Titanic ONESHOT

26 2 0
                                    

Het is koud, donker en redelijk droog, ondanks de miljarden kubieke meters water om je heen. Je hoort een hard geluid, gekras. Alles om je heen beweegt, ook jij. Je valt bijna, maar houd je nog net vast. Er wordt geschreeuwd, maar je verstaat het niet. Na een paar seconden hoor je het geschreeuw niet meer, dus je denkt er niks van en gaat verder met waar je mee bezig was.

Je begint weer geluiden te horen. Deze keer houden ze niet op. Je pakt je jas, gaat je kamer uit en loopt op het geluid af. Zodra je de deur open doet schrik je. De gang is vol met mensen die op en neer rennen, met een angstige blik op hun gezicht. Je vraagt iemand wat er gebeurd, maar krijgt geen antwoord. Zij weten het ook niet. Je doet de deur achter je dicht en loopt naar de trap, je gaat zelf maar kijken wat er aan de hand is.

Overal waar je kijkt, zijn de mensen in paniek. Je hoort ze fluisteren, praten en schreeuwen door elkaar. Je ziet ze huilen en wit wegtrekken, maar je weet nog steeds niet waarom. Ineens voel je iets kouds tegen je enkels, je denkt er niks van en loopt door.

De hoek om en naar de trap. Je schrikt, trekt wit weg en je ogen springen bijna uit hun kassen. Water. Koud, doorzichtig, helderblauw water. Het druipt niet, nee, het stroomt. Met bakken komt het via de trap omlaag. Je wil omhoog klimmen, maar verliest je evenwicht en valt terug in het ijs en ijskoude water. Je probeert het nog een keer, deze keer ben je voorzichtiger. Je komt boven aan de trap, maar moet voorzichtig zijn, anders ga je weer onderuit en dan ben je nog verder weg van huis.

Eindelijk je hebt je bestemming bereikt, denk je. Mensen, overal staan mensen. Je dringt naar voor. Het heeft geen nut. Je kan niet verder. Je duwt, je trekt, je gooit al je kracht in de strijd. Het heeft geen nut. De poort geeft niet mee. Je denkt na, is er een andere uitgang? Kan ik op een andere manier wegkomen? Wacht ik tot de poort geopend wordt? Je weet het niet en gaat terug naar je kamer. Of toch niet.

De trap stroomt nu over. Het ijskoude water begint een laagje te vormen in de gang waar je nu bent. Je blijft kijken naar het vullende trappengat. Het water komt tot je knieën. Je gaat terug naar de poort, hij moet nu toch wel open zijn? Nee. Nog steeds dicht.

Geschreeuw komt van alle kanten. Boven, links, rechts, voor, maar achter je is het stil. Er breekt geweld uit om de poort te openen, maar hij geeft niet mee. Het is als een gevangenis. Opgesloten in een ruimte met geen enkele mogelijkheid naar buiten.

Het water staat tot je middel. Mensen om je heen hebben kinderen op hun schouders. Ze schreeuwen. Je sluit ze buiten. Denkt alleen aan jezelf. Welke dag is het? 14 april 1912 of is het al 15 april? Je weet het niet en geeft er niet veel om.

Het water staat tot je nek. Om je heen zie je alleen nog maar hoofdjes. Buiten adem, wit weggetrokken, huilende, schreeuwende hoofdjes. Eindelijk weet je wat er gebeurt. Je zinkt. Iets moet het schip hebben geraakt. Je denkt terug aan het gekras van eerder. Maar wat kan het schip hebben geraakt op een lege oceaan in april? Het water is koud. IJS! Ja, dat moet het zijn. Het schip heeft ijs geraakt. Een hoopje ijs? Een ijsplaat? Een ijsberg? Het moet wel een ijsberg zijn. Het doet er eigenlijk toch niet meer toe.

Je hoofd raakt het plafond en je haalt nog één keer diep adem. En je zinkt samen met miljoenen mensen naar de bodem van de Atlantische oceaan. Je kan niet meer helder denken door de kou en gebrek aan zuurstof. Ze zeiden toch dat dit schip niet kon zinken? Nou blijkbaar hadden ze het fout. Je neemt nog een laatste hap lucht, maar alles wat binnen komt is water. IJskoud, donker en zoutig water. Het laatste wat je voor je ziet is het moment dat je het schip op ging. Je zag de naam in grote zwarte blokletters op het majestueuze, achteraf gezien over voorgelogen, schip: TITANIC. Alles wordt zwart en je zinkt en zinkt en zinkt. Samen met honderden anderen in het onzinkbare zinkende schip.

Titanic ONESHOTWhere stories live. Discover now