Aqua en Storm

7 1 0
                                    

In een eenzame lelie die groeide in een vijver, woonde een waternimfje. Ze woonde hier al haar hele leven, niets wetend van de wereld daarbuiten. Ze wist niks, behalve dat ze in deze lelie woonde en dat haar naam Aqua was. Aqua vond dat alles wat ze nodig had de lelie en de vijver was. Maar haar leven veranderde.

Op een regenachtige dag terwijl ze op het blad van haar lelie zat met haar voeten in het water, zag ze iets in de lucht vliegen. Ze snapte niet waarom iemand ooit zou willen vliegen. Glijden over het water is toch veel fijner, en zelfs dat deed Aqua niet zo graag. Nee, Aqua bleef liever op haar lelie. Het begon harder te regenen, er kwam een stevige wind opzetten, de hele lucht was nu bewolkt met donkere, grijze wolken. Het spiegelachtige oppervlak dat de vijver normaal gesproken had begon te rimpelen. Het lelieblad begon vervaarlijk op en neer te deinen. Toch zag Aqua dat ding vliegen. Ze zag de vleugels van het wezen, het waren gevederde vleugels zoals die van een arend, het lichaam was alleen anders, het was niet een van een vogel, Aqua had er genoeg gezien om dat te weten.
'Die vervelende vogels,' sprak Aqua hardop 'altijd maar over mijn lelie vliegen en doen alsof ze het kapot gaan maken.'
Het was gelukkig nog nooit echt gebeurd, het leek wel of de vogels te bang waren om echt dicht bij het water te komen. Daar was Aqua wel blij mee.

Het wezen dat in de lucht aan het vliegen was kwam dichterbij, Aqua kon nu duidelijker zien dat het vier poten had en een staart als dat van een paard. Aqua kon zich herinneren dat er altijd mensen op een paard langs kwamen draven, ze verstoorde de rust van haar vijver en alles wat er omheen lag. En toch vond ze de regen en de wind fijn. Het deed haar aan iets denken, een verhaal dat ze ooit had gehoord misschien? Aqua wist niet wat het was. Ze staarde naar het ding in de lucht, het leek moeite te hebben om te vliegen, plotseling schoot er iets langs het wezen met de snelheid van de wind, het wezen in de lucht daalde, sneller en sneller. Eerst snapte Aqua niet wat er aan de hand was, tot ze zich realiseerde dat het wezen neerstortte.

Met een harde klap was het wezen neergekomen aan de rand van de vijver. Aqua twijfelde, het was al laat en ze wilde gaan slapen, maar ze kon het niet helpen, ze wilde naar het wezen toe gaan. Er schoot iets over de vijver, Aqua voelde zich er niet gemakkelijk bij en ging toch haar lelie in. Toen ze in haar lelie was sloot het zich om haar heen.
De volgende ochtend toen Aqua uit haar lelie kwam zag ze het wezen nog steeds aan de rand van de vijver liggen. Ze zag nu duidelijker wat het was. Het was een wezen met de achterkant van een paard en de voorkant van een adelaar, Aqua had geen idee wat het was. Ze wou er niet heen en toch, haar lichaam leek uit zichzelf te bewegen. Ze stapte op het water en gleed naar het wezen aan de rand van de vijver toe.

Eenmaal bij het wezen aangekomen zag ze dat het aan het slapen was. Aqua liep naar het oog van het wezen. Deze was net iets kleiner dan haarzelf, maar wat kun je verwachten van een wezen dat twintig keer zo groot is dan jij bent. Ze stond voor het oog. Plotseling schoot het open. Aqua gilde en deed een paar stappen naar achter. Het wezen stond op, ging recht voor Aqua staan, ging door zijn knieën en deed zijn hoofd omlaag.
'En wie mag jij wel zijn, klein waternimfje?' vroeg het wezen.
'Ik ben Aqua' sprak Aqua.
'Ben je niet wat klein voor een waternimf?' vroeg het wezen nieuwsgierig. Maar hij leek zich op het laatste moment toch te bedenken.
'Laat maar, ik ben Storm, een Hippogrief.'
'Klein? Hoe bedoel je klein voor een waternimf?' vroeg Aqua.
Ze had geen idee waar Storm het over had. Zelf was ze nooit andere waternimfen tegengekomen. Ze dacht dat ze allemaal zo klein waren als zijzelf.
'Ik heb vele waternimfen gezien, maar geen zo klein als jij. Je lijkt me niet het type waternimf dat klein is, je lijkt op het type dat groot is.' zei Storm.
Aqua knipperde verdwaast met haar ogen.
'Ik ga maar weer eens terug naar mijn lelie,' zei Aqua 'het lijkt er niet op dat je gewond bent.'
'Is dat alles wat je wilt?' vroeg Storm.
'Hoe bedoel je?'
'Wil je alleen maar in je lelie zitten? Wil je niet de rest van de wereld zien? Wil je niet op avontuur?'
Aqua haalde haar schouders op.
'Ik ben te klein om op avontuur te gaan,' sprak ze luchtig, 'ik ben alleen veilig in mijn lelie in mijn vijver'
'Je bent niet te klein om op avontuur te gaan,' sprak Storm 'je bent nooit te klein om op avontuur te gaan, ik zal het je laten zien, klim maar op mijn rug.'
Aqua twijfelde. Uiteindelijk klom ze toch op de kop van Storm, ze hield zich vast aan een van de veren op zijn hoofd. Toen ze goed zat, steeg Storm op.

Aqua had nog nooit zoiets gezien. In de verte zag ze bergen, sommige zo hoog dat er eeuwig sneeuw op lag, sommige waren lager en waren helemaal bedekt met bos. Onder haar zag ze haar lege vijver met de lelie erin. Van boven zag het er prachtig uit, een veldje met in het midden een vijver met daar weer in het midden een lelie. Het zag er magisch uit, en ze snapte dat de vogels niet te dicht in de buurt kwamen. Om het veldje met de vijver heen lag een bos. Het bos strekte zich alle kanten uit, af en toe werd het onderbroken door een veldje of een vijvertje. Door het bos kronkelde een rivier. En in de verste verte zag ze een dorpje van de mensen.
'Mooi he,' zei Storm 'je bent niet te klein om op avontuur te gaan en de wereld te zien. Je hield jezelf klein door te zeggen dat je te klein was, maar in werkelijkheid ben je groot, groot genoeg om te zien wat er om je heen gebeurd.'
Toen viel Aqua iets op, een vos rende langs haar vijver en vlak daarna kwam er een groep mannen op paarden langs rennen.
'Wat doen ze daar?' vroeg Aqua.
'Je hebt het zo vaak gezien en nu pas vraag je je af wat ze doen?'
Storm zweeg even.
'Ze zijn op vossenjacht. Ze jagen het dier op om hem daarna te doden.'
Aqua vond dit nieuws niet leuk.
'We gaan het arme dier helpen.'
Storm gniffelde en zweefde naar beneden.

Toen Storm dichterbij de vos kwam, kon aqua hem beter zien.
'Kun je hem oppakken met je klauwen?' vroeg Aqua.
'Geen probleem' zei Storm.
Hij dook naar beneden en in een snelle, soepele beweging pakte hij de vos. Storm vloog weg naar een veldje en zette de vos hier neer.
'Bedankt.'  zei de vos.
'Geen probleem.' zei Storm.
'Wie ben je?' vroeg Aqua.
De vos keerde zijn blik naar Aqua.
'Mijn naam is Vulpa,' zei de vos 'mag ik vragen wat een waternimf op de rug van een Hippogrief doet?'
Storm en Aqua legde uit wat er was gebeurd. Vulpa was aandachtig aan het luisteren en was gaan zitten.
'Mag ik vragen wat je bedoelt met "klein"' vroeg Vulpa.
Aqua keek naar het hoofd van storm, maar het was anders, ze zag het hele hoofd, niet alleen een paar veren. Toen realiseerde ze zich dat ze groot was, zo groot als een mens. Ze stond helemaal versteld ervan. Vulpa lachte en sprong op de nek van Storm. Ze kroop in de armen van Aqua en sloot haar ogen vredig. Storm flapte zijn vleugels en vloog weg.

Aqua en Storm Where stories live. Discover now