Het is even stil aan de andere kant van de muur. Dan begint Arthurs stem aarzelend te vertellen. "Toen ik klein was, speelden Aeneas en ik altijd tikkertje in het paleis. Mijn moeder werd daar knettergek van. Op een dag had Aeneas zich verstopt in de werkkamer van mijn vader zodat ik hem niet kon vinden. Ik heb het hele paleis af lopen zoeken. Uiteindelijk ben ik maar naar mijn moeder toe te gaan om te zeggen dat hij kwijt was.

Ze werd hysterisch. Haar lieve kleine Aeneasje was spoorloos. Tegen iedereen die ze tegenkwam riep ze dat die mee moest helpen met zoeken. Nynève, Nimue – die toen pas zeventien was en nog maar net bij ons werkte –, mijn vader, mijn oom, mijn tante, iedereen werd ingezet. Tot diep in de nacht hebben we lopen zoeken. Uiteindelijk bleek hij gewoon in slaap te zijn gevallen onder het bureau van mijn vader."

De hele tijd heb ik aandachtig liggen luisteren. Het is vreemd om me Aeneas als kind voor te stellen. Voor mijn gevoel is hij altijd een etterbak van minstens dertien jaar oud geweest. Jonger kan ik me hem niet meer herinneren, hoewel ik hem vast wel eens op school heb gezien als kind.

"Deianeira, ben je nog wakker."

"Ja. Ik probeerde het voor me te zien. Het is raar om jou te horen praten over toen Aeneas en jij klein waren."

"Het is ook heel raar om eraan te denken. Tegenwoordig is hij zo'n klootzak. Ik begrijp echt niet waar het mis is gegaan met hem."

"Speelden jullie veel met elkaar als kinderen?" Gezien zij nooit mee hebben hoeven helpen met bijvoorbeeld een oogst, hadden ze vast veel tijd over om lekker te spelen.

"Zoals ik al zei deden we altijd tikkertje. We speelden ook vaak buiten, want mijn vader zei altijd dat hij zich niet kon concentreren als we door de gangen renden. Dus renden we maar door de bossen."

"De bossen?" Dit is zeer merkwaardige informatie. Ik ben nog nooit in de bossen geweest die zich achter het paleis uitstrekken tot in de oneindigheid. Er wordt gezegd dat er veel wilde dieren rondsluipen die het op ons mensen gemunt hebben. Alleen de jagers, die een speciale opleiding hebben gehad, mogen de bossen in om eten voor de bevolking bij elkaar te scharrelen. Het is ook hun taak om ervoor te zorgen dat die wilde dieren, waarvan de meeste overigens nachtdieren zijn, niet zomaar het land in kunnen lopen. Ik weet niet precies hoe ze dat doen, maar ze moeten een goede tactiek, want in mijn leven heb ik alleen heel sporadisch wat botten van dode wilde dieren gezien. Die brengen de jagers altijd naar de markt. Een levend wild dier heb ik nog nooit in het echt gezien. Dat is verdacht.

"Ik weet wat ze altijd zeggen over het bos, maar dat is niet waar," bevestigt Arthur mijn vermoedens. "Ja, er is weleens een wolf gesignaleerd, maar dat gebeurt bijna nooit. Bovendien speelden we altijd in de buurt van de jagers zodat die ons konden beschermen mocht dat nodig zijn."

Al deze nieuwe informatie zorgt ervoor dat mijn hersenen op volle toeren draaien. "Als de bossen niet zo gevaarlijk zijn als ze ons laten denken, waarom mogen alleen de jagers er dan komen?" Ik heb al zo'n vermoeden wat het antwoord op die vraag zal zijn, maar ik wil het hem horen zeggen.

"Dat verhaal wordt verteld om iedereen binnen de landsgrenzen te houden. Zolang de consuls het overzicht kunnen bewaren over wat er hier gebeurt, kunnen ze ook de macht houden."

Dat dacht ik dus al. Aan de zuidoostkant wordt ons land afgeschermd door water, in het noorden en zuidwesten liggen bergen, en dan zijn er nog de bossen die dienen als afscherming van dit land van de rest van de wereld. Het is de zwakke plek in de begrenzing. Zwemmen kan bijna niemand en dat durft ook niemand vanwege de giftige vissen die er in de zee zitten. Die bestaan overigens wel echt, in tegenstelling tot de wilde dieren uit het bos blijkbaar. Op school leren we namelijk hoe ze eruitzien en wat je moet doen als je per ongeluk toch gebeten wordt door zo'n beest. Maar in de zee gaan zwemmen om te ontsnappen vormt een te groot risico en dat doet dan ook niemand.

Ook de bergen zijn geen goede manier om het land te ontvluchten. Daar groeit namelijk niets, dus als je naar boven probeert te klimmen, kan iedereen je zien. Wie betrapt wordt op het beklimmen van de bergen wordt net zoals bij het begaan van andere strafbare feiten in de gevangenis gegooid. Vervolgens kan diegene, als het zover is, ingezet worden bij de Eliminatie. Zoiets gebeurt meestal op één van de laatste dagen. De consuls kunnen dan een zestienjarige uit de arena omruilen met een gevangene. Zo blijft de bevolking even groot en kunnen ze de crimineel op legale wijze om laten leggen.

Dan is het bos de enige mogelijkheid die over blijft. Iedereen zou in theorie kunnen ontsnappen via het bos. Het enige dat je ervoor nodig hebt is een stel functionerende benen. Natuurlijk moet je dan wel eerst langs het paleis zien te komen, maar dat moet geen onmogelijke opgave zijn. Alleen haalt niemand dit in zijn hoofd omdat het zo gevaarlijk is. Zeggen ze tenminste.

Ineens herinner ik me een voorval dat een aantal jaar geleden heeft plaatsgevonden. "Weet je nog die gevangene die het bos in rende bij wijze van ontsnappingspoging?"

Arthur maakt een bevestigend geluid. "Die is niet opgegeten door hyena's."

"Waardoor dan wel?"

"De soldaten hebben hem toegetakeld en daarna zijn stoffelijke resten het bos weer uit gesleept om het volk bang te maken."

Dat is in ieder geval gelukt, hoe bizar het ook is. Dus al die dagen dat ik de straat niet op durfde omdat ik ondanks de bescherming van de jagers bang was in de kraag gegrepen te worden door een hyena waren alleen maar een trucje van de consuls?

"Deianeira, de hyena is uitgestorven niet lang nadat bijna de voltallige mensheid werd vernietigd."

"Hoe weet jij dat?"

"Dat hebben de jagers me verteld toen ik op een dag niet meer met ze mee durfde. Bovendien had die gevangene ook gewoon in een boom kunnen klimmen om te ontsnappen aan de hyena's. Die kunnen namelijk niet klimmen. Als hij echt op de vlucht was dan had zijn overlevingsinstinct hem wel in veiligheid gebracht."

"Je lijkt er behoorlijk wat over te weten."

"Ik lees veel."

"Ik ook." Een beetje te veel soms, maar ik ben nog niets over hyena's tegengekomen tussen de boeken uit de bibliotheek.

"Dat weet ik. Je brengt veel tijd door in de bibliotheek."

"Ja. Ik vind het fijn tussen de boeken." Dat vond ik tenminste. De laatste tijd ben ik daar niet meer zo zeker van. Sinds Nestor me 's avonds laat betrapt heeft, voel ik me niet meer zo op mijn gemak in de bibliotheek. De afgelopen weken heb ik mezelf daarom maar vermaakt op mijn op één na favoriete plek van dit land: het kantoor van Servius.

Arthur lacht. "Zoiets dacht ik al."

"Zeg, vertel eens... Jij woont natuurlijk in het paleis. Gelden voor jou dezelfde sluitingstijden van de bibliotheek als voor de rest van het land?" Misschien is het een te groot risico om dit te vragen, maar gezien ik mijn leven toch al niet zeker ben kan ik de gok net zo goed wagen.

- - -

A/N Iemand hier heeft een geheim, maar wat dat is? Dat lees je lekker over een aantal hoofdstukken pas, mwuhaha.

(Uitverkoren) - De hoofdprijs (Wattys 2016 winnaar)Onde as histórias ganham vida. Descobre agora