Intro

321 4 0
                                        

"Ren... ren voor je leven!" Een jongen met ravenzwart haar en felblauwe ogen schiet omhoog. Die droom die er iedere nacht is, met dezelfde inhoud en dezelfde stemmen en geluiden. Elke nacht komt hij terug.

De klok tikt luid, het gevoel in zijn maag bonkt bijna op hetzelfde ritme. Het glas water in zijn rechterhand trilt en het water klotst over de rand. Steeds weer komt de man terug in zijn gedachte, in een flits. Het water blijft steken in zijn keel. De tranen staan in zijn ogen van de pijn en zijn hersenen bonken even hevig als zijn maag, het is ondragelijk. Hij kijkt naar zijn linker pols en ziet het teken, een pikzwarte vlek die iets weg heeft van een driehoek met een oog er in. Hij weet niet hoe hij het heeft gekregen, zijn ouders kent hij niet en in dit weeshuis zal hij geen informatie kunnen ontfutselen. Alles houden ze strikt geheim. Mensen verdwijnen hier, ze zijn van de een op de andere dag weg. Meisjes en jongens gillen in hun slaap en woeste dromen en verhalen komen langs bij artsen en psychologen, terwijl die ze niet geloven, gewoon uit angst dat ze waar zijn. Mensen worden van deze plek afgeschrikt en het wordt verduisterd voor de beschaafde samenleving.

De jongen met het ravenzwarte haar en de felblauwe ogen, Olivier Zwart genaamd, woont er zijn hele leven al. Sinds een jaar heeft hij één en dezelfde droom, iedere nacht. En het verhaal in zijn hoofd gaat door, tot dat hij weg zal kwijnen van pijn en verdriet. Dat weet hij maar al te goed.

Hij ziet zijn ouders, verslonden door beesten met tanden als messen, grote blauwe schubben als een soort vis en een machtige leider, de man die iedere nacht hetzelfde fluisterd. De woede en het verdriet komen plotseling in hem naar boven. "Waarom ik?" schreeuwt hij. De kamer wordt verlicht door een ijzig blauw vuur dat zich uit zijn ogen spuwt. De vlek op zijn linker pols brand. Het oog in de driehoek knippert en de pupil schijnt ook het blauwe helse vuur. Olivier schrikt niet meer, al 11 jaar niet meer, dan wel niet van het oog maar wel nog steeds van de pijn. Het glas in zijn rechterhand valt en spat uiteen. Scherven schrammen langs zijn benen en hij probeert worstelend zijn schreeuw van pijn in te houden. De tranen stromen over zijn wangen. Het licht in de kamer flitst aan. Plots uit het niets, staat ze daar, het meisje zonder ogen. Olivier draait zich om, om niet naar haar te hoeven kijken. Soms ontstaat ze ineens. Zonder enige moeite worstelt ze zich binnen in zijn gedachte. Zijn beschermengel. Ze heeft geen ogen maar kijkt hem toch aan.

Deadly divinityWhere stories live. Discover now