Ik richt mijn ogen ten hemel en slaak een diepe zucht, alvorens ik de jongensgroep voorga naar buiten.
'Kun je de deur voor ons open houden wil je?' roept Jack als we bijna voor de uitgang staan.

Ik heb zin om hem een klap te verkopen, maar gehoorzaam pak ik de klink beet en wacht ik tot iedereen over de drempel is gestapt. Als Dennis me passeert legt hij een hand op mijn heup en duwt me tegen de muur aan.

Ik ben te verbijsterd om te protesteren maar als hij een paar kussen in mijn nek probeert te drukken probeer ik hem uit alle
macht van me af te duwen.

Natuurlijk besef ik dat het een hopeloze zaak is, maar ik heb absoluut geen zin om die klootzak gewoon zijn gang te laten gaan.

'Kom op schatje,' hijgt hij in mijn oor. 'jij wilt dit net zo graag als ik.'

Ik heb de neiging om over zijn spierwitte Burberry jas mijn ontbijt uit te spugen, maar voordat ik daar überhaupt de kans voor krijg word hij bruut van me af getrokken en weet ik het gal weer in te slikken.

'Blijf met je vieze tengels van haar af.' Jack staat met een van woede vertrokken gezicht tussen ons in, en slaat beschermend zijn arm om me heen. Natuurlijk is dit wel het laatste wat ik wil, maar ik moet toegeven dat Jack duizend keer beter is dan zijn broer. Ik koester me in zijn warmte, voel me op de één of andere manier ongelooflijk veilig.

Bijna ben ik bereid om hem te vertrouwen, om te geloven dat hij echt niet zo vreselijk is als ik denk.

Totdat hij zegt: 'Ze is van mij.'

Walgend duw ik hem van me af, staar een paar seconden diep in zijn ogen. Emotieloos kijkt hij terug en ik besef voor de zoveelste keer weer dat hij een hekel aan me heeft. Dat het hem niet uitmaakt wat er met me gebeurt, zolang hij maar de enige is die mij kan commanderen.

Hij kickt op de macht die hij over me uitoefent, houdt ervan om de onzekerheid in mijn ogen te herkennen.

En nu kan ik me niet langer bedwingen.

'Ik haat je! Ik haat jou, je krankzinnige broer en deze verdomde weddenschap. Ik haat het dat ik bang voor je ben en dat ik geen idee heb hoe ik tegen je moet vechten! Ik haat het dat ik niet sterk genoeg ben om deze misselijkmakende vertoning te stoppen, dat een deel van mij dit wilt om daarna voorgoed van je af te zijn. Ik weet niet waarom je zo'n hekel aan me hebt, maar ik ben ook maar een mens oké. Waarom laat je me niet gewoon met rust?!'

Ik sta te trillen op mijn benen, zie Jack's gezicht van emotie veranderen. Langzaam komt hij op me af gelopen, blijft enkel een paar centimeter voor me staan. Ik voel zijn warme adem in mijn gezicht, zijn priemende ogen die me dwingen hem aan te kijken.

'Wil je de weddenschap verbreken? Prima. Echt
een gemis ben je nu ook weer niet en mijn vrienden en ik zullen je met alle liefde opnieuw treiteren. Maar dit keer zal het veel erger zijn, zal je me smeken om op te houden. En dan is dit voorstel niet meer van toepassing, moet je maar zien hoe je deze jaren doorkomt.'

Er loopt een rilling over mijn rug bij zijn harde, kille woorden en
verschrikt kijk ik op als hij zijn hand ruw in de muur duwt, maar enkele millimeters van mijn hoofd verwijderd.

Hij blijft me priemend aankijken, maar anders dan woede en irritatie weet ik ook nog iets in zijn ogen te ontdekken dat het
meeste wegheeft van wanhoop. Angst om me te verliezen? Dat idee staat zo in tweestrijd met alles wat hij me aandoet dat ik dat al snel verwerp. Ik zal het me wel hebben ingebeeld.

Ik wil mijn blik weer beschaamd neerslaan, maar Jack legt een vinger onder mijn kin en houdt mijn blik gevangen. 'Dus Fennatje, wat wordt het?'

Ik knijp mijn ogen stijf dicht, weet niet wat ik moet doen. Ik ben deze idiote weddenschap aangegaan om hem over een jaar voorgoed uit mijn leven te
kunnen verbannen, niet om na één dag alweer op te geven.

Deal or no Deal?Where stories live. Discover now