Demonen

12 2 0
                                    

Mijn ogen zoeken hem in de zaal. Hij merkt mij ook op. Zijn gezicht is in tweestrijd tussen blijdschap en ... wat het ook is. Een potpourri van angst, ergernis, haat? Zelfhaat misschien. Hij kijkt weer alsof hij zichzelf iets wil aandoen.
"Ook een goeiedag." Hij probeert te glimlachen. "Doe maar geen moeite. Je hebt duidelijk een slechte dag."
Sasha komt binnen. "We gaan beginnen. Voor de nieuwelingen: ik ben Sasha."

Achteraf vraag ik of hij nog tijd heeft. Hij knikt afwezig.
We bestellen niets.
"Michaël. Kun je me vertellen wat er is?" Hij aarzelt. "Ik weet dat we elkaar nog niet lang kennen ... en ik ben niet erg aardig, maar ... je kunt me vertrouwen."
"Ik ... Er zit een demon in mij." Een demon! Hij moet echt wel wanhopig zijn, dat hij dat durft te zeggen tegen een quasi onbekende. Er gaat te veel door me heen om er iets van te kunnen maken.
"Waarom denk je dat?"
"Ik ... Ik voel dingen die ik niet hoor te voelen."
"Wat dan?"
"Dat ... Dat kan ik niet zeggen." Ik laat het even bezinken. Als hij gelooft in demonen, zou ik me beter echt ver bij hem vandaan houden. Maar met elk puzzelstukje wordt hij interessanter. Het trekt me aan, dat mysterie.
"Een demon ... Dat is ernstig. Zou je het wél tegen een psychiater zeggen?"
"Ik weet het niet." Hij is zo kwetsbaar. Ik moet hem helpen.
"Je beseft vast wel dat ik niet in demonen geloof, maar ..."
"Ik eerst ook niet, maar wat kan het anders zijn?"
"Je voelt iets, je wilt iets, wat je liever niet zou voelen of willen." Dat is mij bekend. "Door je geloof?" Knikt hij nu? "Je moet jezelf aanvaarden. Je bent niet altijd zoals je zou willen zijn."
"Maar dit ..."
"Als je gelooft dat God je heeft gemaakt, heeft Hij je ook gemaakt met je fouten. Je mag die jezelf niet kwalijk nemen. Heb je al gedacht er met een priester over te praten?"
"Misschien. Ik weet het niet zo goed."
"Je lijkt niet veel te weten. Maar je moet erover praten. Het helpt echt." Dringen mijn woorden wel tot hem door? Het kan alleszins geen kwaad. "Ik heb ook lang over iets gezwegen, en spreken, eerlijk zijn ... Je kunt niet geloven hoe bevrijdend dat is. Jouw God is toch een God van liefde? Hij weet al wat je dwarszit en vergeeft je vast wel."
"Dank je." Dan vraagt hij: "Hoe weet je dat eigenlijk?"
"Ik heb op een katholieke school gezeten. Maar wees niet bang om te praten. Het is al goed dat je mij in vertrouwen hebt genomen." Ik aarzel of ik verderga. "Ik ... Ik zal je ook wat vertellen. Er is een reden dat ik 's nachts niet meer over straat durf. Ik ... ben aangevallen. 's Nachts. Uitgescholden, geslagen, geschopt. Mijn vriend liet me in de steek."
"Wat erg." Hij raakt mijn hand aan. Beseft hij wel wat ...? Ik ruk mijn hand los. Een rilling kruipt over mijn arm omhoog. "Waarom deden ze dat?"
Ik schud mijn hoofd. "Mijn ... uiterlijk." Het is geen echte leugen. Niet helemaal. Zelfbescherming. Hij spreekt over demonen!
Hij staat op. "Ik moet naar huis. ... Loop je mee?"
"Natuurlijk." Ik glimlach. Dat had ik zo ook wel gedaan.

De stilte wordt gekleurd door ons gesprek van daarnet. Ik ben bang ... en een beetje teleurgesteld. Nu, ik wist al eerder dat ik weinig kans maakte. Het is beter zo. Ik hoop dat iets wat ik heb gezegd, hem vooruit helpt.
Voor zijn huis staan we stil.
"Nog bedankt dat je hebt geluisterd ... en gepraat", zegt Michaël.
"Graag gedaan." Ik wiebel een beetje en weet niet goed wat doen. Hij ook. Dan draait hij zich om en gaat naar binnen.

De moraal van liefdeWhere stories live. Discover now