Naderende schaduwen

15 1 7
                                        

Hier is, na een lange tijd, weer eens een nieuw hoofdstuk.

Ik sta op een veld. Rond mij staan bomen. De takken wiegen zachtjes mee in de wind. Zonder te kijken, weet ik dat links van mij een huisje staat. Een huisje met een dak van riet, bruine muren, een blauwe deur en een warm licht schijnend door het raam. Duizenden sterren glinsteren aan de hemel. De maan laat haar licht op deze plek schijnen. Alles is rustig en de plek voelt vredig aan. Toch lopen er rillingen over mijn rug. Ik ken deze plek. Heel goed zelfs. Véél te goed. Ook al is het al jaren geleden dat ik hier geweest ben. Ik ken elk detail, elk geluid, elke geur. Ook wat er gaat gebeuren. Toch kan ik mezelf niet tegenhouden en moet ik de droom volgen.

Zoals altijd gaat mijn blik naar het huisje, naar het raam. Mijn voeten komen vanzelf in beweging en voor ik het besef, sta ik voor het raam. Het huisje is niet groot. De keuken neemt een groot deel in beslag en staat vol potten en pannen, sommige vuil en andere proper op een stapel aan de kant. Drie kaarsen staan in een kring op het aanrecht. Het meeste licht komt van de open haard waarin een vrolijk vuur brandt. Groene en bruine zetels met dikke kussens staan er knus rond opgesteld. Een kleine houten tafel waar verschillende boeken op liggen, staat op een vrolijk gekleurd tapijt. Een deur leidt naar een gang waar de kamers zijn: de eerste deur links is de badkamer, de volgende deur op de rechterkant is de kinderkamer en de laatste deur op de linkerkant is de grote slaapkamer. Deze droom hebben ik oneindig vaak gehad, maar ik ben nog nooit binnen geweest. Toch weet ik perfect waar alles zich bevindt.

Binnen staan een man en vrouw rond een houten wieg versierd met kleurrijke symbolen. Uit de wieg zwaaien kleine armpjes in de lucht met gebalde vuistjes. Een liefdevolle blik op het gezicht van de ouders. Zo vredig. Zo rustig. Maar de angst komt naar boven omdat ik weet wat er volgt. Mijn voeten lijken vast te zitten aan de grond. Mijn pogingen om weg te lopen van het raam draaien op niets uit. Hulpeloos moet ik toekijken. Lang laat het niet op zich wachten.

Schaduwen stromen uit alle hoeken en verzamelen zich aan de voordeur. De ouders lijken niets te merken. Ik wil schreeuwen, met mijn vuisten op het raam slaan, de deur opendoen en naar binnen rennen om hen te waarschuwen, maar ik ben versteend. Geen vinger kan ik bewegen, geen letter komt over mijn lippen.

De schaduwen versmelten en vormen een man. Zijn gezicht is nooit te zien. Het enige wat ik kan zien, is zijn zwarte haar en zwarte kleren. De ouders binnen kijken verrast op en geven een hartelijke en vriendschappelijke glimlach aan deze bezoeker. Ze kennen hem.

Ze gaan naar de kapstok naast de deur, doen hun jassen en schoenen aan en gaan naar buiten. Mij zien ze niet staan. Niet doen! Vertrouw hem niet! Blijf hier! In gedachten schreeuw ik het uit. Doodsangst nestelt zich in mijn borst.

Van zodra de deur dicht is, gaat de man naar de wieg. Wat hij ook doet, de baby krijst het uit. Tranen lopen over mijn wangen. Bloed spat op de muren en schaduwen lekken uit de man. De schaduwen verspreiden zich over de ruimte en maken alles wat ze aanraken kapot: potten breken, kussens scheuren, tafels en stoelen breken, krassen verschijnen op de muren en vloer. Een voor een gaan de kaarsen uit. Het vuur in de haard sputtert tegen, maar verliest de strijd. Het enige licht komt van een kaars in de buurt van de wieg. Ondertussen blijft de baby krijsen. Het doet pijn aan mijn oren. Meer bloed spat door de ruimte. De baby houdt plotseling op met schreeuwen. De man steekt zijn handen in de wieg en haalt de baby met deken en al eruit. Vlug draait hij zich om en snelt de deur uit. De schaduwen in het huisje barsten naar buiten. De laatste kaars in het huisje blijft net lang genoeg branden om de bloederige ravage in het huisje te tonen voor hij dooft. De wieg ligt in stukken op de grond.

Op de open plek is geen licht meer te zien. De sterren en maan verduistert door schaduwen. Toch kan ik nog zien. De schaduwen hebben alles gedood: het gras, de bomen, de dieren. Ik zweef de lucht in. Waar de man met de dode baby gaat, volgen de schaduwen. Naar adem happend moet ik toekijken hoe de schaduwen zich verspreiden en alles op hun pad dood. Mijn blik verschuift en de ogen van de man staren in die van mij. Een kreet van pure angst verlaat mijn mond. Wild om me heen slaand word ik wakker met het beeld van die zwarte ogen brandend in mijn geest.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Mar 19, 2018 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

De Waker: duistere schaduwenWhere stories live. Discover now