1. Het geheimzinnige kaartje

64 0 0
                                    

Tom zat naast zijn moeder in de auto. Hij opende het raampje en stak zijn hand naar buiten. De zeebries was lekker fris na de lange autoreis. Tom sloot zijn ogen en ademde diep in. 'Ik kan de zee al ruiken,' zei zijn moeder. ze glimlachte naar hem. 'Ogen op de weg!' zei het gps. Het was de stem van Tom die uit het toestel kwam. Hij had het gps zelf in elkaar geknutseld en er speciaal voor zijn moeder enkele persoonlijke snufjes aan toegevoegd. Marion Kepler draaide wild met haar ogen, maar ze moest toch lachen. Ze was het gewend dat haar zoon zijn "Uitvindingen" wat opsmukte. En Tom was goed in technische snufjes, wat soms wel heel handig was. Als er een spijker in de muur moest worden geslagen of als de dvd-speler stuk was, als de grasmaaier niet wilde starten of het stopcontact defect was. Ze nam het voor lief dat - elke keer als ze de koelkastdeur te lang openhield - de stem van Tom uit het botervakje kwam en haar streng toesprak: "Deur dicht! De keuken is geen diepvries!" Marion Kepler streek door zijn warrige haar. Ze zou Tom vier weken lang niet zien. Zo lang had ze hem nog nooit moeten missen. Maar Tom was geen kleine jongen meer. Hij was tenslotte vijftien. Ze zuchtte en keek in de achteruitkijkspiegel. In de verste verte was er geen andere auto te zien. Alleen bomen, struiken en gras. De smalle weg leek recht naar het einde van de wereld te gaan. 'Sla linksaf.'
Ze schrok op de stem van het gps-toestel. Marion Kepler vertraagde en ze zette de richtingaanwijzer aan. Ze keek uit naar de afslag, maar die was er niet. 'Links afslaan, mama!' herhaalde Toms stem uit het gps. 'Maar pas over tweehonderd meter - hahaha!' klonk het plagerig.
'Ik zal je...!' Marion Kepler gaf haar zoon speels een tik. Toen streek ze lang zijn wang en zei een beetje verdrietig: 'Ik ga je missen, schat.' Tom zuchtte en probeerde aan de aai te ontsnappen, wat niet zo gemakkelijk was als je in de auto naast je moeder zat. Tom zag zijn moeder dolgraag, maar hij had er een hekel aan als ze hem zo betuttelde. Hij was geen klein kind. En ook geen schoothondje... 'Tijd is relatief,' zei Tom en hij probeerde haar wat op te vrolijken. 'En dat heb ik niet uitgevonden, Einstein heeft dat gezegd. Voor je het weet, ben ik weer thuis.' Ze kwamen eindelijk bij de afslag en Marion Kepler draaide de weg links in. 'Twaalf kilometer rechtdoor,' zei het gps terwijl de auto door de duinen in de richting van de zee reed. De wind streek zacht over het duingras en af en toe zagen ze tussen de duinen de zee. We moeten er bijna zijn, dacht Tom. hij schoof onrustig heen en weer op zijn stoel. Wat staat er mij te wachten? Hij liet zijn ogen over de zee dwalen. In de verte vloog een zwerm meeuwen. Het is toch gek dat ik hier nu eindelijk ben, dacht hij. Tom stak zijn hoofd wat uit het raam en liet de wind door zijn donkere haar waaien. Hij sloot zijn ogen en dacht terug aan hoe dit avontuur acht jaar geleden begonnen was...

Edison was net gestorven en Tom, die toen zeven was, was ontroostbaar. Edison was zijn goudvis. Niet zomaar een goudvis, maar de allermooiste goudvis van de hele wereld. Tom had hem cadeau gekregen nadat hij zijn eerste gloeilamp had vervangen. En als eerbetoon aan Alva Edison - de uitvinder van de gloeilamp - had tom de goudvis Edison gedoopt. overdag stond de goudviskom in de woonkamer, zodat Edison wat gezelschap had, en 's nachts zette Tom de kom op het nachttafeltje naast zijn bed. Hij gaf Edison regelmatig te eten, ververste het water als het nodig was en nam hem zelfs mee op vakantie. Edison was absoluut de gelukkigste goudvis ter wereld, totdat hij op een ochtend niet meer vrolijk rondzwom. 'Hij heeft een mooi leven gehad,' zei zijn moeder toen hij vertelde dat Edison gestorven was. Tom had goed nagedacht over waar hij zijn lievelingsvis wilde begraven. Hij stand op het terras en liet zijn ogen door de tuin dwalen. 'Onder de vlinderstruik misschien?' Had zijn moeder voorgesteld. 'Daar vliegenin de zomer veel vlinders.' Tom had zijn hoofd geschud. 'Daar,' had hij gemompeld en hij wees naar een knoestige, oude boom in een afgelegen hoekje van de tuin. 'Een uitstekende plek,' had zijn moeder gezegd. 'Daar is het rustig en mooi.' Tom legde zijn goudvis in een klein, rood doosje, waarin hij eerst een bedje van bladeren en bloemen had gemaakt. Op het deksel schreef hij "Edison" en "RIP" - net zoals hij op de zerken van de begraafplaats had gezien. Zijn moeder had hem verteld dat het "rust in vrede" betekende. En dat was precies was de kleine Tom voor zijn goudvis had gewild. En het beste plekje daarvoor was onder die oude boom geweest.
Tom had de doos met Edison erin voorzichtig in het gras gezet. Hij had zijn bril wat omhooggeschoven om zijn tranen weg te vegen. Daarna had hij de kleine schop die bij het kampeermateriaal hoorde, gehaald en was in de schaduw van de oude boom een kuil beginnen te graven. Bij de vierde of de vijfde steek van de spade had Tom een vreemd geluid gehoord. Het geluid van metaal dat op hout stootte. Wat is dat? Had hij gedacht. Een kist? Misschien wel een schat! Tom was op zijn knieën gaan zitten en groef met zijn handen verder.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jun 09, 2017 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Hotel 13 - Het mysterie van kamer 13Where stories live. Discover now