Hoofdstuk 2.

254 16 0
                                    

Het ergste van de Boete is, vind ik, de kleinere kinderen die meedoen. Een twaalfjarig iemand die gekozen wordt? Iedereen vind het zielig, iedereen weet dat hij niet gaat winnen, maar niemand doet er iets aan. Ikzelf ook niet. Nu staat mijn kleine twaaljarige broertje voor mij, en dapper laat hij in zijn vinger prikken om zich te registreren. Hij wil wachten op mij, maar ik gebaar dat hij verder moet lopen omdat we toch niet samen staan. Jongens links, meisjes rechts. Klein vooraan, groot achteraan. Ik voel de scherpe naald in mijn vinger prikken en snel druk ik het opkomende bloed tegen het papiertje aan, net achter mijn naam. Daarna stop ik mijn vinger in mijn mond en loop ik naar de grote groep meisjes toe. Ik ga bijna helemaal achteraan staan, er is slechts één rij achter mij, de rij van de achtienjarigen. Ik word steeds zenuwachtiger, en ik begin na een tijdje zelfs te nagelbijten. Ik slaak een zucht als de Boete gaat beginnen. Onze burgemeester lacht eventjes, maar zijn ogen lachen niet mee. "Welkom bij de 74e Honger Spelen." Het klinkt niet al te enthousiast, maar dit is ook niet echt iets om enthousiast over te zijn. "We kijken eerst naar deze film, over de macht van het Capitool." Hij is net klaar met praten, als de eerste muziek van het filmpjeal begint. Hij kijkt wat geërgerd het publiek in, dat hij niet normaal zijn zin af kon maken. Ik gaap, ik heb dit filmpje al zo vaak gezien! Ik wi gewoon naar huis. Als het filmpje afgelopen is, slaat de spanning gelijk toe op het publiek, en ikzelf begin ook erg zenuwachtig te worden. "En dan nu, is het tijd om de tributen uit te kiezen. Meisjes gaan natuurlijk als eerste." Met iets wat wel op stampen lijkt, loopt de burgemeester naar de glazen bol met alle naamkaartjes erin. Ik kruis mijn vingers. Dan schraapt de burgemeester zijn keel. "Finch Crossley." Ik hoor een gil, en weet dat dit mijn broertje is. Waarom gilt hij? Pas dan besef ik me dat dit mijn naam is. Mijn naam. Uit al die kaartjes is het mijn naam. Iedereen draait zich om naar mij, kijkt me met medelijden aan. Maar niemand doet iets. Net zoals altijd. Niemand doet iets, behalve netjes een pad vrij maken, zodat ik erlangs kan om het podium op te klimmen. Ik slik, probeer mijn angst niet te laten zien. Ik zet een stap, maar tril en ik ben bijna bang dat ik omval. Ik blijf nog net staan door iemand die me tegenhoud en ik knik dankbaar naar het meisje. Ik schat haar 14, maar ook zij doet niks. Ik voel me even heel alleen. Ik ben wel met veel mensen, maar niemand, letterlijk niemand, wil wat voor me doen. Dan duw ik het meisje wat onhandig van me af en loop ik naar voren. Als ik op het podium sta, herhaalt de burgemeester mijn naam. "Finch Crossley, de meisjestribuut. Wilt iemand zich nog aanbieden?" Dit is de standaard vraag, maar iedere keer is het hetzelfde. Niemand die zich wil aanbieden. "Goed, dan is het nu tijd voor de jongens." Ik voel het podium naar beneden gaan als de man zijn stappen naar de glazen bol van de jongens zet. 

Maar ik merk het amper, ik moet ervoor zorgen dat ik op dit podium blijf staan en er niet af tril. Volgens mij heeft iedereen het door en ik schaam me verschrikkelijk. Maar als ik opkijk, zie ik dat iedereen gewoon gespannen naar de burgemeester kijkt die zijn hand door de kaartjes laat gaan. Maar er kijkt één iemand naar mij, met gepijnigde ogen die volstaan met verdriet. Mijn jongere broertje, die bij zijn eerste Boete zijn zus verliest. Ik merk aan mezelf dat ik nu al opgegeven heb, maar waarom? Ik ben niet sterk, maar snel en slim. Ik schrik op uit mijn gedachtes als ik merk dat de groep zich opsplitst. Ik heb de naam gemist van de jongen. Al snel loopt hij naar voren en ik bekijk hem keurend. Hij heeft een gebruinde huid, weer is wat anders dan mijn lichte, snel verbrande huid en hij heeft zwart, kort stekeltjeshaar. Ik schat hem rond de vijftien of zestien, maar ik heb eigenlijk geen idee. Hij klautert nu wat onhandig het podium op, waarschijnlijk zag ik er ook zo uit. Hij schuifelt nu zachtjes naar zijn plek, wat de burgemeester erg ergert. Die man zal zijn dag wel niet hebben. "Dit is de mannelijke tribuut. Wil iemand zich nog aanbieden? Nee? Dan presenteer ik u: de tributen van de 74e Honger Spelen uit district 5!" Hij zegt het op zo'n manier, dat je geneigd bent om te gaan klappen, maar er gaat toch een aarzeling door het publiek. Dan gaat er iemand klappen, begint dezelfde te huilen en mijn naam te roepen. Het klinkt erg treurig, en ik weet al wie het is. Mijn broertje. Zijn gesnik wordt nu overstemt door het klappen van de hele menigte. Dan komen er vredebewakers aan die ons meenemen naar het stadhuis, zonder dat we nog één blik terug kunnen werpen op wat we liefhebben. Onze familie, onze vrienden, ons thuis.

Foxface haar verhaal.حيث تعيش القصص. اكتشف الآن