Hoofdstuk 1

25 4 0
                                    

'Evita, wakker worden,' hoor ik de stem van een dienstmeisje zeggen.
Ik open slaperig mijn ogen en zie dat ik op mijn buik in bed lig. Het dienstmeisje opent de gordijnen, waardoor het zonlicht naar binnen valt. De zonnestralen vallen precies op mijn gezicht.
'Welke dag is het?', vraag ik slaperig aan haar.
'Dinsdag, mevrouw Álvares,' antwoord ze zelfverzekerd.
'Wat!' roep ik geschrokken uit en duw me omhoog, terwijl mijn ogen wagenwijd open staan.
'Wat?', vraagt ze, alsof ze iets achterlijks vraagt.
'Wacht! Welke datum is het vandaag?', vraag ik door aan haar, nogal in paniek.
'Vijfentwintig september,' antwoord ze opnieuw.
Ik blijf stil en denk even na. 'Wat is er ook al weer op die datum?', vraag ik dan aan haar.
'Op die datum bent u geboren mevrouw,' antwoord ze meteen weer.
'O ja, ik ben jarig vandaag. Dankjewel,' bedank ik haar en draai me eigen om, waarna ik de dekn open sla en het bed uit stap.
'Zal ik u helpen met uw jurk?', vraagt ze vriendelijk aan me.
'Nee, ik kan het prima zelf,' merk ik op en pak mijn bh en een jurk, die ik gisteren al klaar had gelegd.
'Weet u het zeker?', vraagt ze door.
'Ja, u kan mijn kamer verlaten,' zeg ik een beetje knorrig.
'Pardon mevrouw Álvares. Mijn excuses,' zegt ze vlug en haast zich de kamer uit.
Ik haal opgelucht adem. 'Hehe, die is eindelijk even weg,' zeg ik tegen mezelf en trek mijn nachtjapon uit. Ik sta meteen in mijn ondergoed, maar trek vlug mijn bh aan. Daarna trek ik de jurk voorzichtig over mijn hoofd. Ik wrijf hem glad en trek hem recht. Vervolgens draai ik me om en kijk naar mijn schoenenrek. Ik pak een setje schoenen van mijn schoenenrek die ik op mijn kamer heb. Het zijn witte lagen hakken en passen goed bij mijn witte jurk. Vervolgens schuif ik mijn voeten in de hakken en loop dan naar de deur, waarna ik mijn kamer verlaat.
Ik loop de gang op en zie het dienstmeisje staan. Ze kijkt me nogal beledigend aan. Ik trek me er maar niks van aan en loop haar voorbij.
'Oh, mevrouw Álvares?', vraagt ze dan plots, zodra ik haar voorbij ben gelopen.
'Wat?', vraag ik botweg aan haar.
Ze houdt zich even stil. 'Euh, uw rits staat open,' merkt ze dan op.
Nu houd ik me even stil en probeer met mijn handen naar de rits te rijken, maar ik kan er niet makkelijk bij.
'Zal ik even helpen?', vraagt ze dan en komt al in beweging om naar me toe te lopen.
'Prima,' antwoord ik met een diepe zucht. Ik voel niet veel later haar handen op mijn rug en voel hoe ze de rits sluit voor me.

Even later sta ik beneden en loop naar de eetzaal, waar mijn vader op me zit te wachten. Ik open de deur naar de eetzaal en wordt meteen overspoeld met van alles. Confetti schiet me om mijn oren en er klinkt een feestelijke muziek. Mijn vader komt de keuken uitgelopen met twee borden en bestek in zijn handen.
'Wat een feestje pap,' glimlach ik.
'Nou en of, ga lekker zitten lieverd,' zegt hij tegen me.
Ik doe wat hij zegt en neem plaats aan de tafel, terwijl het personeel -die mijn vader huurt- de confetti opruimt. Mijn vader zet de borden neer op tafel, waarna hij het bestek -dat bestaat uit kleine vorkjes- op tafel neerlegt. Hij neemt plaats aan mijn rechterzijde, aan de kant van de kop.
'Gelukkige vijfentwintigste verjaardag lieverd,' zegt hij dan tegen me, waarna ik een van de serveersters een prachtige slagroom taart met aardbeien op tafel zie neerzetten.
'Dankjewel pap,' bedank ik hem.
De taart wordt niet veel later aangesneden en op onze bord gelegd.
'Pap, mag ik vandaag naar een dorp?', vraag ik aan hem.
'Wil je dat nog steeds zo graag?', vraagt hij met een diepe zucht.
'Ja. Ik leef al vijfentwintig jaar binnen deze kasteel muren. In al die jaren ben ik nog nooit naar het dorp geweest en heb ik jaren lang leren vechten. Terwijl jij mij les gaf. Ik-.' 'Genoeg Evita. Je weet hoe ik daar over denk. Geen haar op mijn hoofd die er aan denkt,' onderbreekt hij me en loopt rood aan van boosheid.
'Maar pap, ik-.' 'Ik wil er geen woord meer over horen. Anders blijf je voor de rest van de dag op je kamer,' waarschuwt hij me, waarna hij me met een strenge blik aankijkt.
Ik zeg maar niks meer en begin mijn taartje maar op te eten. Al jaren zeur ik er over om eens het kasteel te verlaten, maar hij is bang dat er mij iets overkomt.

