‘Karlijn! Karlijn, waar ben je?’ schreeuwde hij. Weer kwam er geen reactie. Ramon begon zich nog meer zorgen te maken. Tranen sprongen in zijn ogen, misschien was ze wel….

Misschien had die klootzak haar nu ook ontvoerd. Ramon ging op de bank zitten en liet zijn hoofd tussen zijn handen zakken. De tranen liepen over zijn wangen. Waar was ze? Wat was er aan de hand? ‘Karlijn!’ schreeuwde hij nog een keer tegen beter weten in. Hij wist wel dat hij nog steeds geen antwoord zou krijgen.

Ramon stond op en liep de gang weer in, haar jas hing nog aan de kapstok. Ramon rende als een kip zonder kop de trap op, eenmaal boven sloeg de schrik hem om het hart. Daar lag Karlijn. Haar huid had een grauwe kleur en haar ogen waren gesloten. Tranen stroomde over zijn wangen . Snel voelde hij haar pols en concludeerde hij dat ze nog leefde. Zonder twijfel pakte hij zijn mobiel en belde hij 112. Toen de ambulance onderweg was pakte Ramon Karlijns hand beet. Hij kneep erin met de hoop dat ze terug zou knijpen en wakker zou worden. Maar ze verroerde zich niet, ze lag helemaal stil op de grond. Misschien ging ze wel dood, schoot er door Ramon heen. Hij was bang, bang om zijn  grote liefde te verliezen. Met tranen in zijn ogen wachtte hij gespannen op de ambulance.

‘Karlijn, alsjeblieft, wordt wakker, laat me niet in de steek,’ riep Ramon terwijl hij Karlijn heen en weer schudde. Ze reageerde niet. Ramon hoorde de ambulance met gillende sirenes aan komen rijden. Hij drukte een zoen op Karlijns hand, sprong op en rende naar beneden om de deur open te doen. De ambulance kwam tot stilstand. Drie ambulancebroeders kwamen de ambulance uit en liepen met een brancard naar de voordeur.

‘Ze ligt boven!’ riep Ramon toen de mannen de deur ook daadwerkelijk bereikt hadden. De drie mannen rende met brancard en al de trap op, Ramon volgde. Hij zag hoe de mannen Anouk voorzichtig op de brancard neerlegde.

‘Voel je nog polst?’ vroeg één van de mannen. De andere man knikte.

‘Haar hartslag is heel laag, gevaarlijk laag,’ zei hij. Ramon slikte tranen weg, die opnieuw opkwamen. Ze was in gevaar. Haar hartslag was levensbedreigend laag. Ramon zag hoe één van de mannen Karlijn begon te reanimeren. Hij drukte zijn lippen op de van haar ne blies zuurstof in Karlijns longen.

‘Haar polsslag verhoogt niet! Het werkt niet!’ riep de man.  Eén van de mannen stond op en rende naar beneden, waarschijnlijk richting de ambulance. Hij kwam terug met een apparaat die Ramon nog nooit in leven had gezien, het was een defibrillator. Het apparaat werd aangesloten en hij keek toe hoe Karlijns shirt werd stukgetrokken. Een rode BH met kant kwam tevoorschijn. Karlijn kreeg een elektrische schok en werd vastgemaakt aan de brancard.

‘Hartslag is nog steeds laag, we moeten snel naar het ziekenhuis!’  riep een man. Ramon zag hoe zijn vriendin door de ambulancebroeders de trap af werd getild en hoe ze in de ambulance werd gelegd.

‘Wilt u mee?’ vroeg de man die achterin bij Karlijn plaats nam. Ramon schudde zijn hoofd.

‘Ik ga eerst haar dochter van school halen, daarna komt ik er aan.’ Ramon stapte zonder antwoord af te wachten in zijn auto en reed direct richting Julia’s school. Voor de school parkeerde hij de auto en in een snelle wandelpas zocht hij het lokaal van Julia. Ramon keek door het raampje naast de deur en zag haar direct zitten, ze viel nogal op met haar knalroze gips arm. Hij klopte op de deur en stapte het lokaal in. Ramons ogen waren rood en gezwollen, van de tranen die maar bleven komen. De juf liep direct naar hem toe.

‘Is alles wel oké?’ vroeg ze. Ramon schudde zijn hoofd en liep samen met de juf het lokaal uit.

‘Ze is net met spoed naar het ziekenhuis gebracht,’ vertelde Ramon.

Van de aardbodem verdwenenWhere stories live. Discover now