'Alleen als jij je eerst overgeeft!'

Ryn nam het overgebleven stuk zwaard en smeet het naar Lissa, het zorgde ervoor dat er een snee ontstond in haar arm. Ik grijnsde, Lissa was volgens mij nog nooit in een gevecht gesneden. 'Dat was mis, Katje mijn hart is iets verder naar rechts!' Ryn grijnsde en haar ogen leken wel vuur te spuwen, ze stormde zonder nog iets te zeggen op Lissa af.

'Stop! Nu meteen'

Iedereen verstijfde door de doodse stem die uit mijn vaders mond kwam. Hij kwam in het midden van de kring staan, 'wiens idee was dit?' De bemanningsleden wezen angstig naar Lissa en Ryn. 'Stuurvrouw, je weet dat dit niet mag, verklaar het!'

Lissa liet haar zwaard op de grond vallen, 'sorry kapitein, ik wou testen of ze goed genoeg was om de schat te vinden.' Mijn vader keek haar een paar seconden strak aan en richtte zich dan op Ryn. 'Ga van mijn schip.' Ryn keek verbaasd, 'wat?' 'Ga van mijn schip en neem de bruinharige jongen en mijn zoon mee en kom niet meer terug voordat je de schat hebt gevonden.' Vervloekte Lissa, door haar moest ik nu al weg. 'Als je probeert te vluchten dan beloof ik je dat mijn zoon een kogel door je hoofd schiet voordat je nog maar één stap hebt gezet!'

De volgende dag zaten we met z'n drieën te dobberen in een klein houten bootje op de oceaan. Er was geen land in zicht en het enige wat er was was de warme zo'n die recht op ons scheen. Mijn vader had ons wat muntstukken en de kaart meegegeven, voor de rest niks. Het enige bezit dat ik mee had, waren de kleren die ik aanhad en de ketting om mijn hals die ik van mijn dode moeder had geërfd. De ketting had een klein hangertje met de zin a mari usque ad mare erin gegraveerd. Het betekende van zee tot zee, dat zei mijn moeder altijd tegen me.

Ik zal altijd jou zoeken van zee tot zee, mijn lieve schat.

Ze was gestorven aan de pest toen ik 8 was en dit was het enige wat ik nog van haar over had: een kleine ketting. 'Jij ziet eruit alsof je al jouw levenskeuzes herdenkt Bone' Ik keek nijdig naar Alec, kon die gast serieus niet twee seconden zijn kop houden? 'Nee volgens mij is dat zijn normale gezicht.' Ryn grijnsde gemeen naar me, 'Nee hoor, dat is gewoon mijn gezicht als ik jou zie Ryn.' Ze keek boos terug, 'dan denken we tenminste hetzelfde over elkaar Bone' Waarom was ze zo prachtig als ze boos was? Ik verzette die gedachte uit mijn hoofd, ze haatte me, ik haatte haar en ik kon haar niet prachtig vinden. 'Waar gaan we straks aanmeren?' Vroeg Alec terwijl hij in de verte keek op zoek naar land. 'Tortuga' antwoordde ik, de piratenhaven waar je altijd de beste deals kon sluiten. 'Tortuga', mompelde Ryn, 'daar ben ik nog nooit geweest.' 'serieus? Ben je wel een echte piraat?' Ik snoof, ik was al duizenden keren naar Tortuga geweest. 'Wij deden meestal aan piraterij in wat grotere steden zoals Londen en Parijs.' Ik knikte, 'zo kan je dus Frans.' Ze schonk me een oprechte glimlach waar ik bijna zelf ook begon te glimlachen, wat was er mis met me? 'Wat gaan we doen in Tortuga?' Vroeg Alec wantrouwig. 'Een deftige boot regelen, we kunnen niet met dit bootje de hele oceaan oversteken.' Ze knikten allebei en daarna legde Ryn haar hoofd op Alecs schouder waardoor hij begon te blozen. 'Ik ben vreselijk moe, ik heb door alles wat er deze nacht is gebeurd, nauwelijks geslapen. Hebben ze bedden in Tortuga?' Ze bedoelde het als grapje, maar ik antwoordde grijnzend: 'Als je graag in hetzelfde bed als een vieze oude man slaapt die zijn handen niet kan thuishouden, ja' 'Wow de gevoelloze man die mensen neersteekt en vermoord kan grapjes maken.' Alec nam nadat hij dat had gezegd Ryn in zijn armen, 'Je kan nu wel even slapen, er is toch nog geen land in zicht.' Ze grijnsde, 'Zorg je dat Bone je dan niet stiekem vermoord of van de boot smijt?' Alec grijnsde breed terug, 'Ik weet niet hoor, volgens mij zijn de vissen in de zee veel fijner gezelschap dan Bone.' Ryn glimlachte, sloot haar ogen en viel binnen een paar seconden in slaap op zijn borst. Ze zag er zo vredig en rustig uit, haar bruine haar lag rond haar gezicht en haar borst ging rustig op en neer. Om haar niet wakker te maken bleven we stil en het enige geluid dat nog te horen was, waren onze ademhalingen en de golven van de zee. De herinnering aan de eerste keer dat ik naar Tortuga was geweest kwam door de omstandigheden weer in me op:

Mijn vader had me meegesleurd naar Tortuga, overal stonden dronken mensen. Sommige mensen waren aan het slapen, anderen waren aan het vechten. Mijn vader trok me mee naar een klein café, ik had gejammerd dat ik op het schip wilde blijven, maar mijn vader had gezegd dat ik nu volwassen genoeg was om mee te doen met de zaken van mijn vader. Samen gingen we zitten aan de bar, 'o-op wie wachtten we?' vroeg ik stotterend. Mijn vader negeerde me en keek voor zich uit, na een paar minuten kwam er een sterke man tevoorschijn aan de andere kant van de bar, hij had ongeveer dezelfde leeftijd als mijn vader. 'Ah, dat is het jochie, kom maar naar achter', angstig liep ik met mijn vader en de man naar een klein kamertje zonder ramen en meubels. 'Begin maar ik ben binnen een uur terug' waren de enige woorden die mijn vader zei voor hij weer vertrok en me achterliet met de man. 'Wat gaat u doen?' ik keek naar de man die een enge glimlach op zijn gezicht had. Hij haalde een lange zweep tevoorschijn en liet me mijn t-shirt uit doen. Ik begon te schreeuwen toen de hij de zweep met een harde klap tegen mijn rug sloeg en mijn huid verminkte.

Ik had nog steeds littekens ervan, de man had me welgeteld 20 keer geslagen met de zweep voordat ik was flauwgevallen. Toen mijn vader later terugkwam had hij gezegd dat ik zo een man werd, dat ik zo met pijn zou leren omgaan. Sindsdien wist ik dat ik niks voor mijn vader betekende en dat ik alleen op mezelf kon vertrouwen.

Al het 5de hoofdstuk! Als je dit deel leuk vond geef het zeker een sterretje. Wat vinden jullie leuker lange of korte hoofdstukken? Ik persoonlijk liever korte, dus mijn hoofdstukken gaan nooit heel lang duren. Nog veel plezier met lezen!

Blackbeard's LegacyWhere stories live. Discover now