8

3K 200 42
                                    

Ik zit nog steeds op de grond, en nog steeds vastgebonden. Ik staar naar Dennis, die met een bange blik tegenover Stefan staat. Ik zie hoe Stefan, Dennis bij z'n kraag pakt en woedend tegen hem praat. Nieuwsgierig blijf ik kijken, ookal kan ik niet verstaan wat Stefan allemaal zegt. Het enige wat Dennis doet is knikken. Wanneer Stefan, Dennis weer loslaat loopt Dennis haastig weg. Met samengeknepen ogen kijk ik naar Dennis, wanneer zijn blik heel even op mij valt kijkt hij snel weg. Het enige wat ik zag, was zijn angst. Is hij echt zo bang voor Stefan? Of zet hij Dennis alleen maar onder druk? Ik word uit m'n gedachten gehaald door voetstappen die steeds dichterbij komen. Ik kijk boos omhoog, en kijk recht in de glimmende ogen van Stefan.

'Kun je het zien?' vraag ik, terwijl ik uitdagend m'n wenkbrauw omhoog haal.

Binnen een paar seconden, raakt iets me met een harde klap op m'n wang.

Met open mond kijk ik Stefan aan, die hufter heeft me gewoon geslagen.

'Niet zo'n grote mond. Jij hebt het recht niet om te spreken' zegt hij kil.

'Jij hebt het recht niet, om te leven. Jij bent een groot probleem voor iedereen' bijt ik terug.Voor heel even, lijkt hij verbaast door m'n reactie en is even stil.

'Je weet dat ik gelijk heb, je kunt het niet ontkennen' ga ik rustig verder.

Ik zie hoe hij op z'n onderlip bijt, terwijl ik hem grijnzend aankijk.

'Wat zullen je ouders van je vinden? Zo'n badboy als zoon, ik moet er niet aan denken'

Net wanneer ik weer wat wil zeggen, voel ik weer een harde klap maar nu tegen m'n andere wang.

'Zwijg' sist Stefan, terwijl hij met grote passen wegloopt.

Ik kijk hem na, dit zijn dus z'n zwakke plekken. Hij kan alles fysiek aan, maar niet mentaal.

Ik hoor hoe m'n maag begint te brommen. Ik besluit maar gewoon te schreeuwen, het maakt me toch niets meer uit. 'Ik heb trek!' schreeuw ik, waardoor sommige instemmend knikken. Stefan lijkt even te twijfelen, maar maakt toch een gebaar naar Dennis dat hij eten moet gaan regelen. Dennis knikt en loopt weg. Zuchtend wacht ik af..

Na ongeveer 20 minuten komt Dennis de zaal weer inlopen, met een grote zak over z'n schouder. Hij opent de zak, en haalt er verschillend eten uit. Hij gooit het gewoon naar de mensen, alsof ze dieren zijn. Iedereen krijgt brood, en een flesje water toegegooid. Wanneer zijn blik op mij valt, kijkt hij even om zich heen. Wanneer niemand het ziet, gooit hij een appel naar me. Daarna gooit hij brood en water, verbaast kijk ik eerst naar de appel waar een papiertje aan zit en dan naar hem. Hij gebaart dat ik het weg moet stoppen, ik luister maar gewoon en leg de appel achter m'n rug. Ik kijk naar de anderen die allemaal hun brood naar binnen aan het werken zijn, dus ze letten niet op me. Ik pak de appel, achter m'n rug vandaan, en haal het papiertje eraf. Voorzichtig vouw het ik papiertje open.

Stacey, het gaat heel slecht met Saar. Ze word dagelijks mishandelt zonder rede door Leon. Hij schreeuwt tegen haar, maakt haar voor van alles en nog wat uit. Als je niet snel actie onderneemt, zal ze het niet redden. Ze wordt elke dag harder geslagen, Leon zal haar zonder moeite afmaken. Ik vraag het je Stacey, doe er wat aan. Ik kan er niets tegen doen. Stefan zal me afmaken, als ik tegen hem in ga. Hij is emotieloos Stacey, vergeet dat niet.

- D

Licht in shock, verstop ik het papiertje in m'n broekzak. Het enige waar ik aan kan denken is Saar. Ik zie allemaal beelden voor me, die ik helemaal niet wil zien. Mijn hart bonkt in m'n keel, er giert van alles door m'n lijf. Ik wieg zachtjes heen en weer, smekend dat Saar dit aan kan. Ookal betwijfel ik het, hoop ik alsnog dat er een wonder gebeurt waardoor Saar dit fysiek aankan. Waarschijnlijk is ze helemaal in verwarring, wat natuurlijk begrijplijk is. Haar bloed eigen vader, doet haar pijn. Misschien wel zoveel pijn, dat ze het niet red. Ik sluit m'n ogen, de pijn die ik van binnen voel is ondragelijk. De bezorgdheid, hopend dat haar niets overkomt. De angst, dat ze het niet overleefd. De woede, waar ik weinig aan kan doen want ik kan niets beginnen zonder wapen tegenover Leon. Het liefst had ik allang een kogel door Leon z'n hoofd gejaagd. Maar een stem in m'n hoofd zegt, dat dat fout is. Ik knal dan de vader van Saar af, maar hij mishandelt haar. Het gevoel is zo dubbel, dat ik geen keuze kan maken.

Ik hoor een gil, gelijk schieten m'n ogen open. Diezelfde gil hoorde ik in m'n droom, maar deze keer in de realiteit. Nu pas herken ik die gil, die normaal van blijdschap is maar nu van pijn en angst.

'Saar' piep ik.

Opgesloten 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu