'Lily, ik denk niet dat Fanny je wil vermoorden. Ze is een hele lieve begripvolle dame. En over James, jongens zijn soms hele domme wezens. Dat kan ik zeggen uit eigen ervaring. Ik ben er zelf namelijk ook één geweest.' Met een frons keek ze op naar haar oude wijze schoolhoofd en kon het niet laten zachtjes te lachen bij het zien van de twinkeling in zijn ogen, ondeugend haast.

'En u gaat mij nu vertellen dat u net zo dom bent als Potter?' Of Severus, vulde ze in gedachten aan toe. Dumbledore lachte, maar keek haar vervolgens met een serieus trieste blik aan, alsof er veel meer achter hem verscholen zat dan slechts die ontzettend oude wijze man. Het bezorgde Lily de rillingen. Het was bij Dumbledore altijd moeilijk om te zien wat er precies in hem omging. Hij leek alles van jou te weten, door je heen te kijken met die ogen van hem. Alsof zijn halve maanvormige bril hem speciale röntgenkrachten gaf. Echter was hij zelf meestal onleesbaar. Hij droeg overduidelijk een masker en Lily had nu het voorrecht dat even doorheen te kunnen prikken en de pijn van iets uit zijn verleden te kunnen zien.

'Oh, ik ben vele malen dommer geweest dan James.' Lily huiverde bij het horen van de schuld en het verdriet in zijn stem. Haar schoolhoofd leek opeens honderd jaar ouder te zijn geworden en liet zich neerzakken op het verhoogde gedeelte bij het raam van het lokaal. Voorzichtig kwam Lily overeind en nam naast hem plaats. Ze kon het niet laten zijn hand te pakken. Hij had zoveel weg van een gewone oude gebroken man, dat ze alle formaliteiten die een student jegens schoolhoofd hoorde te hebben vergat.

'Ik weet niet wat er gebeurd is, maar ik ben er zeker van dat uw schuldgevoel misplaatst is. U heeft zoveel geweldige dingen gedaan. Een mens kan fouten maken. Het gaat erom wat hij besluit te doen na deze fouten. Een goed mens betert zichzelf en u, professor Dumbledore, u heeft dat dan dubbel en dwars gedaan.' Hij lachte mistroostig naar haar.

'Lily, je bent een wijze, sterke, jonge heks met een ontzettend goed hart.' Dumbledore kwam overeind en draaide zich vervolgens verwachtingsvol naar haar om. 'Als jij denkt dat al mijn goede daden mijn gruwelijke misstappen, honderd malen erger dan die van James Potter, mij vergeven zouden moeten worden, waarom laat je diezelfde James Potter zich dan niet aan jou bewijzen?' Een zucht ontsnapte Lily's lippen, terwijl ze overeind kwam. Ze wilde geen antwoord geven aan Dumbledore. Feitelijk wist ze het antwoord zelf ook maar half. Ze wist dat ze bang was, doodsbang. Ze had aan zichzelf gezworen nooit een traan te laten om mensen zoals Potter en ze wist van zichzelf dat ze breekbaarder was dan ze de laatste tijd had doen lijken. Ze wilde niet nog iemand verliezen en elke keer als ze hoopte op verbetering bij iemand en deze vervolgens niet kwam, voelde dit als verliezen.

'Hoe zit het dan met Severus? Vind u dat ik hem ook de kans moet geven zich te bewijzen? En Mulciber dan? En Avery? Rosier? Wilkes?' Ze zette haar armen in haar zij, koppig als ze was. Velen namen de dingen die Dumbledore zei simpelweg aan, maar Lily was niet iemand die simpelweg iets aannam. Ze dacht altijd voor zichzelf en besloot altijd voor zichzelf. Dat had haar flink wat boze blikken opgeleverd de keren dat ze één van de weinigen was die in opstand kwam tegen de Marauders, wanneer ze iets deden wat echt niet in de haak was, wanneer ze pestten.

'Ik denk dat u beter in kunt schatten dan wie dan ook wie zijn best doet zich aan jou te bewijzen, aan de wereld te bewijzen, en daar alles voor over heeft en wie eerder trouw is aan een man die slechts dood en verderf verspreid. Als jij denkt dat Severus een kans verdient, dan moet je hem die schenken en als je denkt dat het hier te vroeg voor is, dan moet je daarmee wachten.' Dat verwachtte ze niet. Zo goed als iedereen die ze kende zou haar onmiddellijk vertelt hebben dat hoop geen zin had als het op Severus Snape aankwam. Ze was altijd degene geweest die in hem bleef geloven en soms maakte dat haar moederziel alleen.

'Dus u denkt dat er nog hoop is voor Sev?' Dumbledore glimlachte en liep richting de deur.

'Ik denk dat er altijd hoop is, ook al lijkt het een hopeloze zaak. Echter heeft men soms geduld nodig, geduld dat vele mensen niet hebben, juffrouw Evans. Dat is een ware gave, die u moet koesteren en misschien dat mensen dan ooit nog eens van u leren. Een fijne dag verder. Ik moet helaas weer verder.' En met die woorden verdween Dumbledore zo snel als hij gekomen was, Lily weeral compleet verward achterlatend. Severus had haar dat boek gegeven. Hij wilde haar nog niet opgeven, ook al liet hij dat op een zeer vreemde wijze zien. Lily kon niet eeuwig blijven wachten met haar leven tot hij inzag dat hij alleen maar zichzelf hoefde te zijn, zijn oude lieve niet duistere zelf, maar ze kon wel in haar achterhoofd houden dat zodra hij dit wel inzag, haar deuren altijd voor hem open zouden staan. Ze zou hem het boek terugsturen met die boodschap. Hij bleef immers haar beste vriend. Altijd.

James Potter was een ander verhaal. De jongen was niet vervuld van duisternis op dit moment. Hij had het hele jaar geen leerlingen meer gepest. Hij had slechts hen die duisternis kozen laten zien dat het licht zich niet snel gewonnen gaf. Lily had zelfs dikwijls om hem gelachen in de afgelopen drie maanden school, in het geheim natuurlijk. Hij had een grote fout gemaakt Fanny zo om de tuin te leiden en het was niet goed dat Black dat gewoon vond kunnen. Beide jongens hadden nog veel te leren, maar ze waren niet echt slecht, zoals mensen als Mulciber die vervuld waren van haat.

Met haar gedachten maar half bij hetgeen ze deed, begon ze de laatste spullen in haar tas te stoppen. Ze moest hier weg. Ze kon zichzelf niet de rest van de vakantie opsluiten. Ja, Potter verdiende nog steeds een klap en die zou ze hem ook zeker geven, maar misschien dat hij dan wakker werd. Bovendien was ze nu ondertussen wel nieuwsgierig wat hij in vredesnaam moest met een televisie. Ze kon hen maar beter stoppen voor ze de halve school straks nog opbliezen. Dat vond ze echt iets voor de Marauders.

Ja, Lily was nog steeds bang dat ze teveel vertrouwen had in mensen, teveel hoopte op verandering en verbetering, te naïef was, maar ergens was ze natuurlijk ook een Gryffindor en dus liep ze vol goede moed richting de leerlingenkamer. Ze zou hen nog zo'n vierentwintig uur negeren om duidelijk te maken dat ze het er nog steeds niet mee eens was, Potter vervolgens een flinke opdonder geven en daarna zou ze wel verder zien. Het was immers bijna 1977 en misschien dat dat jaar wel nieuwe kansen en nieuwe tijden zou bieden. 

√ One does not simply call Potter James || Jily Christmas Story || NLWhere stories live. Discover now