Hoofdstuk 4

395 16 17
                                    

Niet een erg lang hoofdstuk en sorry als er spelfouten instaan, dat is het nadeel van een Ipod. Toch hoop ik dat jullie het leuk zullen vinden aangezien ik al veel te lang niks heb geupload.

Love, Judith x

----

'Thomas!' mijn stem schalde over de schijnbaar verlaten berghelling. Ik had al verscheidene gaten gegraven, liep al uren rond, had me schor geschreeuwd maar alles zonder resultaat. Hoe kon mijn gevoel zo fout zitten? De aantrekkingskracht was nog altijd sterk aanwezig maar leek zich niet te focussen op één punt. Ik vloekte en zakte neer op de besneeuwde bodem. Misschien was hij dood. Misschien was ik te laat en was hij ondertussen overleden aan zijn verwondingen, moederziel alleen onder de bevroren grond. Hoe zou ik ooit kunnen overleven als dat zo was? Het antwoord was duidelijk. Niet. Mijn handen klauwden door de sneeuw onder me, wanhopig op zoek naar een teken van leven. Waar zou hij ooit kunnen zijn? Ik stond weer op, ijsbeerde heen en weer en liep toen de berghelling op. De lawine had een pad van brokstukken achtergelaten en ik probeerde de omgevallen bomen en stukken rots zo goed mogelijk te omzeilen. Op het punt waar hij was gestart stopte ik een draaide ik me om. Ik had nu een goed uitzicht op het dal onder me en zag nu precies de ravage die was aangericht. De bomen die binnen een schaal van honderd meter hadden gestaan waren bedolven onder een dikke laag sneeuw en steen, of meegesleurd naar beneden. Onder aan de helling was een rand vol puin die meters hoog moest zijn. Ik sloot mijn ogen, probeerde tot rust te komen en liet mijn zintuigen vrij. Mijn gehoor speurde de omgeving af, zoekend naar een onderdrukte kreun van pijn of een roep om hulp. Mijn reukvermogen zocht naar de typische zoete geur die bij Thomas hoorde. Ik probeerde door de sneeuw heen een beweging te voelen, een krampachtige en pijnlijke poging om onder de sneeuw vandaan te komen. Mijn inspanning werd beloond. Naast het voorzichtige voortbewegen van hevig geschrokken bosdieren merkte ik nu ook iets anders op. Op meer dan vijftig meter van de laatste zichtbare verwoesting van de lawine hoorde ik een zachte en zwakke ademhaling. Mijn ogen schoten open en mijn lichaam kwam in beweging. Ik sprintte op het geluid af en kwam op een open plek terecht. 'Thomas!' Opnieuw schalde mijn stem tussen de bomen door. Maar dit keer kreeg ik eindelijk een reactie. Een gesmoorde kreet klonk op aan mijn rechterzijde. Ik draaide een kwartslag en keek recht in een paar dofgele ogen. Een donkere gedaante had zich tussen de bomen verborgen gehouden en liep nu langzaam op me af. Over zijn schouder hing iets, een lichaam. Een voor mij akelig bekend lichaam. Ik opende mijn mond, zijn naam lag al op mijn lippen, tot ik besefte dat de persoon die hem vasthad nooit goedaardig kon zijn. Het lichaam van Thomas gleed van de schouder en viel met een doffe klap op de bevroren bodem. Ik had gedacht dat hij een kreet van pijn zou slaken, maar merkte dat over zijn mond een dik stuk tape was geplakt. En dat was niet alles. Een dunne tak was door zijn wang gestoken en kwam er aan de andere kant weer uit, als een absurd bit dat een paard normaal hoorde te dragen. Zijn armen waren op zijn rug gebonden met ijzeren boeien die vastzaten aan een band, die weer om zijn middel was geslagen. Tot mijn afschuw zag ik dat vanaf zijn schouders tot aan zijn polsen om de tien centimeter een dikke tak door zijn vlees was geboord die zijn armen met elkaar verbond. Mijn blik gleed naar zijn benen en ik zag dat hier hetzelfde had plaatsgevonden. Het was een verschrikkelijke martelmethode, onmenselijk, zelfs voor een vampier. Hoeveel pijn moest Thomas op dit moment wel niet leiden? De donkere gedaante stond er hatelijk grijnzend naast. Hij droeg een lange mantel die het grootste deel van zijn lichaam aan het zicht onttrok. Een kap was over zijn hoofd getrokken waardoor er een donkere schaduw over het gezicht was gegleden. Het enige wat zichtbaar was was een glimlach vol rechte, witte tanden, een deel van een rechte puntige neus en een gloed geel, dat vanaf zijn ogen afkomstig moest zijn. Slechts één hand was zichtbaar, een gekromde klauw die een ijzeren ketting vasthield. Hij was verbonden met de band om Thomas' zijn middel. 'Wie ben jij,' wist ik met trillende stem uit te stoten. 'De handelaar.' De woorden klonken op van onder zijn kap en waren nauwelijks menselijk te noemen. Rauwe keelklanken die lastig waren te verstaan, dat was de enige manier om het geluid te omschrijven. Er volgde een korte stilte waarin het wezen een kort maar krachtig rukje aan het touw gaf. Thomas schokte. 'Hoe krijg ik hem terug,' zei ik langzaam. Een korte, doodse lach volgde. 'Geef me een leven.' Ik keek hem nietbegrijpend aan. 'Een leven voor een leven. Dood iemand van wie je houd en je krijgt hem terug. Dood binnen een dag en hij zal leven, dood niet en hij zal sterven.' Met een ijzige schok drong de betekenis van de woorden tot me door. Tot nu toe had ik overleeft op het bloed van dieren. Een simpele oplossing op mijn nieuwe voedselvoorkeur. Maar nu zou ik moeten doden. Geen onbekende, maar iemand die ik door en door kende, iemand van wie ik hield. Of Thomas zou sterven. Ik keek naar beneden en knikte. 'Goed, ik doe het.' 'Tot morgenavond, dit tijdstip zal hij leven. Tot morgenavond hem je de tijd. Gebruik het goed.' De stem stierf weg en toen ik weer opkeek was zowel de handelaar als Thomas verdwenen. Ik haalde diep adem en rende weg, de omgeving goed in mijn hoofd prentend. Ik zou moeten doden, de enige oplossing. Maar ik wist niet wie ik dit rampzalige lot moest toevertrouwen. Keuzes, verschrikelijk.

---

Scared yet? ;)

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jul 25, 2012 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

searching (on hold, sorry guys♥)Where stories live. Discover now