op de wei zet. Ik kijk nog even naar haar, maar als ik zie dat ze rustig gaat grazen draai ik me om. Kaj staat vanuit de deuropening te kijken naar wat ik aan het doen ben. Een beetje verdrietig kijk ik hem aan. 'Is het echt zo verkeerd van me om die paarden te willen bevrijden.' Kaj schud zijn hoofd. 'Nee, ik vind ook dat die paarden daar weg moeten,' zegt Kaj. 'Echter heeft Eva ook wel een punt. Het is diefstal, maar ik snap waarom je het doet. Jij lijkt die paarden zo goed aan te kunnen voelen. Ik denk dat jij weet wat het beste voor ze is.' 'Bedankt Kaj,' zeg ik met een brok in mijn keel. Naast mijn oma is er nog nooit iemand geweest die echt in me geloofde. Ik had echt zo iemand nodig. En dan te bedenken dat het ook uitgerekend die ene persoon is waar ik zo gek op ben.

In stilte staren we elkaar aan. Gedachten razen door mijn hoofd. Zal ik het doen? We staan ongeveer een meter van elkaar af. Een stap naar voren en je kan het doen, maar ik bedenk me. Als ik hem nu kus zou ik alles kunnen verpesten. Ik voel hoe mijn wangen rood worden en draai verlegen mijn hoofd weg. 'Ik ehh pak nog even wat biks voor Valada en dan kunnen we gaan,' zeg ik, terwijl ik me al om draai om een emmer te pakken. 'Ja, ja is goed,' antwoord Kaj. Ik haal een schep biks uit de voer ton en doe het in een emmer. Daarna snijd ik een appel in stukjes en gooi het erbij. Dan zet ik de emmer in de hoek van de stal, waarna Valada, die ondertussen de stal weer in was gelopen, gulzig begint te eten. 'Rustig meid, je eten loopt niet weg,' zeg ik tegen haar. Ik pak haar water emmer waar nog een bodempje water in zit en vul hem met helder koud water. Er zit ook een automatisch water systeem in de stal, maar ik vind het fijn om er ook gewoon een emmer bij de hebben staan.

Nadat ik de emmer weer terug heb gezet aai ik Valada nog een keer en loop daarna naar Kaj en Calippo. 'Klaar,' vraagt Kaj als hij me de schuur uit ziet lopen. 'Ja, laten we gaan.' 'Zullen we nog even naar mijn huis?' 'Oh, ik zou heel graag willen, maar ik moet nog wiskunde maken,' antwoord ik met tegenzin. Ik zou zo graag nog even met hem mee gaan, maar wiskunde moet echt af. 'Ik moet het ook nog maken, we kunnen het wel samen doen als je wilt,' zegt Kaj dan. Mijn gezicht licht op. 'Ja, dat is goed. Dan fiets ik even naar huis voor mijn spullen en dan kom ik naar jou.' 'Oké is goed.' Kaj klimt op Calippo en helpt mij daarna op zijn rug.

Ongeveer een half uur later zit ik bij Kaj aan de eettafel. Onze wiskunde boeken liggen voor ons op tafel. We hebben 15 opdrachten gekregen om te maken. Veel te veel vind ik zelf, maar leraren denken daar nooit over na. 'Zullen we de opdrachten verdelen,' vraagt Kaj. Ik knik. 'Ja, is goed. Zal ik de eerste 8 doen en jij de laatste 7?' 'Is goed.' Ik glimlach blij naar Kaj, waarna ik mijn schrift open sla en begin met de eerste opdracht. 'Oh, Sarah wanneer ben jij eigenlijk jarig,' vraagt Kaj nadat we ongeveer een kwartier aan het werk zijn. Verbaast kijk ik op van mijn schrift. 'Waarom vraag je dat.' 'Dat moet ik weten voor 1 van de opdrachten.' 'Ah oké. Het is 21 juni trouwens.' 'Dat is over een paar dagen,' zegt Kaj, terwijl hij de datum op schrijft. 'Ja,' antwoord ik een beetje ongeïnteresseerd. Nu kijkt Kaj me verbaast aan. 'Waarom ben je niet blij? Het is toch leuk om jarig te zijn.' 'Niet voor mij,' zucht ik. 'Waarom niet?' Eigenlijk wil ik er niks over zeggen, maar ik kan er nu niet meer onderuit. 'Kijk ik zit al bijna 8 jaar in een pleeggezin, nu een jaar hier. En ik vind het gewoon niet leuk dat ik mijn verjaardag niet kan vieren met mijn echte familie.' 'Is dat de enigste reden?' 'Ja,' antwoord ik ietwat beledigd. 'Laten we gewoon doorwerken ik moet op tijd thuis zijn.' Zonder verder nog iets te zeggen maken we wiskunde af en schrijven vervolgens de antwoorden van elkaar over.

'Nou goed ik ga maar eens naar huis,' zeg ik, terwijl ik op sta. Ik pak mijn spullen weer in en loop vervolgens naar de hal voor mijn schoenen. 'Sarah heb ik iets verkeerds gezegd,' vraagt Kaj die achter me aan loopt. 'Wat, nee.' 'Wat is er dan?' 'Niks, waarom zou er wat zijn,' vraag ik op mijn beurt. 'Nou je doet ineens zo afstandelijk.' 'Sorry dat was niet de bedoeling, ik ben gewoon moe dat is alles.' Kaj knikt, maar ik heb het gevoel dat hij het niet helemaal geloofd. 'Tot morgen.' 'Tot morgen,' antwoord ik, waarna ik de deur uit loop en weg fiets.

Een groot geheimOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz