Ik vertrouwde Liris.

'Hoe komen we hier dan binnen?'

'Hopelijk ongezien.' Voor de eerste keer was Liris' haar antwoord niet gerelateerd aan geweld. 'Nu heb ik het privilege gehad om te weten waar het kantoor van de tiran is, als voormalige tiran. Ik weet ook toevallig dat we vanaf het andere gebouw naar binnen kunnen sluipen.' Ondanks ze het een luchtig grapje probeerde te maken, sijpelde de woede door haar stem wanneer ze 'tiran' zei. We cirkelden om het gebouw naast het hoofdkantoor heen, oogden op de metalen brandtrap die hopelijk niet al te luid was.

Liris had een tempo achter haar pas, alsof ze gespannen was. Mijn ogen volgden haar vingers die zich een voor een strekten, de manier waarop ze steeds haar staart over haar schouder gooide. Ze vond het niet leuk om hier te zijn. Helemaal boven aan de trap staarde ze naar beneden, naar de grond van de steeg met een emotieloze blik.

Wat zou er gebeuren als ik er van deze hoogte af zou vallen?

De opdringerige gedachte verdween weer zodra Liris zich over de leuning hees, haar benen klemmend om de metalen balken terwijl ze richting het raam van het volgende gebouw leunde. Het stond op een kiertje met een metalen haak. 'Help me niet te vallen,' mompelde ze. Ze kon niet het raam openen en tegelijkertijd zichzelf ondersteunen aan de muur met haar enkele hand. Ik sloeg een arm om haar middel heen, hoopte dat mijn arm sterk genoeg was om haar een minuutje te laten leunen.

Liris die de zorgen niet bleek te hebben, ging meteen aan de slag aan het raam. Ze tilde het een stukje op, voor ze haar arm er doorheen duwde. De metalen leuning kraakte en ik schrok, bang om het meisje uit mijn arm te laten vallen. 'Ik zweer, als je me laat vallen.' Ik rolde met mijn ogen. Ze keek over haar schouder terug naar me terwijl ze met haar hand de binnenkant van het raam aftastte om het van het kiertje af te halen. Haar vingers duwden tegen het metalen stokje dat alles op zijn plaats hield.

'Als je opschiet, dan zal de kans kleiner zijn dat ik je laat vallen,' pufte ik. Mensen waren niet bepaald licht.

'Wees blij dat mijn arm dan weg is, of ik was nog zwaarder geweest voor je.' De grap gaf me een rilling.

Het metalen stokje schoot van de haak af, het raam vloog open en Liris zou gevallen zijn als ze niet het venster te pakken gekregen had. Haar lichaam trilde van de schrik en ze leunde haar hoofd tegen haar arm. 'Ik dacht echt dat ik weer zou vallen,' mompelde ze.

Zodra ze bijkwam, ademde ze diep in en sprong ze het raam in als een acrobaat.

Ik keek van het wijd open raam naar de brandtrap, ondanks de ruimte maar een meter was, voelde het toch eng om de sprong te maken. Als ik niet goed in het raam terecht kwam, dan zou ik te pletter vallen. Voor ik mijn kansen kon overwegen, stak Liris haar hand al uit.

'Pak.'

Haast betoverd door haar stem, nam ik haar hand vast en klom over de reling. Eenmaal aan de andere kant staand, stak ik mijn voet uit naar het raam. Het puntje van mijn schoen schraapte de bakstenen een halve meter onder het raam vandaan.

'Dat wordt springen.' Liris zangerige toon liet dit veel makkelijker klinken dan het was. Mijn vingers klemden zich om de reling van de brandtap, doodsbang om los te laten. Laat staan om daadwerkelijk te springen. Toch wist ik dat ik dit moest overkomen, met de politie achter Ari's hielen was dit de snelste manier. Mijn ogen sluitend, ademde ik diep in. 'Oké, tel af wanneer je springt, dan ko-'

Ik sprong.

Mijn hand greep naar de vensterbank en de andere knalde tegen het raamkozijn met Liris als aanhangsel. Mijn voeten schraapten over de muur om de laatste millimeters in de hoogte te krijgen. Liris vloekte met mijn naam in de mengelmoes, maar hielp me toch door me omhoog te trekken. Al mijn kracht was nodig om me aan mijn andere arm omhoog te duwen, maar uiteindelijk wist ik me met een razend hart door het raamkozijn te wurmen.

'Nou, dat ging...' Liris maakte haar zin niet af, keek naar mij die op de grond lag. Ze draaide zich alleen om in de kamer. 'Het is niets veranderd.' Zachtjes mompelend in zichzelf, gefrustreerd kamde ze door haar haren en ik wilde de gezichtsuitdrukking van haar weghalen, hem verplaatsen met een oprechte glimlach.

'Wat nu?' vroeg ik haar zachtjes, Liris leek terug naar de realiteit te schieten.

'We wachten tot Merijn hier is en gijzelen hem dan.' Liris speelde met de touwtjes van haar mondmasker achter haar oor, ze zou een hele sinistere glimlach daaronder hebben. Ze draaide zich naar de computer met drie schermen op het bureau, het scherm lichtte op met een wachtwoord die ze zonder enige twijfel intikte. Hoe goed kende ze Merijn wel niet dat ze ook zijn wachtwoorden wist.

Zodra het bureaublad geladen was, schoten de camerabeelden in beeld. Ze waren uitgestald over het hele gebouw, elk hoekje was te zien. Nu snapte ik waarom Liris niet naar binnen durfde te sluipen, we zouden zo gezien worden.

Ik vond Merijn op de derde camera, hij was aan het roken en met iemand aan het praten. Liris staarde naar hem, haar ogen ijskoud. 'Hé Snoepje.' Mijn ogen afscheurend van de camera, keek ik de kille Liris aan. 'Ik waarschuw je alvast, dat als je me probeert tegen te houden tegen Merijn, dat ik misschien een kogel door je been jaag.' Haar wangen trokken omhoog en haar ogen lichtten nog net niet op, dit ging veel dieper dan haar zegel. Dit was een haat die ze niet kon intomen totdat ze genoeg had. Ik knikte, ik had Merijn toch niet nodig. Ari was de enige die voor me telde.

Liris draaide zich weer naar de camera's toe.

'Mooi.'

ZoekendeWhere stories live. Discover now