Onze geliefde Caesar.

7 2 0
                                    


We lopen richting het grote paleis van Caesar, maar we zijn niet de enigste. Honderden mensen lopen richting het paleis. Ze willen allemaal weten wat er precies is gebeurd. Ik loop snel achter de man aan. Plotseling draait de man zich om. 'Wacht.' Zegt hij. 'Ik weet niet eens hoe je heet.' Hij geeft me een hand. 'Ik ben Scott.' Zeg ik. 'Scott Patterson.' Ik schud zijn hand. Hij lacht. 'Mijn naam is Wallace Stephens. Aangenaam kennis te maken.' Ik lach. Hij draait zich weer om. 'Oké Scott, laten we weer verder gaan.' Hij sleurt me mee richting het paleis. Hij houdt me aan mijn mouw vast waardoor hij me niet kwijtraakt. Eenmaal bij het paleis aangekomen, staan er al veel mensen te wachten bij de poort. Ze worden tegengehouden door de wachters. Ik kijk naar Wallace, maar hij blijft doorlopen. 'Ik denk niet dat we naar binnen kun-'

'Ola Segato!' Een van de wachters begint te zwaaien. Ik kijk naar Wallace. 'Segato?' Hij knikt. 'Ik vond het wel een leuke naam. Ze denken dat ik Pompilio Segato heet. Best grappig.' Ik kijk naar de wachters. 'Hola mi amigo!' Wallace loopt naar voren. De wachters geven hem een high five. Ik kijk ze verward aan. 'Qui es-ta?' Een van de wachters wijst naar me. Wallace lacht. 'Uno amigo.' De wachters lachen. Wallace loopt naar binnen. Hij wenkt naar me dat ik met hem mee moet gaan. Ik loop snel naar hem toe. Ik knik naar de wachters in de hoop dat ze me niet neer zullen steken. Daar in tegen, lachen ze terug. Wauw, dit had ik totaal niet verwacht. Wallace groet iedereen in het gebouw. Ik kijk verwonderd om me heen. 'Wat is het hier groot.' Fluister ik zacht. Hij lacht. 'Kom, we zijn er bijna.' Ik loop met hem mee de trap op, waar we vervolgens in een kamer aan de rechterkant van de gang naar binnen gaan. Mijn ogen worden verblindt door al het goud dat er zich in de kamer bevindt. Er staat een bed in het midden van de kamer die helemaal paars is. Wallace staat naast het bed. Zijn ogen staan op de grond gericht. Ik loop langzaam naar hem toe. 'Wat is e-' Plotseling sta ik stil. Mijn ogen vallen op de grond. Er ligt een plas bloed op de grond. En dat niet alleen. Er ligt een lichaam. Ik kijk naar Wallace, die zich snel omdraait. 'Tadaa!' Hij wijst naar het lijk. 'Wat vind je ervan?' Ik doe een stap achteruit. 'Wie is dat?' Mijn ogen worden groot wanneer er een grijns op zijn gezicht komt. 'Zie je dat niet?' Hij buigt naar voren en pakt iets van de grond af. 'Herken je dit?' Zegt hij wanneer hij een gouden kroon in de vorm van olijftakjes laat zien. Mijn ogen worden groot. 'Caesar.' Fluister ik. Ik wijs naar Wallace. 'Heb.' Mijn stem trilt. 'Heb je-' Hij lacht. 'Cool hè!' Hij doet het kroontje op zijn hoofd. 'Ik heb de keizer vermoord!' Zijn lach wordt steeds breder. Hij pakt een gouden beker en schenkt wijn in. Vervolgens geeft hij het aan mij. 'De Iden van maart!' Zegt hij. 'Daar moeten we op proosten!' Hij schenkt nog een glas wijn in. Ik staar naar het lijk van Julius Caesar. 'Waarom?' Vraag ik. 'Waarom heb je het gedaan?' Hij pakt zijn glas wijn en tikt het tegen die van mij aan. Er komt een harde 'Kling!'

'Het leek me wel fun.' Hij neemt een slok van zijn glas. 'En ik dacht; Nou, als ik hier toch voor altijd vast zit...' Hij neemt nog een slok. 'Dan moet ik de geschiedenis maar zelf schrijven!' Hij lacht. Ik staar nog steeds naar het lijk. 'Je.' Stamel ik. 'Jij...' Ik knijp in mijn glas. 'Jij bent-'

'Briljant?' Zegt hij. 'Slim? Grappig? De nieuwe Einstei-'

'Gevaarlijk.' Zeg ik terwijl ik mijn glas op het tafeltje zet. Hij kijkt me vragend aan. 'Heb je enig besef wat je nou zojuist heb gedaan?' Ik schud mijn hoofd. Hij haalt zijn schouders op. 'Het maakt niets uit. Het is op dezelfde dag gebeurd. No big deal.' Ik knijp in mijn neusbrug. 'Nee mongool.' Ik wijs naar het lijk. 'Je hebt een wormgat gecreëerd.' Ik pak mijn klok. 'Heb jij ooit de gebruiksaanwijzingen gelezen?' Ik wijs op de achterkant van het klokwerk. Er staat in zilveren lettertjes een waarschuwing geschreven. Hij leest het zachtjes voor. "Waarschuwing: Breng geen verandering in het verleden. Vertel niemand over wie of wat je bent of waar je vandaan komt. Voorkom contact met mensen om een wormgat tegen te gaan." Hij kijk me verward aan. 'Maar ik heb niemand verteld wie ik was of waar ik vandaan kwam.' Ik kijk hem boos aan. 'Je hebt met mensen gepraat, je hebt de wachters een high five gegeven en...' Ik krab aan mijn hoofd. 'En.... O ja!' Ik wijs naar het lijk. 'JE HEBT DE KEIZER VERMOORD!' Wallace krimpt in elkaar. 'O ja.' Zegt hij zacht. Ik schud mijn hoofd. 'Nu kunnen we zeker niet meer naar huis.' Zeg ik. 'En waarschijnlijk komt nu ook de Chronoskairos achter ons aan.' Wallace neemt een slok uit zijn beker. 'Wat is dat?' Zijn ogen worden groter. 'Dat is de "Tijds Politie.".' Zeg ik. 'Wij zijn echt fucked.' Ik loop naar het lijk toe. 'Heeft iemand je gezien?' Vraag ik. Wallace komt naast me staan. Samen staren we naar het lijk. 'Nee. Niemand heeft mij gezien of gehoord.' Hij doet het kroontje af en legt het weer terug op het lijk. 'Wat gaan we nu doen?' Vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Ik heb geen idee.' We kijken elkaar aan, niet wetend wat we moeten doen. Na een tijdje springt Wallace op. 'Ik heb een idee!' Hij pakt een van de paarse lakens. 'Kom mee!'

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Apr 25, 2019 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

De dood van Caesar 2045Where stories live. Discover now