Plots hoor ik in de verte een klokluiden. Ik kijk verstoord op en kijk naar mijn vader. Hij is druk bezig een serveerster aan het complimenteren. Het liefst had ik willen vragen waarom er een klok al zo vroeg luidt, maar het is niet een goed moment. Vlug stop ik het laatste stukje taart in mijn mond en eet hem op. Zodra ik hem door slik sta ik op en verlaat de tafel. Ik loop meteen naar de deur toe.
'Wat ga je doen Evita?', vraagt mijn vader, die verstoord opkijkt van zijn gesprek.
'Even naar het toilet pap,' zeg ik en denk vlug even na, met wat ik als volgende ga zeggen. 'Vrouwenprobleem.'
'Ga maar gauw, wil je nog een kop thee?', vraagt hij door aan me.
'Nee hoor, ik heb wel weer even genoeg op voor vandaag,' antwoord ik en draai me dan om, waarna ik vlug de eetzaal verlaat. Ik open de deuren en sluit ze vervolgens weer netjes achter me, maar in plaats ervan om naar het toilet te lopen loop ik naar de paardenstal. Af en toe kijk ik om, om te zien of hij het niet door heeft.
Ik ben er bijna, zodra ik plots wordt vastgepakt. 'Waar dacht jij heen te gaan jonge dame?', vraagt dan plots mijn vader, die me ruw omdraait.
Geschrokken sla ik een kreet en kijk ik in een woedend gezicht. Hij lijk wel knalrood.
'Ik dacht even langs de paarden te gaan, om ze te verzorgen,' antwoord ik vlug en probeer geloofwaardig over te komen.
'Dan is het goed. Ik wil je straks over vier minuten in de tuin zien, zo niet? Dan draait er wat. Begrepen?', zegt hij tegen me.
Ik knik vluchtig en zonder er nog woorden aan vuil te maken haast ik me de paardenstal binnen.
Plots schiet er mij te binnen dat ik nog nooit heb paard gereden, dus het gene wat ik wou doen kan niet. De risico is groot dat ik dan verdwaal en er kan van alles gebeuren. Ik besluit het plan uit mijn hoofd te zetten, maar loop nog wel even langs de paarden. Daar check ik of ze nog eten en drinken hebben. Ik pak een brokje uit de beloonbak en voer de twee paarden met minimaal één brokje. Zij luisteren beter naar me, dan mijn vader. Hij is toch alleen maar bezig met zijn werk en project, al weet ik niet eens wat zijn project is. Ondanks hij me alles verteld over zijn werk, verteld hij nooit wat voor projecten hij heeft. Al vraag je er naar, je tast altijd in het duister als je het er over wilt hebben en meer wilt weten.
'Tot gauw weer lieve paarden,' zeg ik tegen ze en krijg een gehinnik terug van hun. Ik glimlach en verlaat weer de paardenstal, waarna ik me naar de tuin begeef.

