1: Een nieuwe start

305 32 113
                                    

'Finou, kom eens naar beneden. Er staan hier nog twee dozen van jou!' De stem van mijn moeder klinkt luid van beneden.

'Ik kom, maman,' roep ik, waarna ik mijn kamer uit loop, de trap af. Mijn moeder staat onderaan de trap met een doos in haar handen waar met een zwarte markeerstift 'keuken' op is geschreven. Haar bruine krullen springen uit haar warrige staart en op haar voorhoofd parelen zweetdruppeltjes.

Ze is al de hele ochtend heen en weer aan het lopen om alle spullen op hun goede plek te zetten. Eerst bood ik haar nog aan om te helpen, maar na een tijdje kwam ik erachter dat ze voor alles een precieze plek in gedachten heeft. Uiteindelijk ben ik maar gestopt met vragen of ik haar kon helpen. Nu knikt ze met haar hoofd naar de twee dozen naast zich, die zijn opgestapeld tegen de kelderdeur naast de trap.

'Deze zijn nog van jou,' zegt ze. 'Breng je ze even naar je kamer?' Ik knik en mijn moeder loopt weer richting de keuken. Niet veel later hoor ik het gerammel van pannen die op hun plek worden gezet.

Ik til een van de dozen op en loop ermee de trap op, naar mijn kamer. Minder dan een minuut later staat ook de tweede doos met mijn naam erop bij de verzameling dozen die ik eerder die dag al in de hoek van mijn nieuwe kamer had neergezet.

Ik zak neer op mijn bed, geen aanstalten makend om een van de dozen uit te pakken. Mijn blik glijdt door de kamer. Over de witte verhuisdozen met hun blauwe opdrukken van het verhuisbedrijf, over mijn bed en bureau. Voor de rest is de kamer nog leeg. De muren zijn wit en kaal, de ramen nog groot en licht zonder de gordijnen. Alle lijstjes met foto's van mijn vrienden uit ons oude dorp zitten nog netjes ingepakt in een van de dozen.

Gisteravond hadden ze een afscheidsfeestje georganiseerd, geheel zonder dat ik er iets van wist. Alle vier waren ze er: Émily, Hugo, Sascha en Mathéas. Om vijf uur werd ik door hen opgehaald om met z'n allen naar Sascha's huis te gaan. Ze hadden pizza besteld en een beamer gehuurd. Het was pas drie uur toen mijn vader me kwam ophalen, hij wist duidelijk van het feestje af. Émily en Sascha huilden allebei toen ik afscheid van ze nam, de anderen gaven me een dikke knuffel. Ik moest ze beloven vaak te bellen en te skypen en we zouden elkaar gewoon blijven Whatsappen.

De groepsapp waar we regelmatig in praten staat vandaag haast op springen. Émily heeft al drie keer gevraagd of ik foto's van mijn kamer kan sturen en Hugo en Sascha hebben allebei gevraagd of ik zin heb in maandag, de eerste schooldag op mijn nieuwe school. Ik heb nog niet gereageerd, gewoonweg omdat het allemaal zo erg wennen is. En ik mis ze. Ik mis ze alle vier zo erg, en ik ben nog niet eens vierentwintig uur weg.

Toen mijn vader en moeder mijn tienjarige zusje Julie en mij  drie maanden geleden vertelden dat de vestiging van de online kledingwinkel waar ze allebei werken, wegens gebrek aan ruimte overgeplaatst zou worden en dat we zouden moeten verhuizen, leek het allemaal nog zo ver weg. Eerst was ik woedend, maar op een gegeven moment begon ik wat aan het idee te wennen. Julie noemde het zelfs een paar keer 'leuk'. En ik begreep haar ergens wel, maar hoe dichterbij de verhuizing kwam, des te zenuwachtiger ik werd. We zouden weg moeten uit ons dorp en verhuizen naar een vreemde stad, zes uur rijden van ons oude dorp vandaan. Ik zou iedereen achter moeten laten.

En dan vooral mijn vriendengroep die ik al sinds Collège zo goed als elke dag zie. Elf waren we, toen we elkaar leerden kennen. Toen we vier jaar later naar Lycée gingen, werden we gesplitst. Émily, Hugo, Mathéas en ik gingen naar de ene school. Sascha ging in haar eentje naar de andere. Maar nog steeds bleven we elkaar minstens twee keer per week zien. We spraken bij elkaar af, na school en in het weekend. En de vriendschap bleef. Nu, vijf jaar nadat ik ze voor het eerst ontmoette, zijn we nog steeds vrienden. En heb ik ze allemaal achter moeten laten.

Ik slik, maar voel tranen in mijn ogen opwellen. Vluchtig veeg ik ze weg. Er is niets aan te doen. Ik zit nu hier en niet daar en niemand kan daar wat aan veranderen. Ik haal mijn neus op en loop naar de dichtstbijzijnde doos, waar ik neerkniel en de kartonnen flappen opzij  vouw. Een voor een begin ik de spullen uit te pakken en ze op hun nieuwe plek te zetten.

De volgende dag word ik gewekt door mijn zusje die vrolijk mijn kamer in komt rennen, aangekleed en wel.
'Finou! Finou! Op staan! Je had beloofd dat we vandaag de stad zouden verkennen en het is bijna acht uur, dus opstaan, dan gaan we naar buiten!'

Ik kreun luid en verstop mijn hoofd onder de dekens. 'Julie,' grom ik, maar ik kan er niets tegenin brengen. Ik heb het inderdaad beloofd en helaas ook niets over de tijd gezegd waarop we ook daadwerkelijk de nieuwe stad zouden verkennen. Ik had moeten weten dat Julie zodra ze wakker is al bomvol energie is en dat het vanaf dat moment ook niet lang zou duren voordat ze mij uit bed zou sleuren. Ik kreun nog een keer. 'Kan het niet een uurtje later?' mompel ik.

'Non, non, non,' hoor ik Julie zeggen. Haar stem ietwat gedempt door de dekens die ik over mijn hoofd heb getrokken. 'Je hebt het beloofd en je hebt niets gezegd over de tijd. Ik zeg dat we nu naar buiten gaan en dat is dat.'

Ik hoor een zacht gegiechel, waarna snelle voetstappen zich uit mijn kamer verwijderen. Even later hoor ik Julie de trap af rennen. Met een zucht kruip ik onder mijn warme dekens vandaan. Fel zonlicht schijnt mijn kamer binnen, waardoor ik een paar keer moet knipperen voordat mijn ogen aan het licht zijn gewend. Ik sjok naar mijn kledingkast, die ik gisteren helemaal heb ingeruimd, en begin me langzaam aan te kleden.

Als ik beneden kom staat Julie al helemaal klaar bij de voordeur. Ze heeft haar jas al aan en haar wangen zijn roze van opwinding. Op dit soort momenten ziet ze er serieus uit als een engeltje, met haar witblonde haren en wipneusje.

Ik moet toegeven dat Julie er altijd uitziet alsof ze net een modeshow heeft gelopen en daarbij werken de twee kuiltjes in haar wangen haar ook helemaal niet tegen. Zo lief en mooi als Julie er altijd uitziet, zo chagrijnig en moe zie ik er meestal uit. Met mijn donkerbruine haren en ogen lijk ik precies op mijn vader, terwijl Julie meer op mijn moeder lijkt. Qua uiterlijk lijken we totaal niet op elkaar, al zegt mijn moeder regelmatig dat haar 'engeltjes' zo erg op elkaar lijken. Nou, wat mij betreft is Julie de enige engel hier

'Finou-hou!' Julie's zeurderige stem haalt me uit mijn gedachten. 'Kom nou! Moet je er nou zolang over doen? Het is al tien over acht.'

'Rustig aan, Julie,' mopper ik. 'Ik moet ook nog ontbijten hoor.'

Ik wil me net op een stoel laten zakken als Julie roept: 'Nee, hoor! Maman heeft me geld gegeven zodat we in de stad kunnen ontbijten.' Haar ogen twinkelen als ze het zegt. Dat idee staat me wel aan, ik heb wel zin in een vers croissantje van de bakker. Binnen een minuut heb ik dan ook mijn jas en schoenen aangetrokken en sta ik naast Julie.

'Laten we maar gaan dan,' zeg ik, al iets vrolijker dan een aantal minuten geleden. Dat laat Julie zich geen twee keer zeggen en ze duwt de voordeur open, waarna ze het tuinpad afloopt. Zorgvuldig sluit ik de deur en ik loop achter haar aan, de tuin uit, de nieuwe stad in.

Maman:  Mama

Non: Nee

Liefde & Croissants | GestoptWhere stories live. Discover now