"Maaike!" Roept de stem van mijn moeder beneden "Kom je mee boodschappen doen?" Klinkt de stem van mijn moeder beneden. Ik haast me naar beneden. Moeder pakt de voedselbonnen. Het zijn er niet veel maar genoeg om een maandje door te komen. Ik doe mijn jas aan en loop de deur uit. Moeder kijkt de straat rond. Er is niemand te zien. Het is opvallend stil. Verder op het plein is het veel drukker maar hier is alles doodstil. We lopen naar de kruidenierswinkel waar een enorme rij staat. Na een uur staan aan te schuiven komen we eindelijk bij de kassa. We ruilen de bonnen in voor een brood en wat groenten. We gaan naar buiten. Ineens klinkt er geschreeuw "Hou de dief, Hou de dief!" Ik zie een jongen van mijn leeftijd wegrennen met een paar appels in zijn handen. Dan herken hem. Hij zat vroeger in mijn klas. Vroeger toen Joden en Niet-Joden nog samen in een klas mochten zitten. De jongen heet denk ik Peter. Hij is Joods en erg arm. Zijn ouders hadden een bakkerij maar toen moesten ze die sluiten van de Duiters. Hij is best knap. Ineens gaat er luchtalarm af. De hele menigte rent naar de schuilkelders. Moeder trekt me door de menigte heen. Er wordt veel geduwd en getrokken. Een bom valt dichtbij het plein. Ik schrik en val de schuilkelder in. Een man helpt me opstaan. Hij draagt een Duits uniform. Is hij een soldaat voor de Duiters? Moeder is nog buiten denk ik. Dan gaat de houten luik van de schuilkelder toe. Een traan rolt over mijn wang. Zal Moeder het overleven?
