Part 28

4 0 0
                                    

Haar hart bonsde in haar keel, haar hoofd voelde draaierig aan, maar hetgeen wat haar het meest stoorde was het intense verdriet binnenin.

Telkens opnieuw zag ze Thorin's verafschuwde blik, ze hoorde zijn harde woorden echoën in haar hoofd, het voelde alsof het haar aan stukken zou scheuren. Ze had niets meer, ze was verbannen, de dwergen waren bang van haar of keken op haar neer om wat ze was. Al snel zou ook koning Gror uitvinden wat ze was en dan kon ze ook daar niet meer terecht. Ze verafschuwde zichzelf, ze was een monster! Ze zou zich beter van de bergklif afgooien of zichzelf laten doodvriezen of terugkeren naar Erebor en hopen dat de draak haar een snelle dood gaf zodat ze bij Frerin en Teylin kon zijn als zij haar tenminste nog wouden zien. Allerlei verschrikkelijke mogelijke manieren om te sterven spookten doorheen Terwyn's gedachten.

Uiteindelijk bleef ze urenlang in de bergen liggen. Net zolang tot haar zoontje in haar hoofd begon rond te spoken. Wat zou hem overkomen? Wie zou voor hem blijven zorgen als Terwyn niet meer terugkwam, wie zou zelfs nog voor hem willen zorgen eens ze wisten dat hij een deel ork in zich had? Na zichzelf telkens dezelfde onoplosbare vragen gesteld te hebben stond Terwyn toch op en begon terug te keren richting de IJzerbergen.

Ze mochten haar dan wel verbannen hebben, maar ze konden haar niet haar zoon afnemen! Hoewel ze eerst nog bang was geweest om het dwergengezelschap opnieuw tegen het lijf te lopen was er geen spoor van hen te bekennen. Terwyn zwierf dan ook alleen rond, toen ze al zo'n drie dagen non-stop richting het Groene Woud gestapt had kwam ze plots een huis tegen. Het huis stond bij de rand van een klein bos dat toch wat beschutting bood in de grote open vlaktes die eromheen lagen. Terwyn had geen idee van wie het huis was. Geen elf, daarvoor was de afwerking te ruw. Geen dwerg, want daarvoor was het huis veel te groot en stond te ver weg van de bergen. Een mens? Alleen in de wildernis? Terwyn besloot het huis nog wat te bekijken vanuit de bosjes. Ze kon toch niet bij een wildvreemde aankloppen en vragen voor eten en vers drinkwater. Terwyn zat uren in de bosjes het huis te begluren maar ze zag geen beweging, er was geen spoor van de inwoner. Mogelijks was hij niet thuis, op zoek naar eten, op avontuur of erger vermoord door de rondtrekkende orks? Het was wel een zonde om zo'n groot huis daar te laten vervallen. Zachtjes liep ze dichterbij en klopte aan, gewoon om zeker te zijn dat ze niet aan het inbreken was, ze was dan wel een eenzame dwerg, maar geen inbreker!

Toen er niemand antwoorde of opendeed duwde Terwyn de deur voorzichtig open. Hoewel hij drie keer zo groot was als haar had ze toch niet veel moeite om er beweging in te krijgen, ze stak eerst voorzichtig haar hoofd eens binnen, als er toen nog niemand te bespeuren was deed ze de deur verder open en liep naar binnen. Het huisje zag er best gezellig uit, buiten het feit dat alles veel te groot was voor haar.

Voorzichtig liep Terwyn het huis rond op zoek naar iets eetbaar of drinkbaar. Uiteindelijk vond ze liters melk van de koeien die in de stallen bij het huis stonden, honing van de bijen die rond het korven zoemden in de keuken. En nog wat groenten die hoogstwaarschijnlijk uit de moestuin voor het huis kwamen. Hoewel Terwyn veel liever vlees dan groenten at was ze overtuigd dat het best was hier geen dieren te slachten.

Ze nam dan maar een groot glas melk en begon wat op een wortel te knabbelen, net toen ze een stoofpotje van groeten wou opzetten hoorde ze voetstappen aan de deur. Onder licht gekraakt werd de deur plots geopend waardoor Terwyn geschrokken de pot met groeten liet vallen. Deze kwam met een knal op de grond terecht gelukkig nog steeds met het deksel op de pot zodat er niets uit de pot gemorst was. Terwyn keek echter niet meer naar de pot, haar ogen waren op de gigantische grote man gericht die het huisje binnenstapte en nu ook geschrokken naar Terwyn keek.

'Wie ben je en wat denk je dat je aan het doen bent?' Bromde een diepe mannenstem doorheen het huis. Terwyn stond bijna te trillen op haar benen, dit wezen was veel groter dan een gewone man, zelf groter dan een elf, hij zou hij met één slag van zijn hand kunnen verpletteren.

'Antwoord!' Eiste de man toen Terwyn geen aanstalten maakte om te spreken.

'Ik ben Terwyn, Dwergenvrouw uit Erebor heer.' Sprak ze dan met trillende stem. De man keek haar even verbaasd aan.

'Erebor, die berg is al lang ingenomen door een draak.' Antwoorde hij toen. Terwyn knikte voorzichtig, alsof elke beweging die ze maakte hem ertoe zou aanzetten om haar te verpletteren. 'Ik...Ik ben verbannen en zwierf al even rond, ik had gewoon wat honger en dorst, ik dacht dat de eigenaar van dit huis mogelijks aangevallen werd door orks en hier niet meer leefde, het spijt me!'

De man keek haar vreemd aan bij haar uitleg.

'Geen ork kan mij doden!' Zei hij.

Terwyn knikte hard 'Dat...Dat geloof ik graag.' Gaf ze eerlijk toe.

'Ik zou beter gaan, ik zou je betalen voor je diensten, maar zoals ik al zei heb ik niets.' Mompelde de jonge vrouw voorzichtig terwijl ze aanstalten maakte om weg te lopen.

'Wacht!' Zei de man kort waardoor Terwyn weer beefde.

'Je was aan het koken' Zei de man waarna Terwyn knikte.

'Ga door, maak mij ook wat te eten, zorg gewoon dat je me niet in de weg loopt.' Mompelde hij waardoor Terwyn hem ongelovig aankeek.

'Kom op!' Zei hij gehaast waardoor ze snel weer in beweging kwam en haar pot opraapte en deze boven het vuur hing.

'Bedankt heer, hoe mag ik u heetten?' Vroeg ze toen haar pot goed vast hing.

'Beorn, mijn naam is Beorn.' Sprak de man, Terwyn boog hierbij het hoofd als teken van respect.

'Mooie naam, hartelijk bedankt Beorn.' Zei ze dan ook waarna ze zwijgzaam verder ging met koken. Wanneer alles klaar was zette ze zwijgzaam een kom klaar voor Beorn, al et deze zelf niet mee aan tafel maar nam zijn portie mee om tussen de dieren op te eten terwijl hij hen de nodige zorgen bood en voederde. Hij was niet gewoon van gasten over de vloer te hebben en was dan ook geen optimale gesprekspartner.

Waarom hij een dwerg als Terwyn liet blijven? Dat wist hij zelf niet zo zeker, maar mogelijks had hij wel medelijden met haar. Een jonge vrouw alleen, verbannen in de wildernis. Mogelijks was hij gewoon blij om nog iemand te zien. Hij was al jarenlang alleen, hij was de laatste man van zijn soort. Half beer, half man. Een huidverwisselaar. Zijn soort werd jarenlang gebruikt als slaven, ze werden gevangengenomen door Orks en andere donkere wezens, Beorn was de enige die ooit kon ontsnappen.

Hij wist dan ook hoe gevaarlijk het was om in deze tijden alleen rond te dwalen. Hij mocht dan wel niet zo'n sociaal wezen zijn, hij was ook niet harteloos en wou geen dode dwergenvrouw op zijn geweten.

Wanneer Terwyn klaar was met eten ruimde ze alles weer op, bedankte Beorn nogmaals en stelde voor om weg te gaan, Beorn hield haar echter tegen. Hij waarschuwde haar dat er overal orks rondzwierven en dat ze beter binnen bleef slapen. Terwyn zelf was niet zo zeker of dat een goed idee was, straks bond hij haar vast in haar slaap en roosterde haar boven de haard. Beorn leek haar onzekerheden te doorzien en verzekerde haar dat hij haar enkel wou beschermen tegen de orks.

Hierdoor voelde Terwyn zich nog slechter, ze was namelijk grotendeels een ork. Zonder dat ze zich nog kon inhouden brak Terwyn dan ook in tranen uit waardoor Beorn haar vreemd aankeek.

In alle emotie van het moment begon Terwyn alles op te biechten, wie ze was, waarom ze verbannen was. Hoe ze onlangs ontdekte dat ze geen volledige dwerg was, hoe ze eigenlijk geboren was als half ork uit een misbruikte dwergenvrouw. Hoe ze zichzelf verafschuwde, alles kwam eruit als een waterval. Het vat die ze al dagen probeerde toeduwen stroomde over in haar hoofd. Uiteindelijk zat ze daar nog een tijd te snikken tot Beorn begon te spreken.

Hij vertelde haar waarom hij orks zoveel haatte, hij vertelde haar over hoe ze zijn volledige volk in het nauw dreven en gevangennamen, hoe ze gemarteld werden en als slaven gebruikt werden.

'De meesten van mijn volk werden zo hard gemarteld dat ze gebrainwashed waren, ze werkten voor de orks en vochten in oorlogen mee met orks, ze vergaten wie ze waren. Ik ontsnapte, mij kregen ze niet klein. Ons verleden hoeft ons niet te omschrijven, we kiezen zelf wie we zijn en wat we doen.' Eindigde Beorn zijn verhaal waardoor Terwyn opgehouden was met snikken en nu ook haar tranen droogde.

Beorn had gelijk. Ze had zich al haar hele leven als een dwerg gedragen en nooit had ze iemand kwaad willen doen, ze moest niet veroordeeld worden voor wat ze was, wel voor hoe ze zich gedroeg en daar was niets mis mee. Zo bleef Terwyn bij Beorn slapen. Tegen de volgende ochtend had ze dan ook voor een uitgebreid ontbijt gezorgd wat Beorn zwijgzaam als hij was wel apprecieerde. 

Philophobia - Thorin Oakenshield - Nederlandse VersieDove le storie prendono vita. Scoprilo ora