1

22 1 3
                                    

Vertelt Nina

Ik wordt vroeg wakker. Ik ga naar beneden en begin met eten. Was het al maar middag dan waren we er bijna en zie ik Gaston terug. Ik mis hem zo. Waarom moet hij ook zo ver can mij wonen. Luna komt rond 9 uur naar hier en dan vertrekken we bijna.

We zijn nu onze valiezen in de koffer aan het steken. Als dat klaar is gaan we ni de auto zitten mijn moeder en broer voor Luna en ik achter.

M: dit is nu wel heel anders dan voorig jaar.

N: hoe bedoel je mama?

M: dat je nu opgewonden bent om te gaan.

S: ja das lochis he mama. Ze ziet Gaston terug voor twee maanden.

N: misschien vindt je ook wel een meisje he.

S: dat hoeft ni.

N: waarom ni.

S: dan ben ik net zoals jou. Dan zie ik haar maar amper.

L: gaan jullie het vieren als jullie een jaar samen zijn?

N: ik denk het.

S: er kan veel gebeuren in die tijd he.

N: wat bedoel je daar mee?

S: niets, ik wil alleen maar zeggen dat jullie nu ni een andere groep zitten dus niet in de zelfde hut slapen. En jij met andere jongens slaapt en hij met andere meisjes.

M: Simon, ze is net zo blij verpest het nu ni.

S: het kan toch.

M: ja, alles kan gebeuren maar daar moet je ni aan denken en genieten. Ik wil dat he voor je zus zorgt.

S: jaja mama.

Wat mijn broer zei heeft me wel aan het denken gezet. Wat als er een mooiere en leuker meisje bij hem in de hut slaapt. Zou hij dan nog bij mij blijven? Ik wil hem ni kwijt maar ik wil ook ni iemand die ni echt van mij houdt.

L: rustig alles komt goed. Ik help je wel. - fluistert Luna in mijn oor.

Na nog een uur komen we aan bij het kamp. Ik kijk rond maar zie Gaston nergens. Hij zal er nog ni zijn.

M: ik rij terug want heb nog werk te doen. Amuseer jullie. Tot binnen twee maand en let op elkaar.

S, N: jaja mama.

Mama stapt ni haar auto en gaat weg.

L: Nina gaan we naar onze hut.

N: ja is goed. - zeg ik een beetje teleurgesteld.

L: hij komt wel.

N: weet ik maar had gehoopt dat hij er al zou zijn.

L: Kom, laten we gaan zien of de andere meisjes er al zijn. En Matteo is er ook nog ni he. Die komen nog wel.

N: ja das waar.

We gaan naar de hut. Als we binnen komen worden we geknuffeld door de andere meiden.

J, Y, : we hebben jullie gemist.

N: wij jullie ook.

Y: heb je Gaston al gezien?

N: nee, ik denk dat hij er nog ni is.

J: hij komt nog wel. Kom laten we naar de kamers gaan.

We gaan naar onze kamers en pakken al uit. Ik ben benieuwd hoe de jongens gaan zijn. Ik hoop aardig.

Na het uitpakken zijn we naar het veld gegaan. De nieuwe jongens zijn er nog niet. Je kunt van 11 tot 16 komen . Ze hebben nog één uur en Gaston ook of hij moet in zijn hut zijn maar dan had ik wel een bericht gekregen of een antwoord op de mijne. Ik maak me nu wel zorgen. De laatste keer dat ik hem zag is maanden geleden. Ik mis hem zo.

J: ik hoop dat het knappe jongens zijn die bij ons in de hut slapen.

L: voor mij en Nina hoeft dat niet.

Y: voor jullie niet nee, maar voor ons wel wij willen nu ook geluk hebben.

N: we zullen hopen dat het knappe jongens zijn voor jullie.

J: dan hebben we misschien alle 4 een vriendje.

L: zou leuk zijn.

tweede jaar kampWhere stories live. Discover now