(x) Het middelpunt van nergens

Start bij het begin
                                    

Hij ging gewoon door. 'Daarnaast, King's College was een hele verademing. Geen domme gedragsregels of bekrompen geesten. Buiten die ene rotte appel dan.'

Hij boog zich naar het graf toe om nog een madeliefje tussen het gedenkplaatje en de steen te steken.

'Dankzij jou ben ik nu doctor wiskunde.' Hoewel hij die titel nooit gebruikte, wie weet zou iemand hem nog aanzien voor een dokter, dat zou tot pijnlijke situaties kunnen leiden. 'De gedachte aan jouw doorzettingsvermogen, optimisme, en voornamelijk je lach, sleurden me erdoorheen. Elke dag opnieuw.'

Hij nam zijn portefeuille uit zijn achterzak. 'Dat doet me eraan denken.' Achter de foto van Chris – die hij standaard bij zich droeg – stak een postkaartje dat hij onlangs had ontvangen.

'James heeft me uitgenodigd, voor een reüniefeestje op King's.' Hij wreef zijn hand langs zijn nek. 'Misschien is het niet slim om te gaan, wat denk jij?'

Na een lange stilte grijnsde hij. 'Zwijgen is toestemmen.'

Toen werd zijn aandacht van de zerk afgeleid. Als de bezoekers van de begraafplaats nog niet geïrriteerd genoeg waren door Alans gesnotter en gelach, waren ze dat zeker door de toeterende auto.

Vanaf de grond kon Alan enkel het voorhoofd zien dat boven de stenen muur uitstak. Toch wist hij goed genoeg wie er net uit de donkergroene auto stapte en ongeduldig op de hoorn bleef duwen.

Het was tijd. Alan boog zich dichter tegen de steen, zodat hij oog in oog stond met het gedenkplaatje. Hij vroeg zich af hoe Chris er nu uit zou hebben gezien. Als een volwassen man, die eindelijk zijn groeispurt had gekregen? Een succesvolle wetenschapper met een prachtige vrouw aan zijn zijde? Dat verdiende hij en Alan wenste dat hij hem zijn leven kon schenken.

Nu was hij de zogenaamde grandioze wiskundige, dat zeiden ze toch. Hij overwoog of het een bespotting was.

De hoorn weergalmde opnieuw doorheen het kerkhof. Alan kneep zijn ogen dicht. De man die op hem wachtte had duidelijk geen fatsoen, al zou die hetzelfde over hem kunnen zeggen.

'Wist je dat ik aan een geheim project werk, Chris? Niemand mag erover weten, zelfs de doden niet,' fluisterde hij tegen het graf. Elke seconde die hij nog met zijn vriend had, zou hij benutten.

Het toeteren was gestopt, waarmee de eeuwige doodse stilte wedergekeerde. Zoals hij al vermoedde, betekende dat dat zijn tijd met Chris er echt op zat. Het zonlicht dat eens zo fel in zijn ogen scheen, werd geblokt door een roodgloeiend hoofd.

'Ondertussen ben ik het gewoon dat je je terugtrekt om in de natuur te gaan wandelen, maar deze plek is echt het middelpunt van nergens.' Hugh Alexander kruiste zijn armen en keek met zijn strenge blik naar beneden. Die gefronste wenkbrauwen waren een beroepsmisvorming, zijn denkgezicht was versteend geraakt doorheen alle schaakpotjes die hij speelde.

'Ik moest even nadenken,' zei Alan simpel, 'bedankt om me te komen ophalen.'

Hugh keek van Alans betraande ogen naar de grafzerk en terug naar hem. Ondanks zijn gebrek aan manieren, bleef hij toch een gentleman en vroeg hij niet verder.

'Geen dank.' Hij stak zijn hand uit en trok zijn collega recht. Samen liepen ze naar de afzichtelijke gifgroene auto zonder dak. 'Daarbij moest ik wel, het is een uur rijden naar Bletchley. Waarom weiger je toch een auto aan te schaffen, dan zou ik niet voor taxichauffeur moeten spelen.'

Met een luid geronk startte de motor, de mensen op het kerkhof keken allesbehalve verontwaardigd toe hoe het duo in een spoor van rook verdween.

Alan lachte en haalde nonchalant zijn schouders op. Hij kende Hugh nog maar een paar maanden, toch voelde hij heel vertrouwd aan. Wiskunde bracht hen samen, net zoals dat bij Chris gebeurde. 'Ik heb medelijden met de onwetende zielen in de straat de dag dat ik achter het stuur kruip.'

Enigmatische EmotiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu