2. Geen uitweg

105 14 11
                                    

Haastig kijk ik om me heen, op zoek naar een manier om hier uit te raken. Zou ik het riskeren om de deur te openen? Ik bedoel, hij meent dit toch niet serieus hé? Zijn zwaard is nog geen millimeter verschoven, even ziet hij eruit als een standbeeld. Toch totdat hij met zijn ogen knippert. Euhm, denk snel! Subtiel (of dat probeer ik toch) laat ik mijn ogen over de ruimte glijden.

Naast me staat er een laag houten tafeltje met een Chinese Ming vaas op. Ik heb ooit gehoord dat dat veel geld waard is, maar nu ik er eens goed naar kijk, snap ik niet waarom. Zo lelijk! Ach ja, dit zal het moeten doen. 

'Ik weet wat je denkt.' Verbaast kijk ik hem aan. ' Je wilt me neerslaan met die vaas.' Ik weet niet wat te antwoorden en of ik zelfs moet antwoorden, dus ga ik gewoon door met staren. Geërgerd laat hij zijn zwaard een beetje zakken. Maar wanneer hij me naar de deur ziet grijpen, gaat hij gewoon terug omhoog. 

Terwijl hij met zijn hoofd knikt zegt hij: 'Sta op.' Verslagen kijk ik naar mijn voeten, wetend dat dat heel moeilijk zal worden. 

Maar hem om hulp vragen zal ik zeker niet doen, daar heb ik te veel trots voor. Met bevende handen grijp ik het tafeltje naast me vast om recht te raken. Wat niet zo vlot gaat, want telkens ik een beetje op mijn voeten steun, val ik weer om. Na een paar keer (Ok eigenlijk ben ik de tel kwijt) slaakt hij een ongeduldige zucht. Hij komt op me afgestapt en zonder te beseffen wat hij gaat doen, pakt hij me op en smijt me over zijn schouder. Hoe durft hij!? 

' Laat me los!' Om mijn woorden kracht bij te zetten, sla ik met mijn vuisten op zijn rug. 

' Goh, die had ik niet zien aankomen, ze kan toch praten.' Als een verwend kind blijf ik door spartelen. 

'Ik heb je hulp...' 

'Mijn hulp niet nodig? Is dat wat je wou zeggen? Want ik ben anders heel zeker dat je op die voeten niet recht was geraakt, laat ons nog maar zwijgen over de afstand van hier tot aan de zetel. Dus in plaats van je belachelijk te maken, zou je me eerder moeten bedanken.' 

Geez, zijn nek kan zeker niet dikker dan dit? Maar een punt heeft hij wel, dus stop ik met me "belachelijk" te gedragen en laat me door deze vreemde dragen. Na wat een eeuwigheid lijkt, legt ( eerder gooit) hij me op de zetel neer. Als je dit nog een zetel kan noemen! Dit ding is letterlijk drie keer zo groot als mijn bed in 2018... Het is helemaal bedekt met kussens. En ze zijn zo zacht... En zoveel... 

' Ben je klaar met mijn nekrol te aaien?' Nekrol? Heb ik dat goed gehoord? Hij bedoelt toch kussen? Niet? Doet er niet toe, het ziet er inderdaad raar uit, dus leg ik het maar aan de kant. Direct mis ik de warmte van de "nekrol". Ik doe echt mijn best om niet in lachen uit te barsten. 

'Wat doe je hier?' Juist... Die vraag had ik moeten zien aankomen. 'Oh, dat, wel euh...' Denk, denk, denk. ' Ik zocht het toilet.' Dat is nog eens een goed excuus (In gedachte geef ik mezelf nu een schouderklopje) en één waar hij niets op kan zeggen. 

'Toilet?' Of wel... Zijn wenkbrauwen fronsen samen alsof... Ow shit, toiletten zijn nog niet uitgevonden! 

'Ok nee, ik ga eerlijk zijn.' Ik schraap mijn keel, terwijl hij verschuift zodat hij comfortabel zit. 'Ik liep voorbij en de deur stond op een kier en toen zag ik die piano staan en moest ik wel naar binnen. Ik was helemaal verwonderd door ja, al die boeken... Dus ik was een beetje aan het rondkijken tot ik over jou viel en ja...' Het kwam er heel snel uit en ik klonk alsof ik mezelf niet eens geloofde. Goed bezig (sarcastisch)! Hij zit daar maar. Zegt geen woord. Beweegt niet. Is hij dood? Ok nee, dat is niet mogelijk. Ik denk maar dat ik dit "standbeeldmodus" ga noemen, aangezien hij dit wel vaker lijkt te doen. 

'Jij hebt wel veel lef hé?' Zijn stem snijdt door de stilte heen. 

'Hoezo?' 

'Hoezo!?' Herhaalt hij verontwaardigd. 'Hoezo!?' Heeft hij gehoorproblemen? Ik bedoel, dat zei ik toch? 

'Heb jij enig idee wie ik eigenlijk ben?' Net als ik dacht dat zijn nek niet groter kan, breekt hij alle records. 

'Nee, zou ik je moeten kennen dan?' Hij probeert het te verbergen, maar ik zie het toch. De fonkeling in zijn ogen en de halve lach waardoor er een kuiltje in zijn wang gevormd wordt. Raar kind... Plots komt het me zo bekend voor, alleen kan ik het niet plaatsen. 

'Wat is er gebeurd met je voeten?' Ik weet dat hij mijn verhaal van zonet niet gelooft en dat hij enkel niet doorvraagt uit beleefdheid. Net zoals ik door heb dat hij niet alles vertelt wat hij weet. 'Gewoon, een gevallen spiegel.' Wat ook de waarheid is, deels. 'Moet ik iemand laten komen om het te verzorgen?' Ik schud mijn hoofd. 

Ik heb genoeg kennis vergaard om te weten hoe ik mezelf moet verzorgen. En ze mogen me nu zeker niet pakken. Een hele tijd zitten we gewoon naar elkaar te staren. Allebei weten we niet wat te zeggen, bang om het ijs te breken. Niet dat ik dat erg vind, het geeft me tijd om na te denken, de stilte. Ik ben nu in het paleis, maar hoe moet ik hier nu blijven? Zodra ik een voet buiten deze vier muren  ( Het zijn er meer, maar je snapt het idee) zet, wordt ik vermoord voor heks. 

'Eigenlijk ben ik hier voor de koning.' Ik weet niet waarom, maar ik heb het gevoel dat hij me zal kunnen helpen. Bij het vermelden van de koning gaat hij rechter zitten. 'Waarom?' Hij klinkt heel achterdochtig, alsof ik een geheime aanslag op hem wil plegen. Terwijl ik er juist ben om dat te voorkomen. Niet dat ik hem dat kan vertellen. 

'Wel, ik heb belangrijke informatie, waar hij heel dankbaar voor zal zijn.' Of dat hoop ik toch. Hij buigt zich voorover, zodat zijn ellebogen op zijn knieën steunen. 'En wat houdt die informatie in?' Ik kopieer zijn houding zodat onze gezichten nog maar een paar centimeter van elkaar verwijderd zijn. 'Zolang jij de koning niet bent, is dat niets waar je je zorgen om moet maken.' Hij slikt, waardoor zijn adamsappel duidelijk op en neer beweegt. Ik besef dat ik te dichtbij zit en laat me terug achterover vallen in de zetel (Of wat dit ook moet voorstellen). Hij haalt hoorbaar naar adem. Opgelucht? 

'Als je wilt kan ik je met hem in contact brengen.' Ik wist het, ik wist het! 'Ik ken hem eigenlijk heel goed.' Opnieuw dat lachje. 

'Op één voorwaarde' Nu is het mijn beurt om te slikken. 'Je laat me je helpen.' Huh? 

'Help met wat?' Hij kijkt naar beneden. 'Je accepteert mijn hulp om je voeten te verzorgen.' Ik volg zijn blik. Juist, dat. 

'Je hebt lelijke wonden en misschien val je wel flauw van de pijn of zo. Dat heb ik al eens voorgehad omdat ik te koppig was.' Zijn ogen worden donker bij de herinnering. 'Is dat alles?' Hij knikt. 'Ok dan, jij verzorgt me en in ruil daarvoor breng je me naar de koning?' 

'Ja.' Ik twijfel. 'Wat haal jij daaruit?' Hij denkt even na. 'Een goed geweten.' Meent hij dat nu? Wilt hij het serieus daarvoor doen? Wat maakt het ook uit, mij goed. Hij ziet de bevestiging in mijn ogen en staat direct op. 

Zonder iets te zeggen loopt hij naar een deur die me nog niet eens opgevallen was en verdwijnt in een donkere ruimte. Ik duw mezelf verder naar achter zodat ik bijna helemaal begraven lig in de kussens of nekrollen? Ach, maakt niet uit, ik lig goed. Zou ik eventjes mijn ogen dichtdoen? Vijf minuutjes maar. Het duurt natuurlijk niet lang voor ik slaap. In mijn onderbewustzijn voel ik dat iemand naast me komt zitten en mijn benen op zijn schoot legt. Even wordt ik wakker. Het is hij. Ik besef dat ik zijn naam nog niet eens ken. Moet ik hem straks maar is vragen. 

'Weet dat ik je geen pijn wil doen...' Ha! Zegt degene die nog geen twee uur geleden met een zwaard op mijn keel stond.

 '... Maar dit zal veel zeer doen.' Hij telt niet af, geeft geen waarschuwing. Iets kouds dringt via een open wond naar binnen om er een stukje glas uit te peuteren. Ik schreeuw het uit. Het doet zo'n pijn! Zijn handen werken snel, maar net niet snel genoeg. Mijn rug komt van de bank wanneer de volgende golf van pijn over me heen raast. Langzaam loopt het zweet van mijn voorhoofd in mijn ogen. Zwarte vlekken vertroebelen mijn zicht, tot ik steeds minder en minder zie. Tot zelfs dat overgaat in zwart. Samen met mijn zicht verdwijnt de pijn en al de rest.


RewindUnde poveștirile trăiesc. Descoperă acum