hoofdstuk 3

19 2 0
                                    

We zijn terug in de kelder. Het is helemaal stil. Daniel kijkt me aan, maar ik heb het gevoel alsof hij door me heen kijkt. Zo staan we daar voor een tijdje. Ik probeer de stilte te verbreken door heel diep te zuchten. Als hij dan nog steeds niet reageert, zeg ik: 'hoe moeten we nu verder?'. Hij kijkt me aan en loopt dan in de richting van de deur. Nu pas zie ik dat er op zijn jasje de letters D-A-N-G-E-R staan. 'Daniel?', vraag ik zacht. Hij kijkt me geërgerd aan: 'wat?', vraagt hij bot. W-w-waarom staan de letters D-A-N-G-E-R op je jas? Hij kijkt me aan en loopt dan door. Voordat hij de deur uitgaat zegt hij nog: wil je me een lol doen en niet meer zo hard gillen?' Ik kijk hem woedend aan, niet gelovend dat hij dat net zei. 'Daniel, laat me hier niet alleen achter', roep ik, maar ik ben te laat. Hij gooit de deur voor m'n neus dicht.

Huilend zak ik in elkaar. Hoe ben ik in vredesnaam hier terecht gekomen. Opeens gaat er een gevoel door me heen die ik nog nooit heb gevoeld, althans dat denk ik. Om de een of ander manier ben ik best blij omdat ik Daniel kan vertrouwen, maar aan de andere kant ben ik woedend op hem en ook op mezelf om het feit dat ik hem heb verraden en omdat hij mij geen blik waardig keurde. Uit het niets begin ik te lachen. Volgens mij komt het door de zenuwen die door mijn lijf gieren. Ik moet nu zo hard lachen dat er tranen over mijn wangen lopen. Ik hoor de deur weer open gaan en nu zie ik een jongen van ongeveer mijn leeftijd in de deuropening staan. Hij heeft een jogging aan met een strak shirt aan. Hij heeft bruin haar en amandelbruine ogen. hij heeft rare kuiltjes in z'n wangen, wat op de een of andere manier heel schattig staat. Ik schiet weer in de lach maar dit keer door mijn gedachten. De jongen kijkt me niet begrijpend aan. Hij aarzelt of hij naar binnen moet lopen, maar hij doet het toch. Hij bukt naast mij op de grond en kijkt me nieuwsgierig aan. 'Zou ik misschien mogen weten wat er zo grappig is?', vraagt hij teder. Ik schrik op van zijn lieve stem en stop abrupt met lachen. Dan schiet hij in de lach. Het is de mooiste lach die ik ooit in mijn leven heb gehoord, althans dat denk ik. Ik kan het niet laten en lach dan hartelijk met hem mee. 'Jason!', we worden onderbroken door een man in de deuropening. Ik herken hem van mijn eerste dag in de kelder, maar dit keer kijkt hij heel kwaad. 'Ik kom al pap.', zegt de jongen genaamd Jason. Hij schenkt mij een glimlach en loopt dan weg. Ik voel mezelf blozen. Oh God waar ben ik mee bezig, zucht ik.

DangerWhere stories live. Discover now