1 - Herinneringen aan een verborgen verleden

22 3 3
                                    

Toen de zilte zeelucht de slaapkamer van kroonprinses Cordelia Mautière inwaaide, werd ze plotsklaps herinnerd aan haar vervloekte bloedlijn.

Ze keek uit het raam en zag de blauwgroene zee schuimend aanspoelen en dan weer terugtrekken, maar waar ze het golvende water normaliter zo goed kon negeren, leek het haar nu - eindelijk - in haar greep te hebben. Het water, dat elke hoek van haar  Tormesa omringde, was een constante herinnering aan de afkomst die ze zo zorgvuldig verborgen probeerde te houden.

Waarom het haar plots zoveel deed, wist ze pas weer toen haar meest vertrouwde raadslid, Reginald Tancredo, haar kamer binnenliep met een officeel uitziend document in de hand.

"Prinses," begon hij met zijn deftige stem, "ik ben zo vrij geweest om uw toespraak van vandaag ietwat, eh, bij te schaven. De ontwikkelingen van gisterochtend waren er nog niet in verwerkt, namelijk."

"Dankjewel, Reginald," zei Cordelia en ze pakte de toespraak aan. Haar brein leek nu pas te begrijpen waar Tancredo op gedoeld had. De piraten die gisteren geprobeerd hadden ongezien de baai binnen te varen. Soms zijn ze niet al te snugger, had Cordelia verzucht. Maar dat ze het geprobeerd hadden, was niet wat Cordelia dwarszat. De piraten waren opgepakt en zonder enige vorm van proces ter dood veroordeeld op het pleintje, onder nauwlettend oog van de inwoners. De kapitein van het schip luisterde naar de naam Missy Ducres-Bellade, "De Onverschrokkene". Ze was Cordelia's moeder.

Vanaf de dag dat het ware beroep van haar moeder bij Cordelia aan het licht was gekomen, wilde ze niks meer met haar te maken hebben. "Ik ben je dochter niet meer!" had ze in een vlaag van woede en wanhoop geschreeuwd voordat ze stampvoetend het huis was uitgerend. Haar vader, prins Philippe Mautière, had de ware aard van zijn vrouw altijd keurig verborgen weten te houden voor het volk en zijn adviseurs, waardoor Cordelia als oudste dochter zonder al te veel moeite eerste in lijn was voor de troon van Tormesa.

"Prinses? Prinses!" zei Tancredo en hij legde zijn hand op haar schouder, een vaderlijk gebaar dat hij gauw introk en excuses mompelde. "Het spijt me, prinses, dat was niet mijn plaats," klonk het.

"Het is goed, Tancredo," antwoordde Cordelia, "ik was even in gedachten verzonken."

"Al de zorgen die u op uw jonge leeftijd moet dragen, het is ook niet niks," zei Reginald en hij schuifelde half-buigend de kamer uit, als een teken van respect. Cordelia moest altijd glimlachen als hij dat deed - het was een oude traditie uit Tormesa die stamde uit één van de vroegste eeuwen. Tradities moeten in stand worden gehouden, riep Cordelia altijd, maar nu leken die woorden wraak op haar te nemen. Piraterij was ook een traditie, zei een plagerig stemmetje in haar hoofd. Pas toen ze haar hoofd schudde en haar ogen dichtkneep kon ze het stemmetje uitbannen. Verman je, Delia, zei ze tegen zichzelf. Vandaag is weer een dag.

In een vlaag van goedheid, of menselijkheid, of hoe je het dan ook wilde noemen, maande ze haar kamermeisje eens uit te slapen. Ze kon best een keer zelf haar bed opmaken, of haar haren kammen. Ze hees zich in een jurk - een uitzonderlijk weelderig exemplaar met vele strikjes, laagjes en kleuren - wat nog een heel karwei was, en stapte toen naar beneden om te ontbijten met één of andere politicus van een nabijgelegen eiland. "Doe het voor de alliantie", zei Cordelia tegen zichzelf, maar ze kon haar hoofd er deze ochtend gewoon niet bij houden.

Misschien kwam dat ook omdat ze, toen ze zoals zovaak, door de gang liep richting de eetzaal kwam ze langs een portret. Een man met een statig postuur en een toch enigszins sullig glimlach keek Cordelia glazig aan, in blinkend blauw pak. Naast hem stond een iets gedrongener vrouw in een niet heel bijzondere jurk, met een lichtelijk trieste uitdrukking op het gezicht. Twee kleine meisjes, beiden uitgedost alsof er een koningin op bezoek zou komen stonden om haar heen.

"Ik heb dit altijd zo'n prachtig portet gevonden," zei Tancredo, die plots vanachter een pilaar vandaan kwam. Cordelia kon haar schrikreactie nog net ombuigen in een merkwaardig hupje.

"U staat er ook echt prachtig op, als ik dat mag zeggen." Tancredo gebaarde naar het langste meisje op het doek, in net zo'n jurk als Cordelia vandaag aanhad. Blijkbaar zag Tancredo het verdrietige aura dat om het portret leek te hangen, niet. Voor hem was het gewoon de beeltenis van de familie die hij diende. Voor Cordelia was het de belichaming van haar leugens, de belichaming van de geheimen die ze zo zorgvuldig verborgen hield. "Arme Matilda..." voegde hij eraan toe terwijl hij naar het kleinste afgebeelde meisje keek.

Cordelia knikte alleen maar, bij wijze van reactie op Tancredo's woorden. Ze draaide zich om, richting de eetzaal, haalde een keer diep adem en zei toen: "Hoe heette die man ook alweer?"

"Welke man bedoelt u, prinses?"

"Die waar ik zometeen mee aan tafel zit!"

"Oh, natuurlijk. Het is Giulio Agosti, van Prios."

"Agosti. Prios." Cordelia herhaalde die informatie om het goed in haar hoofd te prenten en stapte toen de eetzaal binnen.

Giulio Agosti zat al aan tafel en nibbelde aan een stukje ananas. Hij keek op toen Cordelia binnenkwam en knikte naar haar. Meteen schoten er een stuk of vijf mensen in actie, die zich zo in de hoeken van de ruimte gepositioneerd hadden dat ze nauwelijks opvielen. Eéntje schoof Cordelia's stoel aan, de ander schepte ontbijt op een goudomrand bord en weer een ander was verantwoordelijk voor het inschenken van kristalhelder water in een veel te luxueus glas.

Toen Cordelia eindeilijk zat, begon ze meteen te praten. Ze moest haar hoofd nu vullen met informatie over potentiële oorlogsallianties en stomme economische plannen die toch niet zouden werken, want haar hoofd was nu alleen maar gevuld met de beeld van dat vreselijke schilderij. "Wat brengt u hier op deze prachtige ochtend, signore Agosti?" Haar stem had een zoet randje, die ze alleen inzette als ze haar zin wilde krijgen.

"U maakt deze toch al prachtige ochtend alleen maar mooier, prinses Cordelia."

Cordelia lachte meisjesachtig, voelde haar wangen rood worden en stak haar hand uit. Het was een bekende truc: eerst vleien, daarna meteen terzake komen. Ze speelde het spelletje mee en liet Agosti haar hand kussen.

"De reden dat ik hier ben is, helaas, niet zo prachtig, ben ik bang."

"U heeft toch geen slecht nieuws voor mij?"

"Niet per sé slecht," zei Agosti. "Maar eerder waarschuwend. Mijn eiland wordt steeds vaker belaagd door allerlei uitschot in halfbakken schepen. Mijn bevolking is bang, prinses."

Cordelia wist waar Agosti op doelde, maar besloot zich van de domme te houden. Mannen vonden het heerlijk om overduidelijke dingen aan vrouwen uit te leggen. "Echt waar?"

Agosti trapte er niet in en trok vragend een wenkbrauw op. "Ik dacht dat u er hier gisteren een paar terecht heeft gesteld. Piraten." De afgunst in zijn stem was zo vet dat Cordelia er bijna rillingen van kreeg.

Het magische woord was gevallen. En in een te verwachten maar toch ook vreselijke speling van het lot, begon Cordelia met deze Giulio Agosti plannen te maken om haar soort, om het maar even zo te stellen, voorgoed buiten de deur te houden. En dat terwijl hoogverraad één van de ergste misdaden is die je als piraat kunt begaan.

Op de achtergrond in de eetzaal ruiste de zee. De herinnering aan een piratenbloedlijn, vele jaren eerder vervloekt door kapitein Calico en zijn spookbemanning op zijn spookschip. Net zoals hij door de geschiedenis van de familie Ducres-Bellade heeft gespookt, om een reden die Cordelia nooit zou achterhalen, spookte hij nu door Cordelia's hoofd. Want zag de Sweet Lady Jane er niet net zo uit als het vreemde schip dat men gisteren in de buurt van de haven gezien had rond de tijd van de executie van Cordelia's moeder?

"Prinses? Prinses Cordelia?" zei Agosti, en hij zwaaide ongeduldig met zijn hand voor Cordelia's ogen.

Ze schudde met haar hoofd en dwong zichzelf weer te focussen op het gesprek. "Neemt u mij niet kwalijk, signore Agosti. Ik ben er deze ochtend niet helemaal bij."

"Het geeft niets, prinses. Ik was ook een beetje van de kaart de eerste keer dat er een executie was op mijn eiland."

"Ja, dat zal het vast zijn." Cordelia glimlachte en hief vervolgens direct haar glas, om de focus van haar af te wenden. "Dat zal het vast zijn..."

De Erfenis van het WaterWhere stories live. Discover now