Hoofdstuk 3: De Schuld

0 0 0
                                    

"VUURVLIEG HELP ME!" Riep Narcis vanuit her ravijn. Vuurvlieg zette voorzichtig een paar stappen naar voren en keek over de rand. Daar hing haar broer met zijn voorpoten aan een uitgegroeide boomwortel, die half uit de rand van het ravijn stook. Hij keek bang naar beneden. Onderaan het ravijn kolkte de woeste zee. Narcis keek snel weg een krijste nog een keer. "DOE WAT ZUS! HELP ME!". Vuurvlieg stond verstijft van angst naar beneden te staren, ze ving de doodsbange Narcis' blik. Vuurvlieg schudde haar hoofd helder toen ze de wortel, waar Narcis aan hing, zag breken. "AAH NEE! HELP!" Riep hij weer, maar het was al te laat... Haar broer verloor zijn grip op de wortel en tuimelde hels over kop naar beneden. De wortel volgde hem. "NARCIS NEE!" gilde ze doodsbang. Ze zag hoe hij als laatste redding met zijn fragile vleugeltjes wapperde maar dat kon hem niet redden. Narcis klapte, op èèn van de uitstekende rotsen tussen het kolkende water, neer en zijn levenloze lichaam rolde toen in het water. Een grote rode vlek achter latend. Het enige dat ze nog kon zien waren de bubbels in het (met bloed vervulde) water waar haar broer net was gevallen en de rode bloed vlek op de rots waar hij eerst was neergekomen. Vuurvlieg hoorde de zee ruisen alsof er niets was gebeurd. Vuurvlieg volde een bliksemschicht in haar hart inslaan. Ze plofte, naar beneden starend, op de grond neer en begon zachtjes te huilen. "Het spijt me zo..." fluisterde ze. "Ik had je moeten waarschuwen voor het ravijn... ik had je moeten tegenhouden... je helpen!"

Daar bleef ze liggen tot zonsondergang. Ze huilde zachtjes terwijl ze naar de zon keek die zich aan het verstoppen was voor de manen. Opeens hoorde ze nerveuze stemmen achter haar. Libel! Drup! "Ik ruik ze hier!" Hoorde ze Drup zeggen tegen Libel. "Oh mijn- Vuurvlieg ik was zo bezorgd!" Hij rende zo snel mogelijk naar haar toe en drukte zijn snuit tegen de hare. Ze bleef staren naar de grond, te veel in shock om iets te kunnen zeggen. "Waar is Narcis?" Vroeg Libel die ook aan kwam rennen. "Vuurvlieg? Waar is je broer?" Herhaalde Drup nu ook bezorgd. Vuurvlieg keek naar beneden, Libel en Drup kwamen bij haar staan en volgde haar blik. "OH MIJN GOD!" Libel krijste het uit toen ze het bloed op de rots zag. "MIJN ZOON!" Drup stond zonder iets te zeggen naast haar en staarde naar de zee onderaan het ravijn. "Is hij-" begon hij. "Is hij gèvàllen?!" Vuurvlieg knikte traag. "Wat- is er gebeurd Vuurvlieg...?" Vroeg Drup. "We- we- we waren pakkertje aan het spelen toen ik- toen ik-" begon Vuurvlieg. "Ik struikelde... maar Narcis rende door... ik raakte gewond maar ik hoorde hem roepen en toen ik naar beneden keek was hij-" Libel onderbrak haar. "Was hij WAT? DOOD?" Vuurvlieg keek haar aan. "Nee" zei ze zichzelf herpakkend. "Hij hing aan een boom wortel iets onder me, de wortel brak en toen- *gasp*" vuurvlieg hapte naar adem van de pijn. "Het is goed... vertel verder..." mompelde Drup, hij sloeg zijn staart om haar heen. "Ik zag hem- ik zag hem vallen... op de steen en toen in het water... ik hoorde zijn botten breken... ik hoorde hem krijsen... I zag mijn broer STERVEN!" Ze krijste het uit en stapte naar achteren. "en je deed NIETS?!" Zei Libel botweg. "Ik- ik kon niets doen..." stamelde Vuurvlieg. Libel draaide zich om. Vuurvlieg zocht haar blik en toen ze die kreeg zei ze: "JE HEBT HEM VERMOORD!!!" Gilde Libel en haalde haar klauwen over Vuurvlieg's snuit. Ze zag het bloed uit haar snuit komen en strompelde bij Libel vandaan. "AAARGH!" krijste ze. De verstikkende pijn drong door haar hele lichaam, die van haar schouder en die van haar snuit. "LIBEL! BEN JE WEL HELEMAAL GOED IN JE HOOFD?! WAAR DENK JE DAT JE MEE BE-" de woeste stem van Drup vervaagde en haar hele wereld werd zwart. Totdat het enige dat ze kon horen, het geruis van de zee en de wind door de bomen was. Ze viel flauw...

Vuurvlieg's LevenOù les histoires vivent. Découvrez maintenant