Hoofdstuk 1

13 2 0
                                    

"Sophie! Je vrienden zijn er!" De stem van mijn broer Floyd maakt dat ik opschrik uit mijn gedachten. Snel trek ik mijn schoenen aan en zwaai mijn rugzak over mijn schouder, om zo de trap af te stormen. Nadat ik Floyd een snelle knuffel heb gegeven, storm ik naar buiten, waar de bus van Hale al klaarstaat.
Met een brede glimlach neem ik plaats op de stoel voorin, en begroet de jongens die achter in de bus zitten met een vrolijke grijns op mijn gezicht. We zijn al jaren met elkaar bevriend en op school worden de jongens met de dag populairder. Sinds het eerste jaar op de middelbare school zijn ze er qua uiterlijk zeker op vooruit gegaan, waardoor vrijwel alle meisjes op school een steeds grotere hekel aan mij kregen. Ik ben het enige meisje in de groep en word altijd gezien als de grote concurrent waar de andere meisjes tegenop moeten boksen, terwijl ik de jongens juist aanmoedig de meisjes die ze leuk vinden mee uit te vragen.
Zodra we de school binnenlopen gaat de zoemer die ervoor zorgt dat alle leerlingen in de aula opstaan om naar hun lokalen te gaan. Met de zes jongens om me heen loop ik naar het lokaal waar we wiskunde hebben en we nemen plaats aan de tafels aan de rechterkant van het lokaal. Ik zit naast Noah, die altijd klaar lijkt me de opdrachten die ik niet begrijp uit te leggen. Hij is zonder enige twijfel de beste van de klas en dankzij zijn uitleg weet ik goede voldoendes te halen op mijn toetsen, iets wat me anders nooit zou lukken.
Elijah zit schuin voor me en lijkt aandachtig te luisteren naar de leraar, terwijl hij aantekeningen maakt in zijn schrift. Hale daarentegen zit rustig opdrachten te maken en volgt de uitleg niet, maar de leraar besteedt al lang geen aandacht meer aan hem. Het is donderdag, de langste dag van de week, maar ik probeer me elke les te blijven concentreren, wetend dat het bijna weekend is. Morgen zijn we de hele dag vrij, dus gaan we vanavond naar Alastair om het weekend te vieren.
In de pauze krijg ik een berichtje van Jaxon, mijn vriend, die me vraagt naar de poort te komen. Ik zeg tegen Elijah waar ik heen ga, omdat de andere jongens te druk zijn met een discussie over sport.
"Dag schoonheid," grijnst Jaxon als hij me ziet, ik rol met mijn ogen om zijn begroeting en grinnik dan.
"Kom je vanavond naar mij? We hebben het hele huis voor onszelf." De brede grijns op zijn gezicht vertelt me wat hij van plan is, maar ik schud mijn hoofd.
We hebben pas een maand een relatie en ik was niet van plan mijn maagdelijkheid zo snel al op te geven, zeker niet als ik steeds vaker twijfel of we wel een toekomst hebben samen.
"Nee, Jaxon, we hebben vanavond afgesproken om allemaal naar Alastair te gaan," antwoord ik vastbesloten en kijk Jaxon doordingend aan. Zijn ogen spuwen vuur en als hij mijn arm vastpakt met zijn stevige greep, weet ik zeker dat we geen toekomst hebben samen.
"Zeg die jongens nou eens af, ik zie je bijna nooit," zeurt hij, al zie ik nog altijd de vlammen in zijn ogen.
"Misschien zou je dan niet altijd op het laatste moment moeten vragen of ik iets wil afspreken," antwoord ik rustig, terwijl ik mijn arm ruw wegtrek uit zijn greep. "Het is uit, Jaxon, ik ben er klaar mee."
Vastbesloten draai ik me om, klaar om weg te lopen, maar ik voel dat ik word teruggetrokken door de sterke armen van Jaxon, die duidelijk kwaad is.
"Jij gaat helemaal nergens heen, schoonheid," sist hij, maar als ik met mijn elleboog in zijn maag stoot, zeg ik dat ik wel degelijk ergens heen ga, voordat ik de school weer inloop.
De rest van de pauze breng ik zwijgend door naast Elijah, die meteen merkt dat er iets gebeurd is. Bezorgd kijkt hij me aan, maar ik schud mijn hoofd en gebaar dat ik het hem later zal vertellen.
Tijdens scheikunde werken we samen aan een practicum, en ik vertel hem wat er gebeurd is met Jaxon. Even weet hij niet wat hij moet doen, maar dan geeft mij me een snelle knuffel om ervoor te zorgen dat ik me weer wat beter voel.
In de volgende pauze komen de anderen er ook achter wat Jaxon heeft gedaan en vol medeleven kijken ze me aan, maar ik haal mijn schouders op. Ik ben niet verdrietig omdat het uit is, maar vraag me juist af of hij geen wraak zou willen nemen omdat ik het heb uitgemaakt. De jongens wijken geen moment van mijn zijde en ik voel me een stuk veiliger doordat ze duidelijk laten merken dat ze me willen beschermen.
Als de laatste zoemer gaat, kunnen we eindelijk naar huis. Ik ga bij de jongens achterin de bus zitten en Connor gaat op mijn plaats voorin zitten.
"Ik haal je vanavond op met de motor, dan hoef je niet te fietsen," belooft Alastair me, een brede glimlach verschijnt rond zijn lippen.
"En Amy dan?" vraag ik, doelend op zijn jaloerse vriendin, die altijd al een hekel aan me heeft gehad.
"Ach, Amy moet er maar mee leren leven dat jij onze beste vriendin bent. Ik laat je niet door het donker fietsen zolang we niet weten wat die Jaxon van plan is," stelt hij me gerust, terwijl hij zacht in mijn hand knijpt om me te laten weten dat het allemaal goedkomt.

All of my friends are guysWhere stories live. Discover now