7_Part_3

107 17 0
                                    

De dwergachtige man wacht Elias met een geniepig gezicht net buiten de kamer op. "Dusss, heer Eliass," slist hij terwijl hij op een langzaam tempo de hallen en gangen van het grote huis doorloopt, hem de weg wijzend naar zijn lessen. "Wat zijn uw zaken hier? Ik kan me niet voorstellen dat een knappe jongeman als u geen serieuze zaken te doen heeft bij deze familie..."
Elias antwoordt niet, denkend aan de waarschuwing die Keya aan Zhúru gaf bij hun aankomst in Huize Caelum.
"Bent u verloofd? Met de jonge Nebula misssschien? Of..." gaat de butler verder.
"Zhúru, dat zijn mijn zaken, ik wil geen vragen, bedankt," snauwt hij wanneer de man hem korte, irritante vragen blijft stellen.
"Natuurlijk, heer," puft Zhúru. "Zoals u wenst." Na die woorden verschijnt er een chagrijnige uitdrukking op zijn gezicht, die het rimpelige gezicht van de dwerg nog ouder laat lijken.
Ze lopen verder in stilte, en Elias merkt dat hij gewend begint te raken aan de rijk uitgedoste kamers en gangen. Elke kamer die hij doorloopt, weet hem minder te imponeren als de vorige. Met een strak gezicht blijft de butler niet veel later staan voor een bescheiden witte deur, waarop hij driemaal beleefd klopt.
"Is het mij toegestaan binnen te treden, vrouwe?" klinkt zijn monotone stem, nu zonder de slangachtige slissing.
Vanuit de kamer hoort hij een nogal deftige vrouwelijke stem zeggen dat ze binnen kunnen komen. Zodra hij een stap de ruimte binnenzet, ziet hij meteen dat zijn veronderstelling juist was. De dame die hij voor zich ziet staan, is het voorbeeld wanneer men denkt aan deftig. Haar grijze haren zijn getoupeerd en deftig opgestoken in een wolk bovenop haar hoofd. Haar roze gekleurde lippen zijn lichtelijk getuit en haar ogen priemen in een felblauwe kleur in de zijne. De jurk die ze draagt: een uitermate nette, witte, kanten model is het toonbeeld van deftig. De rijke vrouwen in Sforai zijn niets vergeleken met de uitstraling die deze dame heeft. Haar aura schreeuwt om respect terwijl ze hem bekritiserend bekijkt.
Niet wetend wat te doen, laat hem een beetje ongemakkelijk voor zich uitkijken totdat hij beseft dat ze waarschijnlijk van hem verwacht dat hij een buiging maakt. Onhandig buigt hij naar voren, proberend om zijn heup zo weinig mogelijk te belasten.

De vrouw voor hem zucht luid. "Een barbaar, oh Grote Gaia, ik ben verheugd deze grote taak op mij te nemen." Ze spreekt hardop, alsof hij niet naast haar staat.

"Eehm, bedankt?" mompelt hij daarom maar.
"Wat zeg je, jongen? Ik kan dat gemompel niet verstaan. Praat luid en duidelijk als je in het bijzijn van anderen bent." Ze houdt even stil en begint dan weer met spreken. "Ik zal er een grote taak aan hebben om jou in een ware heer te veranderen."
Hij blijft stil, niet wetend wat te zeggen.
"Goed. Regel één: Blijf stil en spreek alleen wanneer het van je gevraagd wordt. Zelfs dan spreek je met korte zinnen, beleefde woorden. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Heb je dat begrepen?" begint ze.
Hij knikt.
"Antwoord me met beleefde woorden, jongen!" snauwt ze, haar ijzige ogen dwingen hem zich ongemakkelijk te voelen in haar bijzijn.

"Ja, vrouwe," zegt hij zacht.
"Ik zei niet mompelen," spreekt ze dreigend.
"Ja, vrouwe," zegt hij nogmaals, dit keer luider en duidelijker te verstaan.


De lessen met gedrag en etiquette liggen hem niet, vooral in het begin. Hij struikelt over woorden, gebruiken – en het tapijt – en wordt om de paar hartslagen door zijn lerares gecorrigeerd. Hij moet spreken met deftige woorden, maar niet te veel. Hij moet altijd volledig zijn, maar zwijgen tot hij een ons weegt. Het is verschrikkelijk verwarrend, en zijn hoofd tolt wanneer het tijd is voor een pauze. De vrouw, lerares Du'Quinione, heeft besloten te beginnen met welbespraaktheid, en zal daarom beginnen met lessen in spraak, economie en taal. Daarnaast wordt het van hem verwacht dat hij de Latijnse taal, een taal die gesproken wordt in een rijk ver van de Wildernes vandaan, binnen een maan volledig kan beheersen. Als laatst wordt hij vanaf morgen elke dag onderwezen in de Leer der Draken, door de dochter van Elonaya, een zogenoemde Saffiera die hij tot nu toe nog niet heeft mogen ontmoeten.
Met een verbeten gezicht zit vrouwe Du'Quinione voor hem terwijl ze een maaltijd nuttigen, zoals ze het uitdrukte. Het is duidelijk dat ze zich ergert aan zijn tafelmanieren, maar eerlijk gezegd kan het hem niet zoveel schelen. Hij is blij dat hij zich een tijdje niet hoeft te concentreren op wat hij zegt en hoe hij dat doet. Bovendien leert hij bij stil te zijn om te zwijgen, een belangrijke waarde in de hoge families, aldus zijn docente.
De hele middag erna blijft vrouwe Du'Quinione hem verbeteren op allerlei punten mogelijk. Ze legt hem de basisregels van het Latijn uit, foetert hem uit als hij de werkwoordsvormen niet goed vervoegt en niet net genoeg spreekt, en laat hem urenlang luisteren naar hoe ze de taal vloeiend spreekt in de hoop dat hij er iets van oppakt.
Aan het einde van de dag voelt zijn hoofd vol van alles wat hij heeft moeten leren. Zelfs al kon hij al lezen en schrijven – wat een enorm bijzonder is, gezien zijn afkomst – weet hij dat hij nog lang niet op het juiste niveau zit. Op het moment dat de zon ondergaat, laat de vrouw hem gaan, maar niet voordat ze hem nog een laatste opdracht heeft meegegeven. "Ik verwacht dat je voor morgenmiddag deze honderd Latijnse woorden kunt dromen, Elias." Ze spreekt luid en duidelijk, precies zoals ze hem de hele dag door aan probeert te leren.

DrakenrijderWhere stories live. Discover now