Ze voelde hoe het moordwapen tegen haar hoofd werd gedrukt, ze voelde hoe haar arm werd beetgepakt en hoe ze ruw naar het witte busje werd getrokken. De man lag te bloeden in zijn auto, maar Sam liet hem daar gewoon achter. Het maakte hem niks uit, het was een gevoelloze klootzak.

Anouk liep gedwongen met Sam mee. Hij duwde haar het witte busje in. Anouk viel op de grond en bleef daar liggen, totdat Sam haar overeind trok en haar met vuurspuwende ogen aan keek. Hij gaf haar een trap en schreeuwde dat ze in de hoek moest zitten. Deon en de man zonder naam waren voor in het busje gaan zitten en hadden de moord van een afstandje bekeken. Hun gezicht toonde geen enkele emotie, geen woede, geen angst, geen blijdschap, gewoon helemaal niks. Hoe konden mensen zo koelbloedig zijn? Iemands leven was net afgenomen!

Het busje reed weg. Ze moesten wel snel, de onbekende man had vlak voor zijn dood aanstalten gemaakt om 112 te bellen en hopelijk was het echt gelukt. Sam zat naast Anouk en had een arm om haar heen geslagen. Niet op de manier hoe Bas dat altijd deed, maar om haar bij zich te houden, zodat ze niet kon ontsnappen, ook al was dat vrij onmogelijk in een rijdend busje.  Anouk huiverde en trilde van angst. Ze voelde zich vies en goor bij de aanraking van Sam. Ze wilde weg. Haar maag rommelde en Sam hoorde dat, hij lachte.

‘Je had wat te eten kunnen krijgen, maar je hebt het ons zo lastig gemaakt vandaag, voorlopig krijg jij geen eten meer,’ zei hij lacherig. Anouk knikte alleen maar. Zweet druppels bedekte haar voorhoofd. Sams warme lichaam plakte nog steeds tegen de hare aan.

‘Dat dacht ik ook,’ zei Sam. Anouk likte met haar tong  over haar droge lippen. Ze voelde pijnlijk aan en de korstjes waren goed zichtbaar. Haar blaas voelde aan als een voetbal die te vol was opgepompt. Ze kneep haar ogen stijf dicht en probeerde aan iets anders te denken. Ze probeerde te denken aan mooie momenten, aan de momenten dat ze niet in het witte busje zat, klaar om te worden meegenomen naar de tweede hel. De eerste had ze namelijk al gehad; de garage. De veels te kleine, donkere stinkgarage. Anouk probeerde haar urine met man en macht tegen te houden, ze mocht en kon het niet laten lopen. Het lukte niet, de grond werd langzaam bedekt met de gele vloeistof en het busje vulde zich met een scherpe, zure lucht. Eindelijk, daar was Anouk vanaf.

‘Gatverdamme, dom wicht!’ schreeuwde Sam terwijl hij opsprong.  Met een knal stootte hij zijn hoofd aan het plafon van het busje. Anouk kon een glimlach niet onderdrukken.

‘Lach niet!’ schreeuwde Sam, hij gaf Anouk een trap. Anouk stopte met glimlachen en keek Sam ernstig aan, ze was benieuwd wat hij nu weer zou doen. Zijn pistool was nog steeds op Anouk gericht, maar bang was ze niet, ondanks dat de man voor haar ogen was doodgeschoten. Ze wist dat Sam haar niet zomaar zou doden. Ondanks haar ontsnappingspoging leefde Anouk nog.  Hij kon het gewoon niet, hij had er de durf niet voor. Hij was gewoon een zwakkeling.

Het maakte Anouk niet uit dat ze in haar eigen urine zat, dat had ze de afgelopen dagen wel vaker gedaan.

Anouk ondersteunde haar zwarte hand met haar klamme handen en dacht na. Wat moest ze anders doen? Sam hield haar aldoor in de gaten en Anouk werd er zenuwachtig van. Zijn blik was strak op haar gericht en geen seconde keek hij weg, alsof Anouk een fascinerend beeld was waar niemand zijn ogen vanaf kon houden. Maar dat was ze verre weg van. Anouk zag er niet zoals eerst, ze was vermagerd en zag er uitgeput en uitgehongerd uit. Haar vel was te groot voor de inhoud van haar lichaam en hing als een leeg zakje om haar heen. Even wendde Sam zijn blik af van Anouk.

‘Hoe lang nog?’ vroeg hij aan zijn handlangers.

‘Ongeveer twee uur,’ werd er geantwoord. Anouk zuchtte, waar brachten ze haar helemaal heen?

‘Dan zitten we verdomme nog twee uur in jouw pislucht!’ riep Sam terwijl hij Anouk kwaad aankeek. Zijn ogen waren dichtgeknepen tot kleine spleetjes. Sam kwam dichterbij Anouk en nam plaats in haar urine. Hij haalde uit en zijn hand raakte het bleke gezicht van Anouk. Tranen sprongen in haar ogen. Ze wilde schreeuwen en brullen op hulp, om vrijheid.  Maar ze deed het niet, ze hield wijselijk haar mond. Sam haf haar nog een trap en stond weer op, dit maal voorzichtig zodat hij niet nogmaals zijn hoofd zou stoten aan het lage plafond van het witte busje. Anouk keek Sam niet aan, ze veegde haar tranen weg en ging met haar rug naar de wrede man toe zitten. het wegvegen van de tranen had niet geholpen, ze bleven komen.

Van de aardbodem verdwenenWhere stories live. Discover now