sterven VII - de dichter

49 7 2
                                    

In een kamer zo duister als de eindeloze steegjes van zijn geest ligt de dichter op zijn sterfbed van verloren woorden

Zijn hoofd is een wolkje omringd door de hemel van de donkerste nacht, zijn ogen diepe wensputten maar met een blik die de duisternis om hem heen verzacht

Zijn mond dichtgenaaid, zijn handen van goud, want uit zijn pen vloeit een taal die enkel de eenzamen begrijpen, die enkel hij kan spreken

Zijn lichaam is een fabriek die gevoelens brengt van hart naar hoofd, schouwen spuwen schoonheid, tandwielen draaien metaforen

En de dichter zucht, want langzaam vullen de wensputten zich met water tot ze overstromen

De tandwielen stoppen knarsend met draaien, het goud druipt van zijn vingers en bedekt de donkere vloer, de woorden fladderen weg en het wolkje drijft af naar de wereld, waar het laag hangt en door de velden zweeft om bij het leven te kunnen zijn, toch maar iets dichter

Zijn woorden drijven op de wind, wie zal ze vinden in hun zwervingen? Zal iemand opschrijven zijn onvertelde verhalen?
Er blijft niemand over die zijn taal kan spreken
Want een lege boot blijft achter als de dood de veerman komt halen

in de armen van morpheusWhere stories live. Discover now