Nieuw begin

10 1 0
                                    

Raven Ayers

Nog natrillend ga ik in een hoekje zitten en neem de groep een beetje op. De leiders zijn duidelijk Kiris, Allen, Coran en Airee. Airee heeft nu al een hekel aan me, ook al weet ik niet waar dat vandaan komt, ik ben er net. Ik schat de groep op ongeveer vijfentwintig tot dertig man. Het deel van de bunker is langwerpig met de slaapplekken aan de achterkant en de grote ijzeren deur aan de voorkant. Vooraan staat ook een metalen tafel. Rechts zit een inkeping waar Allen en co nog steeds zitten. Een meisje met zwart haar ploft naast me neer. "De eerste dag is altijd moeilijk. Ik ben Embress." "Raven." "Airee valt echt mee," begint ze, als ze ziet waar ik naar kijk. "Oh?," reageer ik cynisch. Ze lacht. "Ze is heel aardig, eigenlijk. Zie je die jongen? "  Mijn blik volgt haar vinger. "Ja." " Dat is Evan, Airee's broertje. Evan is mijn beste vriend. Dat zijn Aris, Maddie en Pike. Als de leiders er niet zijn, nemen zij het over." "En hoe zijn ze leider geworden?" "Oh, dat ging vanzelf,'' zegt Embress schouderophalend. ''Coran deed het gewoon. Allen is één van zijn beste vrienden hier, dus Allen werd ook leider. Airee kwam een paar uur later, tegelijk met zeven anderen. Airee ging gewoon bij  Coran en Allen zitten. Kiris is pas nieuw. Hun rechterhanden zijn gewoon vrienden, dus die hebben geluk." Aris komt naar ons toe lopen. ''Ik ben net geweest,'' sputter ik. Hij haalt zijn wenkbrauwen op.  ''Dus?'' Embress stoot me giechelend aan. ''De Raad is gesloten, dus iedereen gaat zijn gang een beetje tot het avond eten.'' Ik knik. ''Sorry,'' stamel ik. Aris haalt zijn schouders op. ''Nieuw zijn is best lastig,'' concludeert hij voordat hij verderop gaat staan. ''Waar kom je eigenlijk vandaan?'' ''Huh?'' ''Waar kom je vandaan? Ik bedoel, als je hier geboren was, dan was je hier al langer.'' ''Oh, Ja, ik zat in een andere bunker, maar door een opstand is hij onbruikbaar geworden.''  ''Opstand,'' herhaalt Embress. Ik knik. ''Het was alleen de oudere laag, groep één nul negen, de dertigers en veertigers. Bijna... Het was bijna...'' Ik schudde mijn hoofd. ''Bijna.'' Het is even stil. ''En wat kun je?'' ''Ik kan álles lezen,'' zeg ik trots. Voordat mijn moeder omkwam in de opstand tegen de mensen vertelde ze me dat ik altijd trots moest zijn op wie ik was en wat ik kon, ook als ik uiteindelijk menselijk zou worden. Haar afwezigheid voelt als een leeg gat in mijn borst. ''Jij?'' ''Helaas niet heel veel. In mijn handpalmen zit een soort vreemde magneet, ik kan dus dingen aantrekken. Ik weet het,'' grijnst ze. ''Het is best wel maf. Hé, mijn beste vriendin heet Leysa, ik wil je graag aan haar voorstellen.'' ''Graag,'' zeg ik, terwijl ik opsta. Ik mag Embress best wel, maar in Leysa ben ik verder niet heel geïnteresseerd. Het gaat erom dat ik zo snel mogelijk in de groep wordt opgenomen. Misschien klink het harteloos, maar ik probeer zo snel mogelijk van de ''ik haat'' lijst van Airee af te komen.''Leysa, Raven, Raven, Leysa.'' Ik knik vriendelijk naar haar. ''Raven. Hallo en welkom,'' glimlacht Leysa. Ik glimlach terug. Een jongen naast Aris en Airee staat naar me te grijnzen. ''Nieuw dus.'' ''J-Ja..'' ''Dat is Illan,'' fluistert Embress in mijn oor. ''En?'' ''Een vriend van Coran, dus pas op.'' Illan loopt op me af en Embress en Leysa gaan giechelend ergens anders staan. ''Je went er wel aan.'' ''Waaraan?'' ''Dat iedereen je aanstaart,'' grinnikt hij. ''Niemand staart me aan,'' verzeker ik hem. Hij kijkt geamuseerd naar me. ''Oh nee?'' ''Nee.'' ''Als jij het zegt. Welkom.'' ''Bedankt,'' zeg ik, en onwillekeurig klink ik sarcastisch. Ik hoop niet dat ik daarmee mijn kansen verknal, maar hij grijnst nog steeds. ''Graag gedaan. Over een paar uur is het avond eten, ik ga ervan uit dat je wel weet wat je moet doen.'' ''Ik hing eerder altijd een beetje rond met vrienden, maar hier ken ik niemand.'' ''Kom dan bij ons,'' stelt Illan voor. Ik werp en blik op Coran en Airee die me aan staan te kijken. 'Misschien... is... dat geen goed idee.' ''Maak je je zorgen om Airee?'' ''Nee,'' zeg ik automatisch. Al snel merk ik dat het helaas waar is. ''Airee is heel cool, kom op, stel je niet aan,'' zegt Illan. ''Dit is een nieuw begin. Nieuwe ronden, nieuwe kansen. Laat Airee maar lekker chagrijnig zijn.''

''Dit is Raven,'' kondigt Illan me aan. ''Dat weten we,'' zegt Allen droog. ''En?'' ''Ik vroeg of ze bij ons kwam staan.'' Het is stil. ''En? Hoe vind je het?'' vraagt Airee sarcastisch. ''Ik geniet ervan,'' sis ik. Coran kijkt me argwanend aan. ''Wat..'' Ik sla mijn ogen neer. ''Illan, haal haar uit mijn zicht, jezus.'' Even staart hij hem ongelovig aan maar dan recht hij zijn rug. ''Nee.'' ''Wat?'' Een ander meisje in de hoek stoot Coran dan aan. Giftig kijkt hij haar eerst aan, maar dan verzacht zijn blik als ze iets in zijn oor fluistert. ''Airee, haal Synna.'' Ik verbaas me als Airee meteen vertrekt. Is Coran dan de ''opperbaas'' of iets dergelijks? Een meisje met donkerblond haar en groene ogen komt eraan. ''Wat is er?'' vraagt ze voorzichtig. Coran glimlacht - vriendelijk, geen spottende lachjes zoals ik die had gekregen-. ''Groep één nul zeven komt zo door de luchtschacht.'' Synna glimlacht breed. ''Bedankt voor het zeggen!'' ''Geen probleem.'' Synna vertrekt weer. ''Wie heeft nog meer broers of zussen in één nul zeven?'' ''Haller Reyes,'' antwoordt Coran. ''Sarah Dwyer. Ree, Illan, ga iedereen halen voor groep één nul zeven.'' Ik kijk om naar Embress. ''Groep één nul zeven?'' ''Onze groep loopt van veertien jaar tot zestien jaar. De groep, of laag, onder ons is groep één nul zeven en bestaat uit tien tot en met dertien. De groep onder hen heet de Kleine Laag. Alle kinderen van nul tot en met negen. Vraag me niet hoe daar orde wordt gehouden, ik zou het niet weten. De Kleine Laag wordt streng bewaakt, dus de broertjes en zusjes uit die laag komen nooit naar andere delen van de bunkers. De luchtschachten zijn onze vrienden.'' Op dat moment valt het luchtrooster met een luide beng op de grond. ''Synna!'' Een klein meisje springt uit de luchtschacht en vliegt in de armen van haar zus. Ik glimlach. Er klinkt nog meer geluid. ''Nog meer bezoek!,'' lacht een ander meisje. Verward kijk ik om me heen. ''Bezoek van groep één nul negen,'' grijnst Embress. Het raakt al voller en voller. De jongeren van groep één nul negen en één nul zeven maken me haast claustrofobisch, met zoveel zijn we. Als ik me terug trek in mijn hoekje struikel ik. Ik kijk omhoog. Een jongen staart me met een vreemde berekende blik aan. Zijn ogen brandend blauw zijn haar donkerbruin, bijna zwart. Hij knijpt zijn ogen een beetje samen. ''Wie is dat?'' Plotseling zie ik dat hij als twee druppels water op Airee lijkt. ''Raven Ayers,'' antwoordt Airee. ''Sta op, en lig niet zo dom op de grond,'' bijt ze me toe. Snel doe ik wat er gevraagd wordt. ''Nieuw.'' Airee knikt. ''Wat een aanwinst.'' De jongen draait zich om. ''Wat héb je tegen me?'' val ik uit naar Airee. Alle gesprekken vallen stil en iedereen kijkt onze kant op ''Niks,'' zegt ze zuur. Ik raak nerveus onder al de aandacht. ''Airee Rayvells, dat is toch geen manier om een nieuweling te behandelen,'' zegt de jongen. Haar kaken zijn op elkaar geklemd. ''Ik vroeg niet of je wilde spreken,'' sist ze, nog steeds met haar kaken op elkaar. Hij haalde luchtig zijn hand door zijn haar. ''Toestemming heb ik ook niet nodig.'' ''Zo kan- ie wel weer,'' snauwt Coran, die Airee in bescherming neemt. De jongen kijkt geamuseerd naar Coran. ''Wat zei je?'' ''Dat- ie zo wel weer kan. Laat Airee met rust.'' De spanning is om te snijden. Coran lijkt echter niet bang voor de oudere jongen. ''Heb je wel door wie ik ben?'' ''Heb jij wel door wie ík ben?'' ''Een nietszeggende snotaap?'' ''Nee, ik ben degene die als je niet heel snel weer vertrekt door die verdomde luchtschacht de Mensen zegt dat Christian Rayvells niet in zijn deel van de bunker is!'' Zijn mond vertrekt in een dunne streep. Christian Rayvells. Oké Airee's oudere broer dus. ''Dat doe je níét!'' Ik kijk verbaasd naar de richting van het geluid. Een klein meisje van tien, elf misschien kijkt Coran met grote ogen aan. ''Dat doe je niet, toch?'' Wie was dat? ''Nee toch?'' Coran kijkt nog steeds arrogant naar Christian, niet op het meisje lettend. Maar dan vertrekken de jongeren van groep één nul negen geruisloos de luchtschacht in. Iedereen ademt uit.  ''Alles goed, Ree?'' Airee knikt. ''Het was niet nodig hoor, Christian houdt er gewoon van om de grote broer uit te hangen. '' Coran grijnst naar haar. ''Oké dan.'' ''Wie was dat?,'' vraag ik zacht aan Embress. ''Coran's zusje, Callista. Christian kan geen risico nemen, natuurlijk. Wat hij doet is met de dood strafbaar.  Maar verklikkers worden meestal te grazen genomen, daarom was Callista zo van streek.'' Een uur gaat voorbij voordat Airee de kleintjes de luchtschacht weer in helpt. Callista slaat haar armen om Coran heen. ''Je zou dat nooit doen, Coran, he? Toch?'' Hij glimlacht naar haar. ''Nooit,'' zegt hij zacht, en hij knuffelt haar. ''Nou, kom op, terug naar je bedje.'' Hij draait zich om naar me. ''Luister, Raven. We zijn gevaarlijk. Er bestaat een kans voor ieder van ons dat we ''monstergenen'' geërfd hebben, zelfs als ze zich zo zwak uiten als jouw nutteloze gave,'' glimlacht hij fijntjes. ''Angst is goed. Bij je vijanden, niet bij jezelf, dus houd je een beetje in, begrepen?'' ''Wat? Hoezo?'' ''We gaan eten,'' kondigt Coran grimmig aan.  

De weg naar buitenWhere stories live. Discover now