In de tuin tref ik mijn vader aan op de tuinbank. Ik ga bij hem zitten en luister naar wat hij te vertellen heeft.
'Het spijt me, Evita. Ik had niet zo uit moeten vallen. Je mag gerust naar het dorp vandaag, maar dan ga ik wel met je mee,' begint hij dan.
Mijn ogen worden groot van verbazing en ik staar hem aan. Ik kan even niet geloven dat deze woorden uit zijn mond komen. 'Maar waarom wil je dan perse mee?', vraag ik uiteindelijk aan hem.
'Je hebt in het dorp dieven die spullen en eten jatten. En ik wil dat er jou niks overkomt lieverd. Jij bent nog de enige die op je moeder lijkt en ik wil ook jou niet kwijt,' legt hij als antwoord uit.
Ik zucht zachtjes en zie plots een vreemde man de tuin inlopen. Hij komt me niet bekend voor en komt regelrecht op ons afgelopen.
'Javi Álvares, kan ik u dringend spreken?', vraagt de man ongeduldig aan hem. Het is een jonge man en ziet er vrij netjes uit.
'Pardon, en u bent?', vraagt mijn vader, die wordt overvallen door de plotselinge komst van de wild vreemde man.
'Dario García,' stelt hij zich voor.
'En waarom moet het zo dringend?', vraagt mijn vader verder door.
'Het gaat over uw project...,' begint Dario, maar stopt met spreken zodra hij mij ziet.
'O, mijn dochter mag het gerust horen hoor,' zegt mijn vader.
'Aangenaam, jonge dame. En u bent?', vraagt Dario en buigt wat naar voren. Hij pakt mijn hand vast, waarop hij een kus drukt.
'Evita Álvares, aangenaam kennis te maken,' antwoord ik vriendelijk en hij laat daarna mijn hand weer los, waarna hij weer overeind gaat staan.
'En toch wil ik graag dit gesprek apart voeren, waar uw dochter niet bij is,' zegt Dario tegen mijn vader.
Hij kijkt mij even aan en ziet me diep zuchten. Ik had zo vurig gehoopt dat we nu naar een dorp gingen.
'Pap, mag ik trouwens wel nog even vragen waarom ik een kerktoren soms hoor luiden?', vraag ik nog aan hem.
'Een kerktoren luiden? Geen idee,' antwoordt hij, maar ik zie aan zijn ogen dat hij liegt.
'Weet u dat toevallig, meneer García?', vraag ik dan aan de andere man.
Hij opent zijn mond om wat te zeggen, maar ik zie mijn vader hem aankijken en zie hem met zijn hoofd schudden.
'Daar kan ik geen antwoord op geven, mevrouw Álvares,' zegt hij dan vervolgens.
Ik kijk hem ongelovig aan. Ze verbergen iets voor me.
'Paps, mag ik anders niet samen met één van de dienstmeisjes naar een dorp toe? Dan is er toch iemand bij mij in de buurt. En als er iets is, dan kan ik naar haar toe gaan,' vraag ik dan aan hem, om mijn zin door te drammen. Het zou een droom zijn, die uitkomt voor mij.
Hij zucht wanhopig. 'Lieverd, dat gaat niet. Zij moeten ook werken,' zegt hij als antwoord.
'Maar pap, ik zal mijn zwaard mee nemen,' probeer ik nog, maar hij schudt zijn hoofd.
'Eikel,' zeg ik dan en sta op, waarna ik naar binnen loop. Terug naar de paardenstal.
'Nee, Evita. Wacht nou! Ik-.' 'Als ik klaar ben met het gesprek, zal ik haar mee nemen naar het dorp waar de klokkentoren op onregelmatige tijden luidt,' zegt dan plots Dario onverwachts.
Ik stop meteen met lopen en draai me om. 'Pardon, meent u dat nou echt?', vraag ik verrast aan hem.
'Zeker, mevrouw Álvares,' antwoordt Dario en glimlacht vriendelijk naar me. 'Dan kunnen we elkaar beter leren kennen.'
Mijn vader staat er wanhopig bij. Ik heb geen idee wat hij wel niet denkt, maar ik zie overduidelijk dat hij het niet leuk vindt. De onmacht staat in zijn ogen.
'Pap, vind je dat goed?', vraag ik aan hem.
'Ik euhm... ja, nee.' Hij zucht even wanhopig. 'Ja, dat vind ik goed,' zegt hij dan maar.
'Dankjewel pap,' bedank ik hem en glimlach tevreden.
'Dan zie je me zo, hier in de hal,' zegt Dario tegen me.
'Is goed, maar ik ben nog wel even naar de paardenstal,' zeg ik tegen hem.
Hij knikt goedkeurend en ik draai me om, om me naar de paardenstal te begeven. In de paardenstal pak ik een borstel en begin de paarden te borstelen. Ik geraak in mezelf gekeerd en denk maar aan één ding. Waarom gaven ze me nou geen antwoord op mijn vraag over die klokkentoren die onregelmatig luidt? Zouden zij daar soms meer over weten?

Cursed friendWhere stories live. Discover now