Hoofdstuk 4

61 3 0
                                    

Kate

Ik sloot mezelf op in mijn kajuit, ik had net mijn beste vriend gekust! Waarom? En waarom had ik er niks speciaals bij gevoeld? Mijn hoofd tolde, het was gewoon door de alcohol geweest, morgen zouden we dit allebei vergeten zijn. Maar ik wist dat dit niet klopte, Alec had er zo gekwetst uit gezien toen ik me wegtrok. Ik slikte, wat als hij me nu haatte? Ik voelde me zo een sukkel, waarom was ik zo halsoverkop weggerend? Er werd op de deur geklopt, was dat Alec?

Ik opende de deur, 'sorry Alec, het was echt niet mijn bedoeling en-' mijn adem stokte, het was helemaal niet Alec, het was Caden. Hij keek me geamuseerd aan en grijnsde, 'problemen met je vriendje?' 'Alsof het jou iets aangaat, wat doe je hier en als je zegt dat het is om mij gewoon te irriteren, hoepel dan op!' snauwde ik terwijl ik probeerde de deur weer toe te doen, hij legde zijn hand op de klink om dat te voorkomen. 'Denk je dat ik mijn tijd zou verspillen om jou te irriteren?' hij trok zijn wengbrauwen op en ik voelde me een idioot. 'Nee, ik ben hier in naam van mijn vader, hij verwacht dat je naar hem toe komt.' 'Het is letterlijk midden in de nacht! Ik kom morgenvroeg wel' Ik waagde weer een poging om de deur te sluiten, maar hij hield de deur stevig open. Ik gromde en keek hem chagrijnig aan, hij leek mijn reactie grappig te vinden want hij begon te grijnzen. 'Als de kapitein vraagt om jouw aanwezigheid, kan je niet weigeren, Ryn.', 'één hij is mijn kapitein niet en twee ik heet Kate.' Hij keek me nog steeds grijnzend aan, 'als je niet mee komt, dan gooi ik je overboord.' Ik grijnsde uitdagend terug, 'Je zult niet geloven hoeveel mensen dat vandaag al tegen me hebben gezegd.' Hij deed een stap dichterbij en fluisterde, 'maar ik ben de enige die het ook werkelijk zou doen.' Ik rilde door en zijn warme adem blies tegen mijn wang, 'oké dan' mopperde ik terwijl ik een stap naar achter zette. Hij grijnsde gemeen en zelfvoldaan tegelijk en knikte dan dat ik hem moest volgen.

In het donkere maanlicht zag hij er wonderbaarlijk knap uit, de maan verlichte alle scherpe hoeken van zijn gezicht en lieten zijn grijze ogen op gesmolten zilver lijken. Hij is je vijand Kate, die woorden herhaalde ik steeds in mijn hoofd. Hij had me neergestoken, bijna vermoord en zijn vader had mijn vader vermoord, ik kon niet plots vriendelijk beginnen doen. We liepen in volledige stilte over het dek. Ik hoopte dat we Alec niet tegen het lijf zouden lopen, eerst ging ik met de kapitein praten en dan zou ik pas naar Alec gaan om mezelf te verontschuldigen, hoe ik dat ging doen? Geen flauw idee. Die gedachte bleef door mijn hoofd spoken terwijl we naar de kajuit gingen en plaats namen in de stoelen voor Cadens vader.

De kapitein kuchte terwijl ik onoplettend naar de muur staarde, ik herpakte me snel en keek zijn lelijke gezicht verveeld aan. Hij stond op en nam de grote kaart die Caden twee dagen geleden had gestolen. De kapitein legde de kaart open op de tafel, het was een heel simpele kaart van de Atlantische Oceaan en de landen die er rond lagen. Het gene wat het meest opviel was het eiland in het midden, er waren kleine vissenstaarten en wolkjes rond getekend, wat betekenden die? Op de noordkant van het eiland stond een kruis, waarschijnlijk de plek van de schat. Ik probeerde de kaart in mijn hoofd te printen zodat als we zouden kunnen ontsnappen, we misschien toch nog de schat zouden kunnen vinden. Als Alec me nog wilde helpen. Hij haat je niet, probeerde ik mezelf te overtuigen, maar was ik daar wel zo zeker van? Ik zou mezelf haten, ik moest nu met hem praten, dit verdomd gesprek kon nog wel even wachten. Ik schoot recht uit mijn stoel en de kapitein en Caden keken me verbaasd aan, 'Leighton? Ga weer zitten we hebben veel te bespreken.' 'Ik denk dat we het best een andere keer gaan bespreken', sprak ik hem beleefd maar met een boze ondertoon tegen.

'Nee, jij luistert.' De kapitein keek me dreigend aan en er ging een rilling over me heen. 'Ga je me anders overboord gooien' vroeg ik spottend, hopend dat hij niet doorhad dat ik eigenlijk doodsbang van hem was. Hij lachte zonder een spoor van blijdschap, 'Leighton, ik ga jou niet overboord gooien.' Ik zweeg en de kapitein sprak verder: 'Misschien alleen jouw bruinharig vriendje,' Hij bedoelde Alec, verdomme, ik wist dat hij het soort man was die zijn woorden werkelijk zou waarmaken. Ik ging knarsetandend weer zitten, 'wat wil je!?' De kapitein schraapte zijn keel, 'ik wil dat jij mijn schat zoekt.' 'Wat!' bracht ik verwoed uit. 'Ik ga geen schat zoeken voor de moordenaar van mijn vader!' Schreeuwde ik naar hem, hij keek emotieloos terug 'Leighton, volgens mij heb je geen keuze, wil je dat je bruinharig vriendje blijft leven?' Ik keek hem woedend aan, hoe durfde hij Alec als onderhandelingsmiddel te gebruiken! 'Je gaat die schat voor me zoeken of hij gaat dood, simpel toch?' Als blikken konden doden was de kapitein al duizend maal dood geweest, 'oké, maar ik krijg ook een deel.'

Blackbeard's LegacyWhere stories live. Discover now