Hoofdstuk 2

548 34 48
                                    




'Gaat het?' vroeg Gilan, zich in evenwicht proberende te houden op het op en neer deinende schip.
Carly schudde haar hoofd en draaide haar gezicht naar hem toe. Twee roodomrande ogen keken hem aan. Eerst dacht hij dat ze gehuild had, maar toen hij beter keek zag hij dat het door slaapgebrek kwam.

Ze draaide zich om zodat ze met haar rug tegen de reling leunde. 'Ik weet niet wat ik voel. Wat ik móét voelen.' Smekend keek ze hem aan, alsof hij haar kon vertellen wat ze voelde.
Hij schudde zijn hoofd. 'Hier kan ik je niet bij helpen. Toen mijn moeder overleed was ik natuurlijk diep bedroefd, maar onze relatie was ook anders.'
Ze knikte. 'Dat begrijp ik. Maar ik voel me schuldig dat ik me niet verdrietig voel dat ze dood is. Het voelt ook niet als een opluchting, ofzo. Ik weet niet wat ik moet doen. Moet ik me slecht voelen dat ik niet om haar gehuild heb? Ik voel alleen een leegte die er al zit sinds ik ze ontmoet heb. Het was allemaal veel makkelijker voordat dit allemaal gebeurd was.'

Hij sloeg een arm om haar heen. 'Diep vanbinnen ben je toch blij dat je nu de waarheid weet. Het bleef je anders toch achtervolgen.'
Ze antwoordde niet, maar legde haar hoofd tegen zijn borstkas. Samen keken ze naar de golven die voorbij kwamen.

>>>------> <------<<<

'Dit is alles. Nog een fijne dag, Jagers.' En met die woorden nam de kapitein van het schip afscheid van hen. Samen met hun paarden stonden ze op de kade van Le Rivage, een kleine havenstad in het westen van Gallica.

'Kom op. Ik weet niet hoe lang ik deze geur nog kan verdragen zonder over mijn nek te gaan,' verbrak Gilan de stilte.
Carly gaf geen antwoord, maar knikte alleen. Hij keek haar bezorgd aan. Ze was nooit erg spraakzaam, maar de afgelopen jaren waren ze echt naar elkaar toe gegroeid. Toen ze niet de hele tijd over haar schouder hoefde te kijken, bleek Carly een goed gevoel voor humor te bevatten. Ze lagen regelmatig in een deuk, tot grote ergernis van Halt.
Maar sinds ze de brief van haar vader had ontvangen, zei ze eigenlijk niet meer dan het broodnodige, behalve die ene keer een paar dagen geleden op het schip.

Zwijgend bestegen ze hun paarden en zetten ze aan tot een lichte draf.

Zo nu en dan wierp Gilan een blik opzij, maar Carly negeerde hem.
Uiteindelijk hield ze het niet meer uit. 'Wat?'
Gilan was geschokt door haar nijdige toon.

'Sinds de brief ben je jezelf niet meer. Alsof het overlijden van je moeder je dieper geraakt heeft dan je wil toegeven. En ik begrijp prima waarom je je zo koel gedraagt tegenover anderen, maar weet dat je voor mij niet hoeft te doen alsof.'

Het was even stil terwijl Carly die woorden op zich liet inwerken. 'Dankjewel,' zei ze zachtjes. Het leek alsof ze nog wat wilde zeggen, maar haar aandacht werd getrokken door iets glimmend.

Gilan volgde haar blik en zag wat ze had gezien. Het was een harnas dat het zonlicht weerkaatste. Had de man iets meer naar rechts gestaan, was hij hun niet opgevallen.

Waarom verstopt hij zich in de bosjes, vroeg de jongen zich af. Een blik van zijn metgezellin maakte duidelijk dat zij het ook niet wist.

Met een minuscule beweging van haar hoofd gaf ze aan dat er maar één manier was om er achter te komen wat de man daar deed.

Tegelijk liepen hun paarden verder. Op drie meterafstand, kwam de man uit de bosjes.
Hij droeg een volledig harnas zat op een strijdros en hield een lans vast die hij op de twee vreemdelingen gericht hield.

'Bonjour,' begon de man. Hij hield een heel verhaal in het Gallisch, maar Gilan liet het aan Carly over om ernaar te luisteren. Hij sprak zelf ook best Gallisch, maar Carly was natuurlijk veel beter.

Er was iets vreemds aan de hand met de man. Gilan bekeek hem nog iets beter.
Van een afstandje zag hij er indrukwekkend uit, maar wie beter keek zag dat zijn harnas vol deuken zat. Zijn paard was aan de magere kant en stond niet erg stabiel op zijn benen. De hand met de lans erin trilde als een gek, wat de man die al moeite had om zijn evenwicht te bewaren, niet erg hielp.

'Hij zegt dat hij een ridder is die hier in de buurt woont. Als wij 'zijn' brug over willen, moeten we hem borg betalen of met hem vechten. Ik hoop eigenlijk dat we voor de laatste optie gaan,' voegde ze er koel aan toe.
Gilan glimlachte haar toe. 'Ik weet dat je dat wil. Heb je al naar zijn harnas gekeken. Hij mag zichzelf dan wel een ridder noemen, zo ziet hij er absoluut niet uit.'
Ze knikte om aan te geven dat ze het ook had gezien.

'Quels sont vos noms?' onderbrak de 'ridder' hen. Beiden begrepen precies wat hij bedoelde: hij wilde hun namen weten.

'Waarom wil hij dat weten?' vroeg Carly zich hardop af.
'Misschien vindt hij je op iemand lijken.'
Als blikken konden doden, was Gilan in een hoopje as veranderd. 'Oh, kom op. Je weet wat ik bedoel.'
Hoe hard ze het ook ontkende, ze leek op haar ouders. Ze zuchtte diep. 'Ik hoop voor hem dat hij de enige is die we tegenkomen. Ik wil hier zo snel mogelijk weer weg.'
Ze verhoogde haar stem en richtte haar blik op de man voor haar. 'Je m'appelle Carly.'

De man wist niet hoe snel hij af moest stijgen toen hij dit hoorde. Zijn lans viel met een luide klap op de grond, maar hij schonk er geen aandacht aan. Hij boog zo diep als het kon, terwijl hij allemaal verontschuldigingen prevelde.

'Kom op. Hoe sneller we bij het kasteel zijn, hoe sneller we weer terug kunnen naar Araluen.'

Ze gaven hun paarden de sporen en stoven weg, de ridder in een wolk stof achterlatend.



Allereerst wil ik me verontschuldigen voor het feit dat jullie zolang moesten wachten. Het spijt me echt heel, heel erg! Toen ik het eerste hoofdstuk plaatste, was ik van plan om heel veel te schrijven zodat jullie niet lang hoefden te wachten. Maar het lukte niet. Ik had geen plezier in het schrijven en moest mezelf echt dwingen om iets te schrijven.
Op een nacht bedacht ik opeens een einde en dat idee ging ik verder uitwerken. Ik ben er zelf niet zo blij mee, maar ik vind het wel een goed einde. Maar dat mogen jullie zelf beoordelen.
Afgelopen maandag ging ik gewoon zitten en schreef in één ruk tweeëneenhalf hoofdstuk.

Ik heb nu dus tot en met hoofdstuk 5 in mijn kladblok staan en elke maandag zal ik een hoofdstuk plaatsen. Ik ga proberen veel verder te schrijven, zodat jullie niet meer zo lang hoeven te wachten.

Ten tweede vind ik de komende hoofdstukken persoonlijk niet zo goed: mijn excuses daarvoor. Ik hoop dat de volgende beter en leuker worden.

Ten derde heb ik 'The Battle Of Hackham Heath' gelezen en het was in één woord: geweldig!
Ik ga er niet te veel over zeggen, alleen dat er een complimentjes gevende Halt inzit en een twaalfjarige Gilan. Laat het me alsjeblieft weten als je het gelezen hebt, want dan kunnen we via DM fangirlen over kleine Gillie of over het boek in het algemeen.

Nog een fijne vakantie of succes op school!

Dag, dag mijn Jagertjes.

Xx Charlie

De Grijze Jager, De Vermoorde Koningin (gaat herschreven worden)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu