Maar je bent een jongen?

Vijf

Nou, dit hebben we ook weer achter de rug, denk ik in mezelf.
Totdat de jongen plots begint te praten.
'Het spijt me,' zegt hij.
Ik hou mijn gangsteract aan.
'Top.'
Is dat niet wat gangsters zouden zeggen?
'Ik meen het,' zegt de jongen.
Ik knik.
'Helemaal mooi.'
De jongen zucht.
'Wat jij wilt, bro.'
Ik laat mijn ogen over zijn lichaam glijden. Hij lijkt wel op mijn beste vriend.
Misschien kan het geen kwaad om even met hem te chillen.
'Het spijt me ook,' antwoord ik.
Daar ging mijn gangsterheid: ik voel me net een wijf.