Hoofdstuk 4

134 16 26
                                    

Mir


Het moment was aangebroken. De jaardag van de tien kinderen die vijf jaar geleden de wereld in waren gebracht, werd gevierd op de traditionele Oadaanse manier. Mir streek liefhebbend over het zonnige geel, maar toen ze opzij keek verdween haar blijdschap. Milou kon en wilde niet blij zijn met haar op maat gemaakte tuniek.

De speciale stof was zacht en viel soepel. Het hinderde hen nergens in en de kleur hadden ze zelf uitgekozen. Die van Milou was grijs, niet echt een kleur. Het liefst had ze zwart gehad, maar dat mocht niet. Er zat een vrolijk patroontje in van geschakelde cirkels, maar Mir wist dat haar zusje het teken dat ze geen klein kind meer was het allerliefste zou omruilen voor de kans om langer bij haar familie te blijven.

Deze dag kregen ze het definitieve bericht te horen. Dat ze weg moesten uit het gebouw waarin ze opgegroeid waren. Weg uit hun kamers, weg bij hun broertjes en zusjes. Milou raakte bijna in paniek toen ze die gedachte te veel tot zich door liet dringen.

Naast haar kneep Danek voor de zoveelste keer in haar hand. Hij had hem de hele tijd nog niet losgelaten. "Het komt wel goed, Lou, ik blijf bij je."

Mir wist dat ze hem wilde geloven, maar de verzorgers hadden na de vergadering niets gezegd en omdat ze het eigenlijk niet zouden moeten weten durfde niemand het te vragen.

"Milou, je ogen zijn bijna wit, dat ziet er eng uit."

Novali kreeg meteen van iedereen op haar kop, maar Milou kon er niet om lachen. Ze knipperde een paar keer en vroeg: "Hielp dat?" Een spiegel was niet in de buurt, maar naar zichzelf kijken door de ogen van anderen was net zo effectief.

Mir schudde haar hoofd. Het hielp niets, Milous ogen waren nog steeds bleek. Novali had gelijk, het zag er best eng uit. Het meisje kon er echter niets aan doen, ze was bang. Vreselijk bang.

Nadat Elyze als laatste haar tuniek aantrok over de witte jumpsuit, die ze bij het wakker worden al gekregen hadden, bleef het even heel stil. De kinderen zwegen, ze wisten wat er ging komen en keken hun verzorgers vragend aan. Milou sloot zelfs haar ogen.

Mirs eigen verzorger scheen de spanning te begrijpen en zei zacht: "Jullie willen natuurlijk weten wat er nu gebeurt?"

Niemand knikte, dat was niet nodig.

De vrouw haalde diep adem, keek de anderen aan en zei toen: "We hebben erover gesproken, of jullie hier moeten blijven of net als alle andere kinderen onder worden gebracht bij surrogaatouders. Om jullie een zo normaal mogelijk leven te geven is besloten voor het laatste."

Milous hart bonkte zo hard dat Mir het van buiten aan haar borst kon zien. Ze kon het bijna in haar eigen lichaam voelen. Haar zusje wilde niet weg. Gejaagde gedachten schoten lukraak door hun open verbinding. Ze kon het niet. Ze durfde het niet.

De anderen begrepen het wel. Ze waren ook nog nooit buiten de muren van het gebouw geweest. Mir richtte haar blik op Milous verzorgster die het meisje met medelijden aankeek. Heel even verschenen er rimpels op het witte voorhoofd van de vrouw, toen vormden haar wenkbrauwen langzaam een driehoek boven haar ogen. De frons werd dieper en het hele gezicht straalde opeens net zoveel paniek uit als dat Milou van binnen voelde. De vrouw stond op, mompelde iets over een rondje lopen en pakte ineens Milous vrije hand vast. Toen ze begon te trekken in de richting van de deur stond Wynn op.

"Danek, Milou, wat gebeurt er?"

Mir holde achter hen aan terwijl Danek antwoordde: "Ik weet het niet, ze kijkt raar." Hardop vroeg hij, zodra ze op de gang waren: "Waar gaan we heen?"

De Nieuwe Wereld 7: Oades Testtien (GEPUBLICEERD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu