3. de vertrouwde omgeving.

59 4 1
                                    

Toen ik onderweg naar het ziekenhuis fietste probeerde ik me voor te stellen hoe Tijs en z’n kamer eruitzagen. Ik kwam aan maar volgens mij was ik verkeerd gefietst. Dit gebouw herkende ik niet. Het ooit zo lelijke, slordige grasveld was veranderd in een prachtig tuintje met alle bloemen die mooi in de zon hun kleuren lieten zien. Ik zag het gebouw dat ooit zo grijs en kaal was geweest opeens zo opgefleurd met elke gang een andere kleur. 

Toen ik aankwam leek het wel alsof ik een uur te laat was.

 Thijs stond met een bezorgde blik naar de vrouw achter de infobalie te kijken en ik bleef even stilstaan achter de deur.

“Is ze er nog niet geweest?’’ hoorde ik hem vragen.

‘’nee’’ de vrouw antwoordde kortaf zonder op te kijken en ging verder met waar ze mee bezig was.

Thijs liep weg en ik keek hem na. Nu was het mijn beurt om haar te vragen waar Thijs lag.

Ik wilde Thijs niet bezorgd maken dus liep ik snel naar binnen en ik zei snel

‘’hoi’’

‘’hmm’’ was het enige wat ze antwoordde.

‘’Waar ligt Thijs?’’ vroeg ik zo vriendelijk mogelijk omdat ik geïrriteerd raakte van haar.

‘’De paarse gang’’ was alles wat ze zei.

‘’Hoe vind ik de weg naar de paarse gang?’’ vroeg ik. Alles was namelijk veranderd net als de plek waar Thijs sliep.

‘’Kijk op de borden’’ snauwde ze me af.

En inderdaad was het zo wel makkelijk te vinden overal hingen bordjes met een gekleurd vakje aan een pijl die naar één van de gangen wees. Ik nam alles nauwkeurig in me op. Ik keek veel om me heen en achter me, het verbaasde me dat hier zoveel kinderen mochten rondlopen. Opeens liep ik tegen iemand op. Ik wou gauw weglopen toen diegene me bij mijn arm pakte. Ik schoot in paniek en wou me losrukken en toen draaide ik me boos naar hem om. Daar stond Thijs en ik schoot samen met hem in de lach.

Ik gaf hem een knuffel en kreeg er een kus op mijn voorhoofd voor terug.

‘’hé, schat’’ Hij hield me stevig tegen zich aan. Alsof ik elk moment dood kon gaan.

‘’Waarom was je zo laat ik maakte me zo’n zorgen’’ fluisterde hij in mijn oor.

Maar ik trilde nog erg doordat ik zo was geschrokken dat ik geen antwoord gaf en me in zijn armen liet hangen.

‘’Gaat het wel goed? Of heb ik je laten schrikken?’’ vroeg hij bezorgd

‘’Ik schrok me kapot van jou’’ zei ik met een grijns, omdat het wel grappig was.

‘’Sorry liefje’’ zei hij zacht. En ik keek omhoog in zijn mooie ogen.

Zijn hoofd kwam steeds dichter bij mijn hoofd en hij zoende mij.

Ik werd helemaal warm van binnen.

Opeens schrokken we op van iemand die riep

‘’fietfieuww, we hebben tortelduifjes in het ziekenhuis.’’ .

Ik keek op en zag een paar kinderen rond de tien jaar nieuwsgierig staan kijken.

Maar ik wist zeker dat zij het niet hadden gezegd dus keek ik om me heen, terwijl Thijs me nog steeds vast hield.

Toen zag ik een jongen rond de vijftien staan met een grote grijns op zijn gezicht.

‘’Kom we gaan naar mijn kamer’’ fluisterde Thijs zachtjes in mijn oor.

From bullied to lovedWhere stories live. Discover now